ForwArt
ForwArt
Kunst en kapitaalberg
Met veel vertier en vertoon haalde de Banque Bruxelles Lambert (BBL) een berg hedendaagse kunst tevoorschijn om de fusie met de Nederlandse financiële groep ING te bezegelen. De opening van ForwArt, zoals het kunstproject was getiteld, was een nooit eerder geziene vertoning van financiële macht, luxe en culinaire hoogstandjes met een ‘hooggeëerd’ publiek. Het leek wel een nostalgische bijeenkomst van de verenigde bourgeosie van het stilaan uiteenvallende unitaire België. De hedendaagse kunst als een metafoor van het nog niet gevestigde is een perfect vehikel voor de bankiers, die ook vaak ongekende risico’s nemen met kapitaal. ForwArt moest een belangrijke biënnale worden en voor deze inmiddels tweede editie werden dan ook de best in de markt liggende curatoren aangetrokken, die het elan van de bank moesten onderstrepen in een internationaal spraakmakende en prestigieuze tentoonstelling. Het lijkt echter vooral bij deze intentie te zijn gebleven.
De vier curatoren Chris Dercon, Lynne Cooke, Robert Fleck en de alom aanwezige Hans Ulrich Obrist selecteerden vijftien (!) kunstenaars, die vervolgens alle middelen kregen om hun dromen te verwerkelijken. Het is natuurlijk te voorzien dat je, als je vier stercuratoren samenbrengt voor een relatief kleine tentoonstelling, te maken krijgt met een grootst gemene deler van vier persoonlijke voorkeurlijstjes. Ook de gezamenlijke curatorentekst in de catalogus is een zacht compromis geworden, waarin het viertal zich zo snel mogelijk probeert te distantiëren van een sponsor, in dit geval een belangrijke bank. De filosoof Dieter Lesage schreef in de catalogus een kritische tekst over de rol van kunstenaars, curatoren en critici die in Brussel meespelen in het conflictueuze krachtenveld waarbij de beursgenoteerde waarde van het vlottende kapitaal recht evenredig is (en blijft) met het bedrag dat besteed wordt aan zogenaamde sponsoring en aankopen van kunstwerken. Projecten als ForwArt kunnen maar zelden worden gefinancierd door de Belgische musea en kunstinstellingen. ForwArt is dan ook meteen een kaakslag voor de lokale kunstwereld, die moet toezien hoe curatoren, critici en kunstenaars letterlijk worden weggekocht door privé-kapitaal. Het is verwonderlijk dat iemand zoals de soms links strijdende Chris Dercon hierin bijna geruisloos meespeelt.
Een intentie die wel is gerealiseerd, is het idee om niet alleen het ‘cultuurcentrum’ van de BBL, op het statige Brusselse Koningsplein, als locatie te gebruiken. ForwArt is dus een kleine stadstentoonstelling geworden die plaatsvindt in de meest prestigieuze culturele instellingen op en rondom de kunstberg – of de ‘Kapitaalberg’, zoals Dieter Lesage het noemt. Het idee om een tijdelijk cultureel hart te creëren in hartje Brussel is erg mooi. Het brengt bovendien scherp aan het licht dat Brussel haar eigen culturele mogelijkheden tot nog toe te weinig voor elkaar ontsluit en op elkaar afstemt.
