
FENIX geopend – museum met een missie
Migratie voor de massa, hoe doe je dat? Niet moeilijk gaan doen, moeten ze bij FENIX, het nieuwe museum over migratie, gedacht hebben. Pijnlijke kwesties worden in Rotterdam op een persoonlijk niveau verteld, vanuit het perspectief van de kunstenaar. De lastige sociaalpolitieke en economische dynamiek erachter blijft op afstand of wordt slechts summier aangestipt. ‘Wij willen mensen laten voelen’, zegt directeur Anne Kremers. ‘Daarom leggen we de nadruk op moderne kunst. Kunstenaars kunnen mensen recht in het hart raken.’
Er zit maar vijf jaar tussen het moment dat Wim Pijbes al fantaserend op TV een migratiemuseum aankondigde en de realisatie ervan in Rotterdam. Je kunt over Pijbes, directeur van de stichting Droom en Daad* en in die functie de initiator en geldschieter van dit museum, veel zeggen maar een complexe verbouwing managen kan hij als de beste. Vergelijk het maar eens voor de aardigheid met het gemodder van een wereldvermaard museum even verderop, dat in diezelfde vijf jaar door politiek falen, corrupte ambtenaren en een schrijnend gebrek aan geld er maar niet in slaagt een ingrijpende renovatie vlot te trekken.
Het door MAD Architects verbouwde FENIX mag er zijn. Ik herinner me dat ik een tijdje terug weliswaar teleurgesteld was toen ik erachter kwam dat de markante zilveren slurf die al jaren boven de oude loods uitstijgt geen glijbaan van Carsten Höller was maar gewoon een glanzende wenteltrap, nu ik er eenmaal overheen loop, snap ik de aantrekkelijkheid er wel van. In een verder opvallend sober uitgevoerde verbouwing waarin het grijs van het geschuurde beton overheerst, is de hightech zilveren ‘tornado’, zoals de trap genoemd wordt, een functionele frivoliteit die het kale havengebouw in een klap in een museum verandert. In ‘een wereldmuseum’ zal de Rotterdammer zeggen.

Vijf jaar duurde de bouw, vijf jaar stond er ook voor het bepalen van de inhoud ervan. Dat is niet lang, voor een museum, zelfs ultra kort. De collectie die zich nu heeft gevormd kun je naar museale maatstaven nog een zuigeling noemen: piepjong, fris en schattig klein. Het zal nog jaren duren voordat het museum het volume ontwikkelt dat het ambieert, met de juiste zwaarte, diepte en dichtheid.
Maar in al die jeugdige frisheid staat er wel wat, een museum met branie, een dat iets te vertellen wil hebben. Zijn hoogtepunten passeerden al lang voor de opening veelvuldig in de media. In de eerste plaats is daar het kofferdoolhof, dat is opgebouwd uit koffers die na een open call zijn afgestaan door personen (of hun familie) die zelf gemigreerd zijn. Het is te vinden naast de echte garderobe en oogt vanaf de hal als een ouderwets bagagedepot, zoals je die op stations in het buitenland nog wel kunt aantreffen. Ik ervaar de ruimte als een bescheiden maar stemmig monument van de migrantenstad die Rotterdam is, waarin het vooral leuk is de verhalen van migranten te horen, die je via een audiotour kunt afluisteren.
Toch, anders dan alle voorpubliciteit deed vermoeden, eist dit depot niet de aandacht op die ik dacht dat het zou hebben. Het heeft eerder een bijrol in dit museum dat zich nadrukkelijk wil onderscheiden van het gangbare migratiemuseum. In de hal gaat de aandacht vooral uit naar de enorme trap die je toeschreeuwt dat je naar boven moet, naar waar het allemaal gebeurt. Daar, op de eerste etage, laat het museum over de volle 170 meter lengte van het gebouw zien wat voor museum het graag wil zijn en dat is niet een sociaal-culturele babbelbox zoals al die andere dertig migratiemusea in de wereld, maar iets anders, een ander soort museum, een dat de kunst van kunstenaars centraal stelt, hun visie, hun ervaringen, hun verhaal.
De collectie die zich nu heeft gevormd kun je naar museale maatstaven nog een zuigeling noemen: piepjong, fris en schattig klein


Het museum heeft in de afgelopen vijf jaar zo’n tweehonderd kunstwerken aangekocht, in overgrote meerderheid van levende kunstenaars, inclusief enkele beroemdheden met hun migratieklassiekers, zoals een Bottari Truck van Kimsooja, de bij elkaar geknutselde New Yorkse autobus met levensgrote poppen als passagiers van Red Grooms, de Refugee Astronaut van Yinka Shonibare (het negende exemplaar, nummer acht had een hoofdrol op de verwante tentoonstelling Foreigners Everywhere van de afgelopen Biënnale van Venetië), en de levensloop fotoserie van vluchteling Almerisa door de ogen van Rineke Dijkstra. Centraal achter glas hangt de recent verworven Willem de Kooning, het topstuk van dit museum, dat hier vooral de migratie van een van Nederlands beroemdste kunstenaars naar de nieuwe wereld representeert. Eenmaal aangekomen in de Verenigde Staten wilde De Kooning niets meer met Nederland te maken hebben, maar daar hebben we het hier maar niet over.
Het museum had haast en dus is er veel op kunstbeurzen en bij galeries aangekocht. En dat valt te merken. In de collectie zit veel schilderkunst en sculptuur en weinig videowerk. Conceptuele installaties ontbreken, ingewikkelde of lastige kwesties ook. Akelige kunst, die er bij een onderwerp als dit ook volop gemaakt wordt (denk aan Kader Attia), maar die minder zichtbaar is op de kunstmarkt (want akelige kunst verkoopt nu eenmaal slecht) ontbreekt. Het drama waarmee migratie vaak gepaard gaat is niet afwezig maar wordt omfloerst verteld, vermoedelijk om niet te veel te confronteren.
