Eten om te weten
Door de relational aesthetics is de maaltijd als een voertuig van sociaal-culturele dynamiek in de kunstwereld op de kaart gezet, maar ook enigszins besmet geraakt. Ten onrechte bewijst Clare Butcher. Voedsel en de gemeenschappelijk genuttigde maaltijd is een bron van inspiratie in de kunst, die nog beter en vaker benut kan worden.
‘(…) Percepties van voedsel en relaties met voedsel doorbreken de grenzen tussen lichaam en geest. Koken is een holistische oefening. (…) Wat je eet, doordringt je hele zijn’, stelt Yemisi Aribisala in haar boek Longthroat Memoirs (2016). Kunstenaar Emeka Ogboh stelde me voor om het boek samen op afstand te lezen, terwijl we een maaltijd voorbereiden waarin Ogboh zijn onderzoek naar het maken van bier zou delen en het zou vermengen met de geschiedenis van de gendergerelateerde culturele praktijken van gisting en spiritualiteit.
Deze en andere maaltijden, die ik onlangs mede heb geproduceerd met een aantal kunstenaars, buren en gemeenschappen,1 hebben me geholpen om de manieren te begrijpen waarop veel kunstpraktijken erg op voedselbereidingspraktijken zijn gaan lijken. Hoewel deze associatie niet per se nieuw is (hedendaagse kunstenaars hebben al langer de drang om te hosten, uit te nodigen, ideeën te marineren en de standaardingrediënten van de white cube te socialiseren, zoals te zien en te proeven in het werk van Judy Chicago, Rirkrit Tiravanija en Theaster Gates, om er maar een paar te noemen) lijkt een andere geur de afgelopen jaren de keuken van artistiek onderzoek te zijn binnengedrongen. Hoewel de relational aesthetics van aan voedsel gerelateerde manifestaties eerder al het dinergesprek heeft gedomineerd, betekenen vragen over de bron van ons voedsel, de politiek van de distributie ervan, de waarde van koken als arbeid en de crisis van overconsumptie een verandering in het menu. Heb je je buik al vol van mijn metaforen over eten?
Eerder dit jaar bracht de tentoonstelling A Global Table, samengesteld door Abigail Winograd in het Frans Hals Museum, een aantal stillevens uit de Gouden Eeuw samen met meer hedendaagse visies op de representatie van handelsbetrekkingen en sporen van kolonialisme in voedsel. Patricia Kaersenhouts The Soul of Salt (2016/2018) was er te zien, bestaande uit een enorme berg zout en een performance met wintipriesteressen waarin de spirituele en ethische dimensies van zout als materiaal en als betaalmiddel werden afgewogen. Met werk van onder anderen Shelley Sacks en Ellen Gallagher bood de tentoonstelling niet alleen zicht op de materiële kant van voedsel en de handelsroutes ervan, maar ook genuanceerde verhalen over de rol van voedsel in politieke boycots en de waarde (en zichtbaarheid) van bepaalde soorten arbeid in verschillende stadia van de productie en consumptie ervan.
Interessant is dat de nadruk van de tentoonstelling, afgezien van de performatieve momenten binnen het programma, niet leek te liggen op de vaak rommelige processen van samenkomen en koken. Misschien is de eerder gesuggereerde schaduw van relationele esthetiek de reden geweest voor dit weglaten, met het besef dat ‘huiselijke’ manieren van samenkomen, waarin toeschouwers worden getransformeerd in gasten of deelnemers en kunstenaars in gastheren, snel kunnen verworden tot performatieve oefeningen of gimmicks waarmee kunstinstellingen zichzelf opnieuw profileren aan de hand van inclusiviteit. Maar dat neemt niet weg dat het samenkomen om te eten wel degelijk kan werken als een vorm van soft power die kan worden ingezet om de historische drempel van het kunstmuseum te verlagen of om de ervaren exclusiviteit van overgekookte kunstdiscoursen te boven te komen. Ik denk hierbij aan de keer dat ik een kunstenaar benaderde om samen een maaltijd te maken als een manier om de medewerkers te bedanken die hadden geholpen met de productie van haar project. Ze was enthousiast, maar wilde zeker weten dat de bijeenkomst intiem en onspectaculair zou zijn, oftewel niet geïnstrumentaliseerd door de kunstinstelling of benaderd als een autonoom ‘kunstwerk’. De heftigheid van haar reactie bracht mij ertoe om, als bemiddelaar, de potentiële performancewaarde van gastvrije gebaren te heroverwegen, nu ze in deze cynische tijd als een andere vorm van ‘gezelligheid’ kunnen worden geïnterpreteerd. Hoe kunnen historisch beladen ingrediënten worden herschikt om ‘de vluchtige en niet-pretentieuze manier van werken te overwegen die vaak de enige beschikbare plaats is voor inventiviteit’?2
