metropolis m

Met zichtbaarheid als hoogste ambitie van deze tijd gaan kunstenaars undercover. Opgelost in het straattumult, verborgen achter een masker of op een andere manier verscholen, verkiezen de kunstenaars hun kunst buiten beeld te houden, dan wel het zicht erop te bemoeilijken. Wat heeft de toeschouwer er dan nog aan?

‘Disco dance, I love the way you move. Disco dance, dance dance disco.’ In een Zwitserse kapperszaak, tussen de pretzels in de etalage van een drukke bakkerij en van onder een kledingrek in een hippe wereldwinkel verspreiden gettoblasters de klanken van soul en funk. De kapper, bakker, verkoper en hun klanten werken, kletsen en consumeren onverstoorbaar door op de opzwepende four-on-the-floor en teksten als Wet My Whistle. Slechts een enkeling blijft staan in de deuropening van de zaak, luistert even naar de muziek en maakt dan een foto. Van de stereo op de grond, of van de rij voor de pretzels, want veel meer is er niet te zien.

Kunstenaar Seth Price stelde een muzieklijst samen met hits die samen precies acht uur duren, een doorsnee werkdag. Inwisselbare dance-deuntjes, die eigenlijk overal wel aanstaan, fungeerden hier als kunstwerk dat de meest uiteenlopende werkplekken met elkaar verbond, ook in de titel van het werk: 8-4 9-5 10-6 11-7.

De discomix was niet het enige kunstwerk dat zich afgelopen zomer verborgen hield in Bazel. Op een steenworp afstand van de meest prestigieuze kunstbeurs ter wereld lieten ook Ryan Gander en Pierre Bismuth hun kunstwerken zo onopvallend mogelijk functioneren. Niemand keek op van de posters die Gander prominent op een druk kruispunt had geplaatst. Het in gedachte verzonken meisje op de poster verschilde als beeld weinig van doorsnee reclame-uitingen en ook de tekst ‘Daydreamers wanted’ werd al door de commercie geclaimd (IKEA: ‘Geef je fantasie de ruimte’). De performances van Bismuth – ‘Om de drie uur zal een zilvergrijze Volkswagen Golf voorbijrijden, terwijl een man in een wit T-shirt zal kijken naar het blauwe raam aan de overkant van de straat’ – voegden niets opmerkelijks toe aan de drukte van het stadscentrum. Het handjevol mensen dat Art Basel Parcours bezocht, was zelf slechts te herkennen aan hun zoekende blikken over straat.

Zichtbaarheid is de hoogste ambitie van deze tijd, een streven dat zijn weerslag vindt in kunstwerken die alle aandacht laten uitgaan naar hun publiek. Met John Baldessari’s Your Name in Lights kon ieders naam gedurende vijftien seconden stralen op het Museumplein, de Monnaie de Paris of in Sydney. In The Artist is Present schitterde de pure aanwezigheid van Abramovi? als het werk zelf. Maar met de ijdelheid ontstond ook een verlangen naar ingetogenheid, naar kunst die undercover opereert. Gemaskeerd met een stille aanwezigheid of ondergedompeld in het alledaagse vind je hier geen toeters en bellen. Soms is het werk opgegaan in het niets.

Deze herfst veroorzaakte de expositie van Lana Newstrom een felle online discussie. Het Canadese nieuwsstation CBC bracht voor een radio-item een bezoek aan de New Yorkse galerie, midden in het proces van de installatie van Newstroms ‘onzichtbare’ kunstwerken. De lege ruimte staat vol schilderijen, sculpturen en (video)installaties, maar alleen in de ogen van Newstrom. ‘Niets wordt opgehangen tenzij Lana zegt dat het een schilderij is’, instrueert de galeriehouder zijn medewerkers. Op de openingsavond blijkt de tentoonstelling een hit. Honderden bezoekers laten zich ontroeren door Newstroms imaginaire creaties, er worden die avond vier werken voor $35.000 per stuk verkocht. De reporter is niet overtuigd van de kwaliteit van de kunstwerken, maar eindigt zijn verslag met de conclusie dat het een stuk eenvoudiger is om kritisch te zijn, wanneer je het werk ook kunt zien.