Het drama waarmee migratie vaak gepaard gaat is niet afwezig maar wordt omfloerst verteld, vermoedelijk om niet te veel te confronteren
FENIX biedt niet alleen een publieksvriendelijke maar ook een gebruiksvriendelijke collectie. Dat zie je terug in de vrij algemene weinig specifieke thema’s zoals Vlucht, Migratie, Thuis, Geluk. Ze worden uitgewerkt in een open opstelling met de werken op smalle schotten, losjes gestrooid door de grote open ruimte. De open structuur laat het toe om een eigen route te bepalen, In alle richtingen zoals deze eerste collectiepresentatie heet, dwalend over de vloer, langs werken die, gezien de gelaagdheid ervan, vaak met meerdere onderwerpen tegelijk te maken hebben.
Optimistisch verhaal
Er valt wat te zeggen voor de optimistische koers van dit museum. Het wil duidelijk een positief verhaal over migratie vertellen, de weerbaarheid van migranten laten zien, hun levenskracht en zo de mensen inspireren om de barrières te slechten die het migratiedebat te vaak nog beheersen. Ik hoor directeur Anne Kremers in het NOS-journaal zeggen dat ze hoopt dat mensen worden geraakt door de verhalen. Ook ik word geraakt door de werken, die persoonlijk zijn en vaak een complexe ervaring op een aansprekende manier weten uit te werken.
Toch ervaar ik het als problematisch dat ik me als Nederlander geen moment aangesproken voel op het feit dat dit land als koloniale macht, met de oorlogen die het heeft gevoerd en de handel waar het tot op heden in betrokken is, ook voor ontheemding en migratiestromen heeft gezorgd. Een land dat bovendien, over het heden gesproken, het de migrant niet echt makkelijk maakt en voortdurend getuigt van allerlei verborgen en niet verborgen vormen van racisme. Dit soort heikele kwesties zijn wel terug te vinden in de werken, over Indonesië bijvoorbeeld, de omgang met de Molukkers hier, maar ze worden vederlicht aangestipt, als je het afzet tegen de veel confronterender behandeling van die onderwerpen in andere recente tentoonstellingen, bijvoorbeeld in het Rijksmuseum waar het koloniale geweld van Nederlanders open en bloot is geëxposeerd.
Een belangrijke verdienste van het museum vind ik de correctie op het beeld van de migrant als een gelukszoeker.
Wat niet wil zeggen dat de collectie apolitiek is. Een belangrijke verdienste van het museum vind ik de correctie op het beeld van de migrant als een gelukszoeker. Vooral in de linkervleugel, vanaf de ingang gezien, voel je in heel veel werken hoe hoog de nood is als je besluit te migreren. Hoeveel verdriet het geeft te moeten vluchten, je familie en huis en haard achter te laten. Er zijn werken die gaan over ontheemding, over oorlog, over een levensgevaarlijke vlucht. Een simpel cassettebandje vertelt het verhaal van een verscheurde familie waarin een kind lang niet begreep waarom haar moeder haar achterliet bij opa en oma.
Bijzondere prestatie
Het is bijzonder om te zien hoe hier zo snel zo’n groot museum uit de grond is gestampt, met een internationaal georiënteerde collectie die het vermogen bezit een groot publiek te bereiken. Het museum slaagt er vooral goed in om te laten zien hoe het voelt om een migrant te zijn. Het doet dat met veel kunst uit Nederland, van migranten uiteraard, veel ook uit Rotterdam van lang niet allemaal zulke bekende namen als waarmee tot nu publiciteit is gezocht.
Er is veel goede kunst te zien – ik toon enkele werken in de plaatjes – maar ook enkele verschrikkelijke missers – de betekenis van die protserige zon van Ugo Rondinone in de hal moet het museum me nog maar eens uitleggen en het tapijt LOVE van Robert Indiana op de afdeling ‘geluk’ is een wel heel grote open deur. Daar staat weer tegenover dat de gekozen historische objecten van volkomen onbekende migranten zonder uitzondering heel welkom zijn, en scherp gekozen. Ze geven perspectief aan de verhalen die de kunstenaars hier willen vertellen. De intieme getuigenissen komen te midden van de kunst alleen maar krachtiger over.
Kunst over migratie is momenteel zo populair dat je er wel tien musea mee zou kunnen vullen. Dat maakt nieuwsgierig naar de toekomst van dit museum. Hoe gaat het zich verder ontwikkelen, verdiepen en verdichten? Ik ben vooral benieuwd of het museum in de toekomst ook de lastige kwesties zal durven aan te snijden, zoals de verharding van het migratiedebat, het structurele racisme in Nederland en niet in het minst ook migratie als business model, waar dit museum dat is betaald door een familie* die rijk werd van het transporteren van migranten, ook zelf het product van is.
*Droom en Daad is het goede doelenvehikel van de familie Van der Vorm, eigenaren van de investeringsmaatschappij HAL, die rijk werd met de Holland-America Lijn, een lijnverbinding per boot tussen Europa en Amerika. Later is dat kapitaal geïnvesteerd in in onder andere de oliehandel. Het museum is in zekere zin een eerbetoon aan de geschiedenis van de familie zelf, haar wortels in Rotterdam, in een loods gelegen tegenover het voormalige hoofdkwartier van de Holland-America Lijn, het tegenwoordige Hotel New York.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M