Franz Erhard Walther
Franz Erhard Walther
De l’origine de la sculpture 1958-2009
17 februari tot 2 mei, 2010
Mamco, Genève
Als je in het museum de trap neemt naar de tweede verdieping en dan rechtsaf gaat, kom je uit bij een lange ruimte die van opzij wordt belicht. Daar vind je veertig objecten van textiel die in drie rijen op de vloer zijn uitgelegd. Vrolijk gekleurde katoenen lappen die zijn gevouwen, genaaid of gevuld, en daarna gecombineerd tot allerlei nieuwe samengestelde vormen. Hier een lange, opgerolde lap stof die als een rand een kussenachtige vorm omsluit, daar een gele doek op een crèmekleurige ondergrond, de hoeken omgevouwen zodat het geheel op een boot of een lijkwade lijkt. Ergens anders bevinden zich rode vormen op een gevouwen groene stof. Het zou een naaipatroon kunnen zijn, maar net zo goed iets anders. Dezelfde dubbelzinnige visuele taal spreekt uit objecten die lijken op opbergruimtes voor onbekende spullen en uit de vele met stof beklede vormen van schuimrubber, waaronder een kegel, een schijf en een piramide, die weer doen denken aan schragen, wiggen en steunberen. De titel van het werk Handlungsbahnen (2002-2005), (letterlijk vertaald Handelingswegen of Werkwijzen) werpt een nieuw licht op deze strakke, stille ordening.
Het werk is intens netjes. De verschillende onderdelen liggen keurig afgepast in een rechte lijn op de vloer, de effen gekleurde lappen allemaal onberispelijk geperst en gevouwen. Als je eromheen loopt en vanaf de zijkant kijkt, wordt het onderscheid tussen de aparte onderdelen vager en lijkt elke lijn te vervloeien tot een spectrum van kleur en vorm, als golven die steeds dichter bij elkaar komen naarmate ze zich terugtrekken naar de muur aan de andere zijde. Ondanks de strakke en strenge rangschikking en de aangename optische ervaring die de stroken stof bewerkstelligen, roept dit werk, als je langer in de zaal blijft hangen, een gevoel van verwachting op – de combinatie van opgerolde, opgestapelde en opgevouwen elementen wekt de indruk van een opslagplaats waar spullen hunkeren om te worden gebruikt.
Dat de samenstellers van de expositie in het Mamco in Genève goed hebben nagedacht, blijkt uit het feit dat dit eerste werk dat we tegenkomen bij deze grote tentoonstelling van Franz Erhard Walther vrij recent is, maar tegelijkertijd een indringende terugblik biedt, zoals hoort bij een retrospectief. In Handlungsbahnen en de serie tekeningen die bij dit werk horen, zijn de interesses en werkwijzen terug te vinden van 1.Werksatz (1963-1969) dat tot de vaste collectie van het Mamco behoort. Hier is het begin te zien van Walthers enorm belangrijke bijdrage aan het westerse discours over de beeldhouwkunst. In zijn eigen woorden: ‘Niet het eindproduct is het kunstwerk, maar de activiteiten die het werk doen ontstaan. Zo bekeken zit de betekenis niet… in het werk. Het is meer dat alles betekenis krijgt als gevolg van de manier waarop een individu het heeft behandeld.’ (M. Lingner, Zwischen Kern und Mantel. Franz Erhard Walther und Michael Lingner im Gespräch über Kunst, Ritter, Klagenfurt 1985, p. 47)
1.Werksatz bestaat uit 58 stukken textiel die (volgens Walthers redenering) kunstwerken kunnen worden als een mens of een groep mensen er iets mee doet. Het zijn grotendeels geometrische vormen, gemaakt van ongeverfde, genaaide katoenen lappen, variërend van eenvoudige banen stof tot kruisvormen met aan de uiteinden zakken en opgevulde vierkanten. Ze zijn in het Mamco te zien samen met zwart-witfoto’s waarop jonge mannen en vrouwen met de stukken in de weer zijn. Op één foto staat een enkele figuur die helemaal is ingepakt in gewatteerde stof, op een andere foto twee mensen die zijn verbonden door een elf meter lange strook gewatteerde stof die om hun nekken is gebonden. Op weer een andere foto staan vier figuren tegenover elkaar, ieder op een hoek van een zachte vierkante sokkel, hun voeten in de stof verzonken, zodat het lijkt alsof ze eruit komen groeien. Deze beelden maken duidelijk dat de kunstenaar in 1963 al bezig was de voorwaarden van de beeldhouwkunst opnieuw te definiëren. De figuren voeren hier namelijk niet een stuk op met een sculptuur, maar ze fungeren als sculptuur – hun lijven, de context en de duur van de handeling maken allemaal deel uit van Walthers nieuwe opvatting van het sculpturale. Hij was meer geïnteresseerd in de nieuwe mogelijkheden voor de confrontatie tussen publiek en kunst, dan in een formele of esthetische deconstructie van het kunstwerk – hij keek liever vooruit dan achterom.
In deze grote overzichtstentoonstelling zijn meer textielwerkstukken te vinden. Van het uitbundige Das Neue Alphabet (1994) waarin elke letter van het alfabet het uitgangspunt vormt voor een voorwerp of een tekening, tot het sobere The Body Can Relate (1973) waarin hij verbindingen legt tussen architectuur en de menselijke gestalte door middel van een eenvoudige installatie van leunende en losstaande, met stof beklede planken. Er is een aantal werken uit zijn studententijd dat een goed idee geeft van zijn beginjaren, maar wat het meeste bijdraagt aan een nieuw begrip van Walthers werk zijn de vroege tekstschilderijen, waaruit zijn fascinatie voor woorden, lettertypes en grafisch ontwerpen blijkt. Deze boeiende werken uit het eind van de jaren vijftig dwingen ons tot een herbeschouwing van de rol van tekst in zijn algehele manier van werken – een kwestie die prangender wordt door zijn gebruik van tekst in veel van zijn latere tekeningen, die hier ook volop te zien zijn.
Gezien deze nadruk op Walthers interesse in de relatie tussen tekst en beeld, lijkt het passend dat, als een soort postscriptum, ook zijn meest recente reeks Sternenstaub (2007-2009) hier te zien is. Drie in elkaar doorlopende ruimten zijn volgehangen met 525 ingelijste, ongelinieerde A4’tjes waarop hij nauwgezet en met de hand zijn herinneringen heeft opgeschreven aan de jaren 1942 tot 1973, compleet met potlood- en waterverfillustraties van de belangrijkste momenten. Bij het laatste blaadje begrijpt de toeschouwer dat de kunstenaar, die inmiddels 71 is, er nog steeds aan verder werkt, vanaf 1973 tot nu. Het lijkt erop dat het werk nooit af is.
Barnaby Drabble is criticus en curator, Zürich
Vertaald uit het Engels door Leo Reijnen.
Barnaby Drabble