Free Press Italië
Free Press Italië
Free press Italië, dat is niet per se een contradictie. Wanneer je in Italië een museum, galerie of andere tentoonstellingsruimte binnenloopt, kom je naast de gebruikelijke folders en uitnodigingskaarten ook minimaal (er zijn er nog meer) zes dikke, gratis publicaties tegen, variërend van tabloid formaat tot tijdschrift en meer of minder glossy van karakter. Ze staan vol met informatie – van snelle nieuwsitems, agenda’s en recensies tot interviews, achtergronden, ‘curated’ pagina’s en soms ook kunstenaarsprojecten – en natuurlijk advertenties. Allemaal verschenen ze het afgelopen decennium en werden opgezet door collectieven van jonge creatievelingen van verschillend pluimage met een dorst naar hedendaagse cultuur en informatie.
Dat dit geen uitsluitend Italiaans verschijnsel is, blijkt uit een recent initiatief als e-flux journal. Er is daarnaast een grote hoeveelheid tijdschriften en kunstpublicaties die geheel, deels, of met toegevoegde inhoud, online beschikbaar zijn. Opmerkelijk is de enorm hoge oplage van de Italiaanse, papieren gratis tijdschriften – een vlugge optelsom leert dat zij een gezamenlijke jaarlijkse oplage van 1.280.000 kopieën produceren, met een gemiddelde van 85 pagina’s. En opvallend is de lokale gebondenheid van deze initiatieven, zowel geografisch als inhoudelijk. De free press-initiatieven hebben een hoog ‘zelforganisatie’ gehalte en zijn daarmee bovendien een van de weinige (relatief) onafhankelijke culturele organisaties in Italië.
Exibart On Paper en ArtKey komen beiden voort uit online platforms. Exibart On Paper was de eerste Italiaanse free press publicatie. Ze verscheen in 2002 op tabloidformaat en komt voort uit het online cultureel nieuwsplatform exibart.com, een van de allereerste Italiaanse websites (Florence, sinds 1996). Zowel Exibart On Paper als ArtKey zijn volledig Italiaanstalig en berichten voornamelijk over het reilen en zeilen van het Italiaanse culturele systeem. Waar deze kranten een voorkeur hebben voor ranglijsten en (vooral incomplete) overzichten, en zich richten op de berichtgeving aan het Italiaanse publiek, volgen vier andere nieuwe gratis tijdschriften meer een inhoudelijke redactionele lijn gericht op het ‘hedendaagse’. Daaronder wordt dan natuurlijk verstaan de wereld van een nieuwe creatieve generatie, die over landsgrenzen en traditionele (kunst-)historische categorieën heenkijkt en zich er een actieve rol in wil aanmeten. De tijdschriften Kaleidoscope, Mousse, Cura en Nero, allemaal met het achtervoegsel ‘magazine’, geven die rol ook vorm door extra diensten aan te bieden in verschillende vormen: van uitgeverij, kunst en communicatie consultancy tot webdesign. In het geval van Kaleidoscope en Cura is er daarnaast ook nog een projectruimte.
Nero (Rome, 2004) is de meest glossy gratis uitgave, die net als Exibart, maar zonder de gossip en volledig tweetalig, het wijdere spectrum van hedendaagse cultuur – alles tussen kunst en mode – bespeelt. Redacteur Luca Lo Pinto legt uit dat Nero er een punt van maakt zich niet alleen op de kunst met de grote K te richten, maar de culturele categorieën naar eigen believen te mixen. Nero combineert met gemak een sexy fotoshoot met een diepgravend interview en appelleert aan een breder publiek dat, net als de makers, nieuwe, andere dingen wil ontdekken. Een nieuwsgierigheid die wellicht ook is ingegeven door de toenemende beschikbaarheid van informatie en uitwisseling via het internet in het laatste decennium, maar zeker ook een manier voor de jonge creatieveling om zich te onttrekken aan het saaie, ingezakte en zeer op zichzelf betrokken nationale, culturele aanbod.
De drie meest recente uitgaves Mousse (Milaan, 2006), Kaleidoscope (Milaan, 2009), en Cura (Rome, 2009) onderscheiden zich van de Exibart en ArtKey doordat ze zich specifiek een positie in het hedendaagse internationale kunstveld aanmeten. De gemene deler bestaat uit het onderzoekende en analytische karakter van de teksten, gecombineerd met opiniestukken en ‘curated’ projecten, en de afwezigheid van recensies en ‘objectieve’ verslaggeving. Mousse, dat wordt gedrukt in tabloidformaat, biedt een min of meer redactionele verzameling aan bijdragen over het gehele spectrum van de actuele kunst door internationale (en Italiaanse) auteurs, curatoren en redacteurs, over ‘onderwerpen die in de lucht zitten’ legt hoofdredacteur Edoardo Bonaspetti uit. Het feit dat Mousse al vanaf het begin wordt ondersteund door commerciële galerieën, waar een toch wel enigszins complexe belangverstrengeling van steun, alias sponsoring, alias samenwerking uit voortkomt, ziet hij niet als problematisch of compromitterend maar eerder als ‘de natuurlijke orde der dingen’.