Op de website van Newstrom, begeleid door het motto ‘Art is about imagination’, laten mensen giftige reacties achter onder kunstwerken met titels als Strawberry en Sleeping Dog. ‘Hoe kun je met jezelf leven?? Je zou psychiatrische hulp moeten zoeken! Kunst gaat inderdaad over fantasie, maar daar moet wel een spoor van te zien zijn.’ Niemand doorzag de hoax waarmee CBC critici, verzamelaars én liefhebbers belachelijk had willen maken: Newstrom is een fictieve kunstenaar en haar show vond nooit plaats.

Criticus Jonathan Jones is nooit te beroerd om het in zijn column in The Guardian op te nemen voor de gewone man. ‘I want to see those rich art snobs suffer, too’, schrijft hij in een reactie op de commotie. Toch voelt hij zich geroepen om het hier voor de kunst op te nemen: het is gewoon níet waar dat verzamelaars bereid zouden zijn een fortuin neer te leggen voor ‘niets’. Neem het Turner Prize-winnende werk van Martin Creed, Work No. 227: The Lights Going On and Off, een titel die volledig samenvalt met de inhoud. Op een veiling bleef het onlangs onverkocht.

Het valt volgens Jones allemaal wel mee met de onzichtbaarheidskoorts van de kunstwereld. Misschien is de manie van afgelopen zomer hem ontgaan, toen twee tentoonstellingen letterlijk ‘begraven’ werden en de blinde verzamelwoede van de kunstverzamelaar tot een hoogtepunt kwam. Of liever een dieptepunt.

Isla del Coco is een onbewoond eiland gelegen op twee dagen varen van Costa Rica. Het nationale park en tevens UNESCO Werelderfgoed zou de beste plek op aarde zijn om tijger- en hamerhaaien, roggen en dolfijnen te zien, als je er kunt komen. Sinds kort huizen er ook werken van onder anderen Marina Abramovi?, Ed Ruscha, Doug Aitken, Angela Bulloch, Olafur Eliasson, Pierre Huyghe, Raymond Pettibon, Ryan Trecartin, Lawrence Weiner en Chicks on Speed. Een aardige line-up voor een plek ver verwijderd van de kunstwereld, en dan ook nog eens diep onder water. Tijdens een heuse expeditie werd een vacuüm getrokken bak met daarin sculpturen, tekeningen, videowerken en geluidsinstallaties in het water voor de kust getild. De GPS-coördinaten van de ‘installatie’ zullen door kunstenaar Constant Dullaart en codeur Michael Wege worden verwerkt tot een cryptisch kunstwerk, dat als schatkaart geveild zal worden. De opbrengst gaat naar natuurbescherming.

De Thyssen-Bornemisza Art Contemporary Academy, initiator van Treasure of Lima: A Buried Exhibition, vraagt met de toevoeging van 39 waardevolle, op het eiland begraven kunstwerken aandacht voor de ecologische rijkdom van het eiland. Mocht iemand de tentoonstelling willen bezoeken, dan zal de wet moeten worden overtreden die de kust van het eiland beschermt. Wat is de koper meer waard, een werk van Los Carpinteros of Isla del Coco?

In 2012 organiseerde de Hayward Gallery de tentoonstelling Invisible Art, een provocatieve titel voor een tentoonstelling waarin weinig werkelijk onzichtbaar was. Onzichtbaarheid werd hier in de meeste gevallen opgevat als de dematerialisatie van kunst, de uitdaging in de jaren zestig en zeventig. Een tekstuele omschrijving van een kunstwerk van Yoko Ono werkte als een recept voor een beeld in je hoofd. Koptelefoons leidden door het labyrint zonder muren van Jeppe Hein. Witte vlakken aan de muur waren het papieren uitzicht waar Tom Friedman duizend uur naar gestaard zegt te hebben.

Zelfs in de zuiverste vorm van conceptuele kunst was altijd wel iets te zien, en wanneer dat niet zo was, dan had dat een betekenis die de schamele kwaliteit van de ‘fantasie’ ontsteeg. Claes Oldenburg maakte in 1965 een ontwerp voor een monument voor John F. Kennedy. Een standbeeld van de president ter grootte van het Vrijheidsbeeld zou op zijn kop in de aarde worden geplaatst. Proposed Underground Memorial and Tomb for President John F Kennedy was hiermee niet zichtbaar voor het Amerikaanse volk, maar als herinnering verankerd in de Amerikaanse grondvesten. Dat is de officiële lezing: rond dezelfde tijd begon Oldenburg aan zijn sculpturen van alledaagse voorwerpen, taartscheppen en lucifers die niet zonder enige vorm van ironie werden opgeblazen tot monumentale proporties. Maar toch. Ook de Twin Towers, bij de inwijding in 1973 de hoogste gebouwen ter wereld, worden gememoreerd met watervallen. Diep in de grond, vol betekenis.

