metropolis m

Ze maakte indruk met vreemde, futuristisch ogende installaties die met een grid de ruimte markeren en waarin amorfe figuren vastgeklonken zitten. Het werk van Giulia Cenci laat zich niet eenvoudig verklaren, maar zoeft alle kanten op, van de prehistorie naar de toekomst, van prehistorische opgravingen, via een kritiek op de hedendaagse bio-industrie, naar een vaag en ietwat naargeestig beeld voor de toekomst. Naar aanleiding van Cenci’s huidige tentoonstelling bij P/////AKT vroegen we Helena Julian om met haar in gesprek te gaan over haar werk.

Een sculptuur van Giulia Cenci is nooit alleen. Wanneer je haar werk ontmoet zal je je moeten mengen onder figuren die verspreid door de ruimte zijn geplaatst. Die schaal, die steeds in verhouding staat tot het menselijke lichaam en al wat dat lichaam omhelst en voortbrengt, is een terugkerend element in haar praktijk. Het vereist een werkruimte die je niet makkelijk vindt in de stedelijke context. Om die reden werkt Cenci een groot deel van het jaar in een stal op de oude boerderij van haar vader in Toscane. Ze is daar aan het werk op het moment dat ik met haar spreek via Zoom. Tijdens het interview wordt ze omgeven door sculpturen die wachten op verdere behandeling. In een hoek van het scherm zie ik haar assistent die ijverig met de verschillende reeksen aan de slag is. Cenci’s werk van de laatste drie jaar is hier ontwikkeld, wat haar vele internationale presentaties indirect in contact brengt met de landelijke omgeving van haar studio.

Cenci vertelt dat Toscane voor haar de plek is om zich volledig op de productie van haar werk te focussen. In het Italiaanse landschap vindt ze de materialen die ze incorporeert in haar sculpturen. Dat zijn vaak gevonden materialen, overblijfselen van auto’s, industriële landbouwmachines en bouwwerken op het platteland, vaak gecombineerd met minerale hars, siliconen, gips, klei en was. Ook werkt ze regelmatig met afgietsels van organische elementen. In deze verzamelingen van fragmenten duiken figuren op die balanceren tussen mens en dier, lichaam en ledemaat, skelet en huid. Cenci’s grillige verschijningen zijn afhankelijk van elkaar; alles voelt rondom en raakt elkaar aan door parallellen, spiegelingen, extensies en reproducties, alsof ze uit elkaar voortkomen. De eigenzinnige entiteiten lijken in beweging, niet zo zeer effectief maar in verhouding tot de tijd: ze bevinden zich in een ontwikkeling tussen ontstaan, bestaan, verval en ontbinding.

Danse Macabre

Vorige zomer presenteerde Cenci in The Milk of Dreams op de Biënnale van Venetië de installatie dead dance (2021-22), haar meest complexe werk tot nu. In het 150 meter lange pad naar de uitgang van de Arsenale hing net boven hoofdhoogte een indrukwekkende assemblage die zich tijdens het wandelen ontvouwde tot een verhaal in beweging. Uit het vormelijke register van industriële landbouw en veeteelt onttrok Cenci fragmenten die verwijzen naar het commercialiseren van voedselproductie. In de massale installatie mengden diersoorten zich onder menselijke ledematen, wat leidde tot een intrigerend getouwtrek tussen eten en gegeten worden, produceren en gebruikt worden. Cenci omschrijft het in ons gesprek als ‘de supermarkt van het leven’ die een steeds extremere productie eist. Deze progresso scorsoio, een term die ze ontleent aan een tekst van de Italiaanse dichter Andrea Zanzotto, wijst op een voortgang die finaal doordraait. Zo lijk je in de installatie door een industriële stal te lopen, waarbij je het vee alleen van achter ziet; dat deel van hun lichaam dat nuttig is voor de productie.

In dit werk zorgen de fijngevoelige plaatsing en de balans tussen de verschillende elementen van het werk ervoor dat ze worden ontdaan van elk hiërarchisch onderscheid. Cenci vertelt dat ze dat gedaan heeft om aan te tonen dat mens en dier, vee en huisdier, plant en mineraal niet alleen naast elkaar staan, maar met elkaar verstrengeld zijn binnen hetzelfde ecosysteem. Ze wentelen zich in een hybride mengelmoes van entiteiten. Voor Cenci biedt het werk een hedendaagse versie van de Danse Macabre, een allegorie op de dood die als in een stoet voorbij trekt. Op de Biënnale vormde de dodendans het slotakkoord waar ieder zich na het zien van alle pracht en praal, in een macaber ritueel verenigde tijdens hun gang naar buiten. De installatie vormde een expressief accent dat de overvloed van productie rechtstreeks durfde aan te kijken en haar schaduwkant toont. Een installatie die op deze manier iets somberder lijkt dan de kijk van Cenci zelf, omdat ze de culturele productie toch anders inschat dan de industriële veeteelt. Ze vertelt dat ze juist hoop krijgt door culturele contexten zoals die van die Biënnale, waar plaats is voor culturele uitwisseling, persoonlijke verrijking en ervaringen die tijd vereisen.

