Gimme Shelter
Hoe bereid je je vandaag voor op een vijand uit de toekomst? Op drie forten langs de tweehonderdjarige Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam staat deze vraag centraal in de groots opgezette kunstmanifestatie Gimme Shelter. De curatoren Sacha Bronwasser en Lucette ter Borg zijn gefascineerd door ‘militaire fictie’: het belang van speculatie en verbeelding voor de werking van het krijgsapparaat. De waterlinies zijn hiervan een wonderlijk voorbeeld. In de negentiende-eeuw werden tientallen geheime forten gebouwd om samen een lange verdedigingslijn te vormen, die deels onder water kon worden gezet om de vijand te weren. Toen dit omvangrijke project na tientallen jaren eindelijk was voltooid, had de tijd de techniek reeds ingehaald. Het vliegtuig was uitgevonden en de Duitsers vlogen in 1940 simpelweg over de forten heen, water of geen water. Gebouwd voor een belegering die uitbleef, raakten de linies al snel in de vergetelheid.
Als brug naar het heden heeft Gimme Shelter voor elk van de deelnemende forten een artistieke interpretatie laten maken van de Joint Strike Fighter. Volgens de curatoren is dit omstreden gevechtsvliegtuig bij uitstek de militaire fictie van onze tijd. In handen van de betreffende kunstenaars staat de JSF vooral symbool voor mislukking. Zo construeerde Stefan Gross op Fort Asperen een voor hem kenmerkend knalroze, kleverig ogend plastic vliegtuig dat hulpeloos op zijn rug ligt. Het geraamte dat bestaat uit bierkratjes is nog deels zichtbaar. Ook de enorme JSF Flying Gulliver (2015) van Matjaž Štuk en Alena Hudcovi?ová lijkt head first te zijn neergestort in Vijfhuizen. Zijn Pinokkio-neus heeft zich ongemakkelijk in de grond geboord, terwijl de groene omgeving weerspiegeld wordt in het glimmende aluminium. De enige bewegende en meteen meest poëtische uitvoering komt van Zoro Feigl, die twee horizontaal geplaatste windmolenwieken als vleugels laat balanceren op een enkel draaipunt. Als trage zeisen bewegen ze in de wind, alsof ze elk moment kunnen losschieten.
Gimme Shelter is verdeeld in drie thematisch gerelateerde groepstentoonstellingen, gebaseerd op de geschiedenis van elke locatie. Zo draait het op Fort Vijfhuizen, waar nooit soldaten gelegerd zijn geweest, om het spelelement van strijd en verdediging. In Asperen, dat juist intensief bemand werd, staan het samenleven onder druk en verbeelden van de vijand centraal. Fort Nieuwersluis, dat een voormalige atoomkelder huisvest, richt zich tenslotte op ‘verborgen krachten’. In totaal zijn zo’n vijftig kunstenaars vertegenwoordigd. Een deel van hen toont documentair werk, waaronder Danila Tkachenko’s fotoserie Restricted Areas (2014-2015). Hierin onthult Tkachenko verlaten ‘gesloten steden’ uit de voormalige Sovjet-Unie. Ongebruikte vliegtuigen, scheef gezakte antennetorens, afgebrokkelde woonkazernes – ooit ontzagwekkende beelden van technische vooruitgang die nu nutteloos in de sneeuw liggen. Foto’s van Dik Bouwman onthullen Nederlandse kazernes die na de Koude Oorlog in onbruik zijn geraakt. Ook hier overheerst de vergane glorie: de lulligheid van een miniatuurraket op een vergadertafel, een tropische poster boven een lege bar. Intrigerend om te zien, net als het historisch archiefmateriaal dat op elke locatie wordt getoond.
Vooral de oude instructiefilms voor soldaten doen met de kennis van nu hopeloos achterhaald aan. In een kunsttentoonstelling die fictie en verbeelding als leidraad heeft, verbleken deze bijdragen echter al snel tot echo’s van de ruimtes waarin ze zich bevinden. Veel sterker wordt het wanneer je als bezoeker zelf wordt aangezet tot speculatie, zoals op Fort Nieuwersluis gebeurt in Continuity, een film van Omer Fast uit 2012 over een soldaat die uit Afghanistan terugkeert naar zijn ouders. In een alsmaar grimmiger surrealisme wordt langzaam duidelijk dat de werkelijkheid soms nauwelijks te verzinnen is. Ook Akram Zaatari’s Letter to a refusing pilot (2013) in Asperen doet een beroep op het associatieve vermogen van de kijker. In een prachtig beeldend essay onderzoekt Zaatari de bijna mythische verzetsdaad van een Israëlische piloot die in 1992 weigerde een Libanese school te bombarderen. In Vijfhuizen is het videowerk Modern Warfare (2012) te zien van Craig Ames, voorheen werkzaam als legerfotograaf. Hij verbeeldt de traumatische ervaringen van een Britse veteraan op treffende wijze in de zakelijke vormgeving van een computergame. Daarmee benadrukt Ames niet alleen de onmenselijke aspecten van oorlog, maar verwijst hij tevens naar het toenemende belang van de virtuele wereld als basis voor het militaire apparaat.
