Gebrokenheid als noodzakelijke interventie – In gesprek met Legacy Russell
Legacy Russell bruist van de energie. Naast haar werk als curator en auteur, is Russell redacteur en schrijver bij verschillende (online) publicaties, mentor voor jonge curatoren en een inspiratiebron voor velen. Onlangs heeft ze haar baan als assistent curator of exhibitions bij The Studio Museum in Harlem verruild voor een nieuwe functie als executive director en chief curator bij The Kitchen in New York. Wat me het meest opvalt aan Russell is haar niet aflatende enthousiasme en haar oprechte interesse in anderen. Op een regenachtige middag in november spreek ik haar via Zoom over haar oude en nieuwe baan, haar plannen voor de toekomst en waar ze de tijd en energie vandaan haalt om zoveel tegelijk te doen.
Allereerst, gefeliciteerd met je nieuwe baan bij The Kitchen! Wat vind je het meest opwindend aan je nieuwe functie?
‘Het is een moment in de geschiedenis waarop belangrijke vragen gesteld worden over hoe de toekomst van instellingen eruit zou kunnen zien. Mijn achtergrond ligt in het museum, dat is waar ik mijn carrière ben begonnen. Ik vind het interessant om na te denken over de flexibiliteit van institutionele ruimtes. Om instellingen te zien als organische entiteiten die kunnen groeien, veranderen en aanpasbaar zijn, in plaats van rigide en gereglementeerd in hun structuur.
The Kitchen biedt die mogelijkheid tot flexibiliteit. Het is een ruimte waarin veel verschillende institutionele praktijken samenkomen doordat het is vormgegeven door verschillende generaties kunstenaars, curatoren en culturele werkers. Het instituut getuigt van het uithoudingsvermogen van kunst en kunstenaars, en laat zien hoe duurzaamheid kan doordringen tot in de kern van zijn functioneren. Deze brede basis geeft mij de kans om fundamenteel na te denken over het volgende hoofdstuk van The Kitchen; over onze opvattingen en aannames over hoe kunst en arbeid zouden moeten functioneren, wat kunstinstituten zouden moeten doen, over hoe je ze kan destabiliseren en verstoren, en te werken in de ruimte die daarbij ontstaat.’
Sommige lezers in Nederland zijn misschien niet zo bekend met The Kitchen. Zou je iets kunnen zeggen over de historische en de huidige rol van het instituut in New York en in de kunstwereld?
‘Om te begrijpen wat voor instituut The Kitchen is en wat het bijzonder maakt, is het belangrijk om te kijken naar de periode waarin het is ontstaan. In de jaren zeventig was New York toonaangevend in hoe onafhankelijke kunstruimtes eruit konden zien. In 1977 ging het New Museum open, dat was opgericht door Marsha Tucker als voorbeeld van een door kunstenaars beheerd museum. Ook The Studio Museum was een door kunstenaars geleide organisatie. Vanaf de opening in 1968 werd er nagedacht over de rol die het museum kon spelen bij het het kritisch bevragen van de kunsthistorische canon, waarin kunstenaars van Afrikaanse afkomst van oudsher werden buitengesloten. New York was ook een broedplaats voor door kunstenaars opgerichte en gerunde ruimtes zoals The Drawing Centre, Artist Space, Creative Time en Just Above Midtown, opgericht door Linda Goode Bryant ー allemaal organisaties die een ongelooflijke en prachtige kunsthistorische ontwikkeling hebben doorgemaakt. Het zijn stuk voor stuk experimentele locaties, die bezig zijn financiële mogelijkheden voor kunstenaars te creëren.
The Kitchen kwam voort uit diezelfde behoefte aan zelforganisatie. In de jaren zeventig waren er belangrijke maar complexe discussies gaande over de financiering van de kunsten. Er werd volop nagedacht over wat het betekende om je werk te positioneren binnen de museale ruimte, wat dit betekende voor de waarde van het werk. Deze kwesties vroegen om nieuwe institutionele modellen, om ruimtes die een ander soort autonomie en onafhankelijkheid hadden en die plaats konden bieden aan een ander soort van gesprek over kunst. Het was echt een uitzonderlijk moment, en de vragen en problemen die toen rondgingen, over gelijkheid, representatie en manieren waarop kunstenaars cultureel, sociaal en economisch kunnen worden verzorgd en gedragen door instituten, werken door tot op de dag van vandaag. Veel van deze vragen en problemen zijn nog altijd niet opgelost, er is nog veel meer werk te doen.