Hoewel de nobele doelstelling van de tentoonstelling op Isla del Coco valt te prijzen, maakt de Thyssen-Bornemisza Art Contemporary Academy gebruik van het marktmechanisme dat onzichtbaarheid tot commoditeit heeft gemaakt. Het toont dat een tentoonstelling zelfs zonder een opening met honderd bezoekers en champagne met recht een show te noemen is. De stunt werd breed uitgemeten door de media; curator Nadim Samman mocht eigenhandig verslag doen van de expeditie in The New York Times en het uiteindelijke moment van de veiling zal ons geen van allen kunnen ontgaan. De kunstwerken zijn als een bot weggegooid en het publiek, de critici en de verzamelaars rennen er met z’n allen hijgend achteraan.

Zo ook achter de dertig klompjes 24-karaat goud, te halen op het strand van Folkestone. Als project voor de Folkestone Triënnale begroef Michael Sailstorfer het goud met een waarde van £10.000 en kondigde vervolgens aan dat diezelfde middag om 16 uur het laagwater plaats zou maken voor een grote zoektocht. Schatgravers van allerlei pluimage trokken met scheppen en zeven naar de kust. Voor degenen met een metaaldetector was er een extra moeilijkheid ingebouwd door ook metalen ringen op het strand te strooien. Omdat niemand weet wanneer al het goud gevonden is, kan de perverse zoektocht naar het werk van de kunstenaar tot in de eeuwigheid doorgaan.

Na het traceren van alle kunstwerken van Gander, Bismuth en Price in Bazel, met een paar twijfelgevallen (Madonna, disco?), maakte ik de balans op. Dralend op die drempel, rondhangend in een speeltuin en wachtend in een tunneltje bood Art Basel Parcours een kijkje in het doordeweeks leven in de Zwitserse stad, die ik alleen ken door de bril van de kunst. Dat is onzichtbare kunst op zijn best. Beter kijken, langer nadenken. Over de aard van het werk zelf, de sociale en politieke verbindingen in die specifieke context, de relatie met jou als toeschouwer zelf. Opgegaan in een museum of in een stad, verborgen achter een masker of op welke manier dan ook verscholen, heeft deze kunst buiten beeld kunnen blijven.

Hier schuilt een paradox. Gander, Bismuth en Price kunnen zich verstoppen omdat ze belangrijk genoeg zijn dat er naar hen gezocht zal worden. Hun bekendheid, gegenereerd door hun optredens in juist de belangrijke instituten en op de officiële beurs (die wel degelijk ook de context vormt van hun subversieve optreden in Bazel), maakt de weg vrij voor dat spel van zoeken en gevonden worden.

Dat dat een luxepositie is, blijkt uit de documentaire Ai Weiwei: Never Sorry (2012). Om zijn nieuwste belevenis te delen met de wereld, weet Ai niet hoe snel hij zijn mobiel moet pakken. Meestal ligt die stand-by in zijn hand. In een van de aangrijpendste scènes van de documentaire valt de politie ’s nachts Ais hotelkamer binnen. Agent 7998 slaat de kunstenaar op zijn hoofd, Ai grijpt naar zijn telefoon. ‘Als je aldoor twittert, zal iedereen weten wat hier gebeurt’, zegt hij. Zichtbaarheid is voor hem de verstoring van de politieke bubbel om hem heen, een wapen tegen de anonimiteit van het regime.

Onzichtbaarheid is weggelegd voor hen die het zich kunnen permitteren. Voor veel kunst geldt dat, eenmaal onttrokken aan het oog, ze niet minder luidruchtig wordt. Zoeken vervalt dan tot punchline van het werk, een strategie die door iedereen beoefend kan worden. Het mag geen verbazing wekken als het MoMA volgend jaar een solo van Lana Newstrom aankondigt.

Geschreven op de discomix van Seth Price, die te beluisteren is via :ubumexico.centro.org.mx/sound/price_seth/8-4%209-5%2010-6%2011-7.mp3

Roos van der Lint

is kunstredacteur bij de Groene Amsterdammer

Recente artikelen