metropolis m

Europa wordt te gemakkelijk vereenzelvigd met de Europese Unie, waar het, zoals bekend, niet goed mee gaat. Mensen keren zich tegen de economische politiek van de Unie, dat in antwoord op die vertrouwenscrisis alleen maar lijkt te volharden in zijn uit de twintigste eeuw stammende, op een neoliberale geest gebaseerde idealen. Volgens Victoria Ivanova wordt het tijd andere visies op Europa te omarmen en van daaruit de werkelijke kracht van Europa te herontdekken.

Zoals typisch is voor degenen die de vreemde wereld van de hedendaagse kunst bewonen, is onze relatie tot Europa grotendeels ambivalent. Europa wordt voortdurend bekritiseerd vanwege zijn keizerlijke en koloniale verleden, waarvan de echo’s in de huidige opvattingen en praktijken onbeschaamd blijven doorklinken. Niettemin staat Europa evenzeer synoniem voor een stille triomf van liberale waarden, institutioneel opgeschaald naar een unieke transnationale staat. De mate waarin we gehecht zijn aan deze niet-triviale prestaties — ondanks hun in opspraak zijnde geschiedenissen en even problematische werkelijkheden — wordt telkens duidelijk wanneer hun onderliggende instabiliteit wordt onthuld, zoals bij de opkomst van weer een nieuwe reactionaire regering in één van de lidstaten van de Europese Unie, of bij het recente circus rond de Brexit, waar de ‘EurExit’ zich presenteerde als een verrassende optie en plotseling een volledig realistische ontwikkeling werd die op één of andere manier nooit eerder was aangekaart.

Het door elkaar lopen van de categorieën Europa en Europese Unie is zelfs een indicatie voor wat nu een valse teleologie lijkt: de Europese Unie als eindbestemming van Europa. Zichzelf presenterend als een eindpunt dat de historische machtsstrijd, oorlogen en genocide een halt heeft toegeroepen, wordt het verhaal van de Europese Unie onderschreven door de logica van geleidelijke absorptie, met als enig gesignaleerd probleem de expansie, in plaats van fragmentatie en decentralisatie. Sterker nog, wanneer die laatste signalen toch werden opgepikt, zouden hun afwijkende kwaliteiten worden bestempeld als inherent anti-Europees; echo’s uit een ver verleden die beter moesten worden onderdrukt. Dit zou wel eens een vergissing kunnen zijn. En niet alleen omdat deze antinormatieve ruimte nu is veroverd door de meest conservatieve politieke stemmen en roofzuchtige geopolitieke formaties, die zeer geïnteresseerd zijn in het inspelen op het opheffingssentiment dat door de Europese Unie waart. Het is ook een vergissing omdat het de mogelijkheid uitsluit om Europa in zijn huidige ideologische en organisatorische vormen buiten de Europese Unie te plaatsen, al was het maar als middel om een grotere verscheidenheid aan visies te ontvouwen op wat de Europese Unie als een Europese bestuursvorm in de toekomst zou kunnen zijn.

Sinds het begin van het Europese project is het duidelijk geweest dat de opbouw van een vlakke en wrijvingsloze economische ruimte die Europa beschouwt als een geografische eenheid op zijn zachtst gezegd een uitdaging zou zijn. In die zin vormden de politieke en juridische platforms die zich uitbreidden een complicatie voor dat economische project (dat wil zeggen, de vorming van specifieke EU-organen en juridische structuren, zoals de Europese Commissie, het Europees Parlement, het Hof van Justitie van de Europese Unie en een brede juridische basis gevormd door statuten, jurisprudentie, voorschriften en richtlijnen). Ze zijn zowel een zegen als een vloek geweest. Een zegen, voor zover deze juridisch-politieke infrastructuur divers genoeg was, en voldoende losstond van de overgeërfde machtssymmetrieën uit nationale contexten om ruimte te kunnen creëren voor onderhandeling en de vorming van progressief beleid in weerwil van lokale kortzichtigheid ten opzichte van de rechten van individuen en historisch minder machtige groepen zoals werknemers, minderheden en migranten. Een vloek, voor zover diezelfde afstand van de Brusselse machine tot ‘lokale behoeften’ een goedkoop, maar krachtig excuus werd voor het aanwakkeren van nationalistische wrok en ‘EurAlienation’, die zodoende een stem kreeg in roofzuchtige politieke herontwikkeling.

Wat zeker niet hielp, was de onbetwiste inzet van Brussel voor de liberale, kosmopolitische visie van de vorige eeuw, zoals blijkt uit de afstemming van het beleid van de Europese Centrale Bank op de agenda van het Internationaal Monetair Fonds. Deze wederzijdse afhankelijkheid onthulde niet alleen de lelijke kant van Europa’s kloof tussen het Noorden en het Zuiden (naast die tussen het Westen en het Oosten) zoals gesymboliseerd door het debacle van de PIGS1 versus de Trojka2, maar ook de wanhopige behoefte aan nieuwe politieke centra, perspectieven en organisatiemodellen van transnationale collectiviteit.