Ook wanneer een historische context juist uitblijft, glanst de verbeelding. Dit geldt onder meer voor de geluid- en lichtinstallatie Wake up (2007) van Allora & Calzadilla in het cirkelvormige torenfort van Nieuwersluis. Uit onzichtbare speakers klinken joelende, fluisterende en haperende trompetten, die eigenzinnige interpretaties van de traditionele reveille spelen. In de donkere rondgang is tegelijkertijd een choreografie van flikkerende lampen gaande. Fladderende vleermuizen, rennende soldaten, nachtelijk afweergeschut: zonder dat er echt iets te zien is, ontstaat een wereld van beelden. Van geheel andere orde, maar met hetzelfde vermogen zich los te zingen van al te veel uitleg, is Jos Houwelings animatie Dit moet pijn doen (2015). Het is een opeenvolging van uitspraken die hij al tientallen jaren verzamelt uit ingezonden brieven van krantenlezers. Niet alleen geeft dit werk wat lucht, ook schetst het een beeld van vijandschap next door anno nu. In een lange sequentie krijgen verwensingen als ‘jij lopende zeepbel’ of ‘jij bent van grijs karton’ zelfs iets dichterlijks.
Waar sommige opdrachtwerken in Gimme Shelter een illustratief gehalte niet helemaal weten te ontstijgen, zet Dick Verdult op aanstekelijke wijze de lichtschacht van Fort Asperen naar zijn hand met de kakofonische installatie Happy Thatchercide (2015). De hoofdrol is weggelegd voor Margaret Thatcher, die Argentinië bevocht om de Falklandeilanden. Deels opgegroeid in Argentinië, beschouwt Verdult haar als archetypische vijand. In dat land wordt de Iron Lady vandaag de dag steevast opgevoerd als personificatie van domheid. Ze is de lelijke heks in een toneelstuk, het poppetje aan de achteruitkijkspiegel of de kapot te knuppelen piñata op een verjaardagsfeest. In Asperen is Thatcher opgetrokken uit een schuin bungelende boomstam, omsingeld door knipperende lampen, folkloristische artefacten, sirenes en videobeelden. Een absurdistische schandpaal. Wouter Klein Velderman heeft in het groen rond Fort Vijfhuizen iets vergelijkbaars gecreëerd met drie nagemaakte kleine gevechtsvliegtuigen uit de Eerste Wereldoorlog. Als bouwpakketten zijn ze in losse onderdelen opgeknoopt aan hoge bomen, waarvoor de kunstenaar Japanse bondagetechnieken gebruikte.
Gimme Shelter is een project van indrukwekkende omvang dat zich richt op een breed publiek, van fortbezoekers tot kunstliefhebbers. Hiervoor is een eclectische verzameling van kunstenaars bijeengebracht: outsiders en usual suspects, jong en oud, Nederlands en internationaal. De werken zelf zijn eveneens divers van karakter. Een sympathieke benadering, maar met een keerzijde: er is wel erg veel verschil in kwaliteit en intentie. Ook de splitsing in drie presentaties, die elkaar uiteindelijk weinig ontlopen, lijkt voor de inhoud niet noodzakelijk en werpt drempels op om daadwerkelijk alles te zien. Maar Gimme Shelter slaagt er goed in geschiedenis en kunst op evenwichtige en toegankelijke wijze met elkaar te verbinden. Waar de angst voor oorlog achteraf naïef of zelfs onnozel kan aandoen, wordt wel duidelijk hoezeer de dreiging leidt tot bepaalde reacties, die resoneren in de abstracte vijandbeelden van dit moment. Daarmee gaat Gimme Shelter niet zozeer over conflict, als wel over de noodzaak tot ontwapening. Een waardevol statement door alle eeuwen heen.
Yasmijn Jarram
is schrijver en conservator hedendaagse kunst bij KM21 & Kunstmuseum Den Haag