The Kitchen is altijd een ruimte gebleven waar het experiment en het proces belangrijk zijn, in tegenstelling tot plekken die zich puur richten op het eindresultaat. We stellen kunstenaars in staat om hardop vragen te stellen, en al denkend te bouwen in de publieke- en privésfeer, of in de beslotenheid van het instituut. Dat procesgerichte is ook vandaag nog heel belangrijk in The Kitchen.
Degenen die nog niet bekend zijn met het experimentele karakter van The Kitchen, moeten beseffen hoe belangrijk het is om in een stad als New York een instelling te hebben die ruimte geeft aan experiment, niet incidenteel, maar steeds weer, ook aan kunstenaars op hogere leeftijd. Het is belangrijk te beseffen wat nodig is om mensen in staat te stellen nieuwe richtingen op te groeien, en om dat proces te beschouwen als iets dat zich over de levensduur van een carrière afspeelt en niet binnen een bepaald moment. En zich af te vragen: wat betekent het om breed te experimenteren en als kunstenaar of curator de risico’s daarvan te accepteren?’
Je hebt afgelopen jaren internationaal naam gemaakt met Glitch Feminism (2020), een boek waaraan je begon toen je werkzaam was als onafhankelijk kunstenaar, curator en schrijver. In je boek beschrijf je wat hoe gebroken de wereld en de kunstwereld is. Je citeert Fred Moten: ‘The only thing that we can do is tear this shit down completely and build something new.’ Hoe verhouden deze radicale ideeën zich tot de institutionele positie die je nu bekleedt?
‘Ik denk dat ik altijd spreek vanuit een plaats van gebrokenheid. Dat is iets waar ik trots op ben, ik zie het niet als een gebrek. Ik denk dat het erkennen van de fundamentele gebreken van de creatieve sector mij juist heeft gemotiveerd om te gaan nadenken en te gaan schrijven. Ik word altijd gedreven een antwoord te formuleren op systemen die blijven falen binnen deze industrie. Dat is waar mijn kracht ligt, denk ik, ik grijp de kans aan om na te denken over hoe gebrokenheid een motivator kan zijn, of een noodzakelijke interventie.
Nadenken over het belang van dekolonisatie van de kunstsector vereist allereerst de erkenning dat geen enkel cultureel instituut neutraal is. Ook The Kitchen niet. Het motiveert en inspireert dat de systematische veranderingen die we nu teweeg brengen, het vormgeven van nieuwe procedures en gewoonten zowel binnen als buiten het instituut, de ontwikkelingen zijn die de trends in de toekomst zullen bepalen.’
Je bent een van de meest productieve mensen die ik ken in New York, en toch ben je zo gul met je tijd. Ik weet dat je zelden een uitnodiging afslaat om te spreken of te schrijven, en je bent ook mentor van jonge curatoren. Als ik nu naar je luister, vraag ik me af of je gedrevenheid ook te maken heeft met het opbouwen van een gemeenschap?
‘Ik gebruik verschillende kanalen om over gemeenschap na te denken. Ik denk vaak aan de gemeenschap die er voor ons was. Hoewel die misschien niet bij ons in de zaal aanwezig is, kunnen we daar heel veel van leren. Ik denk aan de gemeenschap waarin we nu staan, en aan de mensen die mij, ook om twaalf uur ‘s nachts op doordeweekse dagen, nog feedback hebben gegeven. Het is goed om een netwerk om je heen te hebben dat je regelmatig buiten jezelf trekt en je niet alleen laat leven in de stilte van je eigen logica, je eigen zelftwijfel.