En daar is vanuit een Italiaanse context wellicht wel iets voor te zeggen. De culturele arbeidsmarkt is hier voor de jonge én oudere afgestudeerde kunst- en cultuurstudent nagenoeg afwezig. De opties bestaan uit jarenlange (nauwelijks betaalde) stageplaatsen, freelancen voor een habbekrats als curator of criticus, naar het buitenland gaan, of zelf iets organiseren. Van overheidswege, op welk niveau dan ook, zijn geen heldere beleidslijnen of zelfs organisatiestructuren terug te vinden, laat staan op het gebied van de hedendaagse beeldende kunst in de vorm van bijvoorbeeld beschikbare overheidsgelden waarop iedere professional een beroep zou moeten kunnen doen. Galeriehouders, verzamelaars en privé-investeerders spelen een veel aanzienlijker rol in de ondersteuning van nieuwe initiatieven – waarvan de onafhankelijkheid dan natuurlijk relatief is.
Er is in Italië sprake van een ontransparante en nogal provinciale kunstsector, die voornamelijk wordt bijeengehouden door persoonlijke en familieconnecties, en die tegelijkertijd wordt gekenmerkt door een krachtige privésector, wat in Italië ‘campanilismo’, de ‘klokkentorenmentaliteit’, wordt genoemd. Het is in die zin veelzeggend dat deze publicaties vaak xenofilie wordt verweten. Het grote gebrek aan publiek besef en publieke organisaties wordt beaamd door Alessio Ascari, founding editor van Kaleidoscope (en voorheen van Mousse): ‘het is belangrijk om projecten te ontwikkelen die niet gelieerd zijn aan commercie’. Een free press of extended website is dan misschien wel het meest aangewezen middel, omdat het inkomsten kan werven en directe zichtbaarheid creëert. Het creëert bovendien afstand van Flash Art, de vader aller Italiaanse kunsttijdschriften, dat inhoudelijk nog deels gewaardeerd wordt door de jonge garde, maar voor het overige volledig wordt afgeschreven. ‘De vadermoord is noodzakelijk’ stelt Ascari ‘om op eigen benen te kunnen staan. Vroeger was Flash Art nog all’avanguardia, net zoals Kaleidoscope nu in grafisch opzicht uitblinkt en alleen in het Engels wordt uitgegeven.’
Deze situatie is de voornaamste drijfveer van de jongere generatie kunstprofessionals in Italië om zich te organiseren en zich op het buitenland te richten. Het lijkt ook het juiste momentum te zijn voor nieuwe initiatieven. Ondanks, of misschien dankzij de crisis zijn het afgelopen jaar alleen in Milaan al een reeks nieuwe (alternatieve) ruimtes geopend. Eén van die ruimtes vormt een onderdeel van Kaleidoscope, het eerste gratis Europese kunsttijdschrift met een non-profit tentoonstellingsruimte, een tijdschriftenwinkel en ook een uitgeverij, alias consultancy tak. Die octopusachtige opzet komt overeen met de meerduidige identiteit van Kaleidoscope die het principe van de Italiaanse free press organisatie tot op heden met de meeste finesse uitwerkte om fondsen te werven, maar ook, en bovenal, om een onafhankelijke werkplek te creëren in een context die voorbij de Alpen, de Middelandse Zee en de Balkan heen reikt.
Kaleidoscope wordt vooralsnog ondersteund door, zoals mij werd gezegd, ‘een groep mensen die in het project gelooft’ en staat in die zin nog niet helemaal op eigen benen. Dat geldt ook voor Cura, een tijdschrift dat de actuele kunst vanuit het maken van tentoonstellingen benadert langs voornamelijk geografische lijnen, met bijdragen van curatoren van Belfast tot Beiroet. Cura wordt voornamelijk gefinancierd door ‘samenwerkingen’ met instituten en musea. ‘Niet met galerieën’ benadrukt Ilaria Marotta, de hoofdredacteur, die er overigens op wijst dat het voornaamste verschil tussen de gratis publicaties het ‘territorium’ is waarin zij werken, en de diverse samenwerkingsverbanden om te kunnen overleven.
Toch is het te gemakkelijk om deze initiatieven af te doen als opportunistisch en commercieel. Belangrijker is vast te stellen dat ze uitdrukking geven aan de urgente behoefte van een jonge generatie zich te ontplooien op meerdere vlakken tegelijk. Het eigen initiatief valt, ondanks de mitsen en maren die erbij te plaatsen zijn, te waarderen.
Andrea Wiarda is curator en schrijver en redacteur en zakelijk leider van A Prior Magazine. Ze woon en werkt in Milaan
Alle publicaties kunnen gratis worden gedownload via de websites:
www.thekaleidoscope.eu
www.moussemagazine.it
www.curamagazine.com
www.neromagazine.it
www.exibart.com
www.teknemedia.net
Andrea Wiarda