Al deze elementen worden meegenomen in de voortdurende praktijk van Cooking Sections (het duo ‘spatial practitioners’ Daniel Fernández Pascual en Alon Schwabe) die marineren in een stoofpot van onderzoek, installaties, bemiddelingsprogramma’s en samenwerkingen binnen een para-institutionele structuur. Hun project en publicatie The Empire Remains Shop (2013-2018) neemt als vertrekpunt de zogenaamde empire shops die in de vroege twintigste eeuw in Engeland ontstonden met het didactische doel om het publiek kennis te laten maken met en te informeren over het gebruik van producten uit het toenmalige Britse koloniën. Ze onderzochten onderwerpen zo divers als de uitvinding van het ‘exotische’ en het ‘tropische’, garnalen, sandwiches, conflictgeologie met betrekking tot de voedseldistributie, de financiering van ecosystemen, ‘onnatuurlijk’ gedrag, de ecologische perceptie van ‘invasieve’ en ‘inheemse’ soorten, ‘cultureel neutrale’ voedingshulp, de banaan die de wereld heeft gekoloniseerd en meer.3
Cooking Sections begon ook een residentie onder de naam The Politics of Food, op initiatief van de Delfina Foundation in Londen, waarmee het onderzoek uit de empire shops werd samengevoegd met recepten, aangevuld met de ervaringen en processen van anderen, zoals de (bush) Tea Services van Annalee Davis, een discussie over de geschiedenis van hongersnood en honger door Natasha Ginwala en Midnight Masala, performances door Shahmen Suku’s alter-ego Radha La Bia, waarin de ‘grenzen van bi-raciale seksuele escapades’ worden verkend.4 In die zin werd het project een spreekwoordelijke tafel waaromheen vele levende lichamen en stemmen zich konden verzamelen, rond een beruchte, gemeenschappelijke geschiedenis, waarbij ze op de resten van het koloniale verleden kauwden: systemen die de wereld van vandaag nog steeds beïnvloeden.
Het is van belang dat deze intieme manieren van samenkomen rond voedsel ook bij kunstinstellingen binnendringen en hun organisatorische logica, waarmee inhoud, gemeenschap en kennis worden geproduceerd en geconsumeerd, uitdagen. Casco in Utrecht heeft recentelijk actief gewerkt aan het toegankelijk maken van de instelling en hun materiële middelen, met een verlangen naar echte gemeenschappelijkheid, in het kader van lange-termijnprogramma’s als The Grand Domestic Revolution (gemaakt naar aanleiding van Manifest Utrecht: Biennial for Social Design bijna tien jaar geleden) , evenals hun huidige betrokkenheid bij boerderij Terwijde, in samenwerking met het kunstcollectief The Outsiders, en de focus op Site voor Unlearning in samenwerking met kunstenaar en bemiddelaar Annette Krauss.5 De programma’s rond commoning zijn niet bedoeld voor enkel inspirerende en educatieve uitwisselingen die toekomstige financieringsaanvragen moeten ondersteunen. Nee, dit zijn uitingen van de tijdrovende, emotioneel arbeidsintensieve condities van samenhorigheid die ‘grote verhalen en extreme polemieken afzwakken om intieme proporties te destabiliseren’.6 En inderdaad, deze opsplitsing van sociaal-geopolitieke complexen naar dagelijkse, materiële feiten en ervaringen dwingt een aantal artistieke praktijken af waarin geprobeerd wordt om voedsel en koken terug te winnen, niet als doel op zichzelf, maar als methodologieën om van de kapitalistische vervreemding af te komen. Een holistisch proces van samen denken, samen verteren en samen zijn.
Clare Butcher
is curator en kunstbemiddelaar, Amsterdam
Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen
1 Voor meer informatie over de context van de samenwerking met Emeka Ogboh en de andere maaltijden die zijn geproduceerd voor het educatieprogramma van documenta 14, zie het programma Nourishing Knowledge via www.documenta14.de/en/public-education/25659/nourishing-knowledge
2 Luce Giard, ‘The Nourishing Arts’, in Michel de Certeau, Pierre Mayol, Luce Giard (red.), The Practice of Everyday Life, Minneapolis: University of Minnesota Press, 1998, p.155
3 Zie het project The Empire Remains (2016-) via empireremains.net/about
4 Ibid.
5 Voor meer informatie zie casco.art/en/studylines/site-for-unlearning
6 Sepake Angiama, ‘Intimacy’, in Sepake Angiama, Clare Butcher, Alkisti Efthymiou, Anton Kats, Arnisa Zeqo, Janine Armin (red.), aneducation–documenta 14, Berlijn: Archive Books, 2018, p.177.
Clare Butcher