Anders gezegd: wat vandaag de dag op het spel staat voor de Europese Unie, als het zijn titel als het belangrijkste politieke machtsorgaan van Europa tot het midden van de 21e eeuw wil behouden, is dat het de mondiale geopolitiek uit de periode na de Tweede Wereldoorlog, waar het nog steeds op stoelt op veel verschillende en soms onbewuste niveaus, moet ontgroeien. Behalve een kwestie van het hervormgeven van externe relaties en verbintenissen, gaat het ook om het bekijken van meerdere Europa’s vanuit een ander perspectief dan dat van de ‘kernstaten’ van de Europese Unie. In dit opzicht is het idee van een Europa met meerdere snelheden — een concept bedacht door de Duitse Willy Brandt in 1974 en een beleidsrichting waarmee geflirt werd tijdens het Brexitdebat — weinig meer dan een nieuw jasje voor diezelfde ingebakken en verouderde visie. 

De toekomst vereist veel radicalere gebaren en de Brexit is niet alleen een wake-upcall: de Brexit is slechts een mild, oppervlakkig symptoom van een veel dieperliggende kortzichtigheid. Wat er gebeurt met het zuiden3 en met het oosten4 van de territoriale eenheid die bekendstaat als Europa, alsook met de steeds complexer wordende relatie tussen de territoriale en digitale soevereiniteit van de Europese Unie5, roept veel moeilijkere systeemkwesties op die de Europese Unie kunnen dwingen zich terug te trekken als Fort Europa (waarvan de instorting slechts een kwestie van tijd zal zijn). Of de Europese Unie moet het idee omarmen dat er nog vele Europa’s mogelijk zijn die niet altijd te overzien zijn. Deze Europa’s vereisen specifieke opzetten die de ‘veiligheidsimperatieven’ overstijgen die momenteel de verschillende controlesystemen van de Europese Unie beheersen, van de toestroom van vluchtelingen en migranten uit het zuiden tot milities uit het oosten en de algoritmische manipulatie en kapitalisatie van ‘Europese’ liberale subjecten. In plaats daarvan is het nodig om de ‘kritische punten’ te gaan zien als kansen voor de opkomst van generatieve infrastructuren en vormen van sociaal leven gebaseerd op andere verhalen dan de te vaak herhaalde riedeltjes over liberale vrijheid en de interne markt. Dit betekent niet dat we de historische verworvenheden van het liberalisme (bijvoorbeeld de juridische infrastructuur) moeten ontkennen, maar eerder dat we de bruikbaarheid ervan moeten herstellen. In de allereerste plaats gaat het er natuurlijk om te erkennen dat de uitkomsten van het ‘integratiehoofdstuk’ uit de geschiedenis van de Europese Unie zijn vruchten hebben afgeworpen en een actieve nieuwe vorm geven aan wat Europa is en zou kunnen zijn. Hoe goed we zijn afgestemd op deze verschuivingen, hoe we ze formuleren en welke beelden en implicaties we eraan verbinden, bepaalt gedeeltelijk of ze ten goede of ten kwade komen aan de vele Europa’s die nog moeten komen.

Victoria Ivanova 

is curator en schrijver, Londen

Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen

1 Verwijzing naar de vier Zuid-Europese staten, Portugal, Italië, Griekenland en Spanje, die een toenemende economische instabiliteit doormaakten in de jaren negentig, resulterend in langdurige crises met hoge staatsschulden en opgelegde bezuinigingsmaatregelen tegen het einde van de jaren 2000 en begin jaren 2010.

2 Verwijzing naar de drie belangrijkste actoren, de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds, die zowel functioneren als schuldeisers en als arbiters in de betalingscrisis van de failliete staten.

3 Zoals blijkt uit het ‘externaliseringsbeleid’ van de Europese Unie, dat de blokkering van migratiestromen in Zuid-Europa en Noord-Afrika uitbesteedt aan lokale beveiligingspartners.

4 De ‘stille oorlog’ in de voormalige territoriaal grootste staat van Europa, Oekraïne, dat nog steeds in een sterk gedestabiliseerde situatie verkeert, blijft een grotendeels onbehandeld onderwerp op de beleidsagenda van de Europese Unie.

5 De Algemene Verordening Gegevensbescherming 2016/679 was een poging om de uitvoer van persoonlijke gegevens van Europese onderdanen buiten de Europese Unie en Europese Economische Ruimte (EER) aan te pakken. Het is bekritiseerd door theoreticus Benjamin Bratton als een reactionaire maatregel die het ‘individu’ als de veronderstelde centrale eenheid van digitale governance verbeeldt; een grotendeels contraproductieve maatregel als het doel is om het bereik van digitale platforms wat betreft maatschappelijke invloed te beperken. 

Victoria Ivanova

is curator en schrijver, Londen

Recente artikelen