Het grootste plezier haal ik uit het nadenken over de volgende generatie. Het is een groot voorrecht om van jonge mensen te leren en te zien hoe mensen elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar in contact komen. Het is heerlijk om een betere ruimte te creëren voor deze nieuwere generatie, tot het punt van het creëren van gemeenschap. Hoe meer mensen met elkaar praten, en het werk dat ze doen en hun ervaringen bespreken, hoe sterker de creatieve sector zal zijn.’
Een praktische vraag; hoe zullen we de programmering van The Kitchen zien veranderen nu je directeur bent?
‘The Kitchen heeft altijd een ongelooflijk hoog tempo gehad. Er is zoveel geproduceerd in de afgelopen vijftig jaar. Als je met mensen over The Kitchen praat, vertellen ze vaak over die ene keer dat ze naar die ene presentatie zijn gaan kijken, en dat het hun manier van kijken naar de wereld echt heeft veranderd. Ik hoop dat de aankomende programmering dat ook teweeg brengt, maar dan in een compleet ander tempo. Ik heb veel nagedacht over traagheid als een proces en vragen gesteld over de manieren waarop we dat in onze tentoonstellings- en performancematrix kunnen toepassen, hoe we mensen in staat kunnen stellen dezelfde presentatie op meerdere momenten en manieren te ervaren. Een programmering die verder gaat dan het evenement. Een programma waar mensen de dialoog mee kunnen aangaan, meer over te weten kunnen komen en later of meerdere keren kunnen bezoeken, zelfs als ze de opening hebben gemist. De volgende stappen van The Kitchen zullen zijn om na te denken over deze nieuwe tijdsbeleving. We willen vragen stellen over mensen die in onze geschiedenis zijn verankerd en die we misschien opnieuw willen bezoeken in onze voortdurende dialogen met hen, over verschillende generaties heen.’
Kun je misschien iets vertellen over je eigen aankomende projecten? Ik weet dat je aan een volgend boek werkt.
‘Ja, dat klopt. Mijn volgende boek heet Black Meme, en zal gaan over het kopiëren en overdragen van Zwartheid als een ontologische, sociale en economische ruimte, en over wat het betekent om mimetisch te zijn in de digitale zin. Maar het zal ook gaan over hoe mimetisch en viraal materiaal dateert van voor ons begrip van het digitale zoals we dat nu kennen. Het kijkt naar de raakvlakken van ras, racisme en technologie, en hoe die onze visie erop gevormd hebben. Ik heb verschillende projecten lopen bij The Studio Museum en bij The Kitchen die overlappen, nu ik het ene hoofdstuk aan het afronden ben en aan het volgende begin. Ik kijk er enorm naar uit om het nieuwe jaar te beginnen en onze winter- en voorjaarsprogramma’s aan te kondigen. Ik denk dat veel van wat we hier hebben besproken, terug zal komen in de nieuwe programmering en dat het zal dienen als een springplank naar het volgende hoofdstuk van The Kitchen.’
Legacy Russell is geboren en getogen in New York City (Verenigde Staten) en is daar nog altijd werkzaam als curator, schrijver en kunstenaar. Ze heeft haar MA Kunstgeschiedenis gehaald aan Goldsmiths University in Londen en is recentelijk aangetreden als executive director & chief curator bij The Kitchen in New York. Eerder was ze werkzaam als assistent curator bij The Studio Museum in Harlem, New York. Naast haar werkzaamheden bij The Studio Museum, heeft Russell meerdere tentoonstellingen gecureerd bij onder andere MoMA (New York), MoMA PS1 (New York), Kunsthall Stavanger (Noorwegen, 2021) en IMT Gallery & ICA Londen (Engeland, 2016). Voor haar geschreven werk heeft Russell de Thoma Foundation 2019 Arts Writing Award in Digital Art, een Rauschenberg Residency Fellowship (2020) en de 2021 Creative Capital Award ontvangen. Russells eerste boek Glitch Feminism is in 2020 verschenen bij Verso Books, waar ook haar tweede boek Black Meme binnenkort zal verschijnen.
Jeanette Bisschops
is onafhankelijk curator en assistent-curator bij New Museum in New York