De tentoonstelling zelf brak geen lans; je had als toeschouwer de indruk dat de meeste kunstenaars zelf nogal verveeld waren, of misschien wel verlegen met die enorme, uitzonderlijke financiële injectie die ze nu occasioneel kregen toegediend. Het meest in het oog springende kunstwerk was van Andreas Siekmann (op voorstel van Chris Dercon); hij realiseerde een carrousel rondom het ruiterstandbeeld van Godfried van Bouillon op het Koningsplein. Het stond er een beetje verweesd bij tussen het vreemde straatmeubilair en de tramrails. Met deze naïeve, artistieke aanpak, in de vorm van ronddraaiende bordkartonnen figuren, wilde de kunstenaar de ‘rotte’ wereld analyseren. Maar deze Duitse kunstenaar moet niet verwachten dat hij via deze artistiek afstandelijke, speelgoedachtige ingreep een aanzet zou geven tot kritisch denken. Isabelle Arthuis speelde op haar beurt ‘onder-curator’ door de fikse financiële bijdrage te gebruiken voor een project met Brusselse kunstenaars in een verlaten commerciële gaanderij achter het Museum voor Schone Kunsten. Zij was de enige die de haast onaantastbare macht van de curatoren wist te ontkrachten en er resoluut voor koos de florerende Brusselse kunstscène te betrekken, met onder anderen Ann Veronica Janssens, Jacques André en Christophe Terlinden.
In het ‘cultuurcentrum’ van de bank was werk te zien van vijf kunstenaars: de verscheidenheid en de soms wel heel middelmatige kwaliteit illustreerde het intellectuele failliet van deze biënnale. Arturo Herrera schilderde een wand, gevangen in een handige mix tussen referenties aan strips en lyrisch expressionisme, Valérie Mréjen liet op enorme videoprojecties personeelsleden van de bank vertellen over hun persoonlijk begane flaters, de Antwerpenaar Nico Dockx bracht een onnodig en onverstaanbaar persoonlijk archief ten tonele en de Nederlander Paul Van der Eerden toonde een grote serie tekeningetjes op een zinnige manier in de kronkelende gangen van de kelders. Het enige echte lichtpunt hier was de bijdrage van Anri Sala. Blindfold was een dubbele videoprojectie: vanuit een vast opnamestandpunt kreeg je een stadswijk te zien, ergens in het voormalige Oostblok. De aandacht bleef gericht op twee ‘blinde’ panelen van aluminium waarop felle spots waren gericht. Het benauwende, nachtelijke beeld vloeide langzaam over in een ontwaken van de dag met af- en aanrijdende auto’s en mensen die voorbij wandelen. Het is een uiterst knappe video waarin het reële geluid overvloeit in hemelse muziek gecomponeerd door Wilson Sukorski. In de andere video worden tijdens de nacht krabben op het stand opgejaagd door anonieme personen. Anri Sala presenteert hier krachtige beelden van krabben die zich als monumentale, potige pantsers reppen voor het dreigende gevaar en af en toe letterlijk in zee verdwijnen. Sala slaagt er telkens in om met vrij eenvoudige beelden een metafoor te suggereren die cirkelt rond migratie, het aanspoelen van mensen zonder perspectief en de vele zogenaamde welvaart- en veiligheidsbedreigende problemen, waarmee een protectionistisch Europa na het vallen van de muur te maken heeft.
In de Koninklijke Bibliotheek ten slotte, was een knap ruimtelijk werk te zien van de Argentijnen Doloresz Zinny & Juan Maidagan. Het was een ruime installatie met helder gekleurde architecturale fragmenten die knipogend verwezen naar de nooit gerealiseerde plannen van Victor Horta om in de nabijheid van de Botanique een Mémorial Bibliothèque te bouwen. Ook het werk van de Brusselse Ana Torfs getuigde van een gevoelige relatie met het statige en nationale boekenhuis. Op talrijke hoge tafeltjes met leeslamp kon je onder het beschermend glas fragmenten lezen uit haar binnenkort te verschijnen boek, waarin ze haar beeldend werk ontsluit via verschillende filosofische bronnen.
Al met al loste ForwArt de uiterst hoge verwachtingen niet in. Vooral het ontbreken van een onderliggend intelligent en samenhangend discours is een gemiste kans in dit project. Het is des te meer een teleurstelling omdat een soortgelijke tentoonstelling een zweepfunctie zou kunnen hebben voor die passieve kunstberg, acterend op een berg van kapitaal.
Luk Lambrecht