Zoals in dead dance vangt Cenci haar steevast krioelende vormen vaak in een structuur, een soort raamwerk van eenvoudige metalen stangen. Het geeft letterlijk steun aan de fragiele elementen van het werk, als een wandelstok of een stel krukken. Het is haar methode om de chaos te ordenen, maar evenzeer is het een verwijzing naar de traditie van perspectiefschilderen, waarbij driedimensionale ruimtes ontstaan door het nauwkeurig volgen van een raster dat impliciet onder het beeld bestaat. Je tussen deze sculpturen wagen is een deelname aan een choreografie. Het is een spel van regels, stelt Cenci; nu en dan een haast ondoordringbaar labyrint, vervolgens een expliciet sturen van de blik van de toeschouwer.

Deze techniek kende een ander hoogtepunt tijdens het werk field: haar presentatie op de Lustwarande (Tilburg) groepstentoonstelling in 2018 die bestond uit metalen stangen in een bos. Waar het bos een verticale dichtheid kent, plaatste ze haar stangen horizontaal, waar ze een vreemdsoortige markering vormden in de natuurlijke omgeving. Cenci legt uit dat ze daarmee probeerde een nieuwe laag over het bos heen te leggen. Eén die evenzeer dichtbegroeid is, één die woekert en ademt, maar nu met fragmenten die onder andere refereren aan de menselijke anatomie, met bijvoorbeeld een vorm gelijkend op een heup, zwevend op heuphoogte. Zodoende vormden de ogenschijnlijk willekeurige geplaatste materiële overblijfselen een infrastructuur, die als geheel het karakter had van een mystieke offerplaats, maar evengoed de proefopstelling van een wetenschappelijk onderzoek had kunnen zijn. De installatie markeerde een zone zonder heldere functie of betekenis, de tijden buitelden over elkaar en brachten de toeschouwer even gemakkelijk terug in de prehistorie als naar een verre toekomst.

Materiële overblijfselen

Voor Cenci is het belangrijk de waarde van de materialen te herstellen. Dat wat verloren dreigde te gaan krijgt daarmee opnieuw betekenis. Anderzijds is het een uiting van het besef dat alles wat bij haar als kunstenaar door de handen gaat, ontnomen wordt van de natuur, en dat daar een leegte overblijft. Van dit ecologische bewustzijn is niet alleen haar praktijk doordrongen; het zit voor haar ook in hoe ze kookt, wat ze koopt, hoe ze zichzelf in stand houdt. De problematiek rond het werken met grondstoffen herkent Cenci uit haar jeugd op het platteland, waar veel spullen een tweede leven gegund is en er geen sprake is van overschot. Daar gaat het over de praktische functie van materiaal, boven esthetiek. Die cyclische attitude van jezelf aan te passen aan je omgeving en te werken met wat je hebt is niet alleen inherent aan Cenci’s praktijk, het is haar modus operandi voor het leven.

Dat de materiële overblijfselen per gemeenschap en context sterk kunnen verschillen, merkte Cenci tijdens een verblijf in Montevideo, waar ze in de herfst van 2022 werkte aan een tentoonstelling bij Museo de Bellas Artes Juan Manuel Blanes. Ze ontdekte dat resten metaal, hars en siliconen in Uruguay niet worden gezien als overschot, maar als materiaal met een herbruikbare functie. Wat minder waarde heeft, is de gedragen kleding die je er massaal in de straten kunt vinden. Cenci verwerkte gedragen hoodies als een bezielde aanwezigheid in haar installatie hija del aire (2022). De hoodies kregen een lichaam door een vulling van bladeren. Geïnstalleerd op de grond van de tentoonstellingsruimte lijken ze samen te rusten, omgeven door hangende trossen van takken en minimale metalen resten. Door te werken met de materialen die ze in een specifieke context tegenkomt, verwoordt Cenci steeds een antwoord op de plek waar ze wordt uitgenodigd. Bij elke nieuwe presentatie op een nieuwe locatie breidt ze zodoende haar woordenboek van gebruikte materialen uit. Het is een betekenisvolle manier van werken, als een geleidelijke voortzetting van zowel materieel als contextueel onderzoek.

Oog in oog met haar installaties, zou je je kunnen afvragen of Cenci werk maakt over een dystopische realiteit die in een verre toekomst voor ons ligt, waarin mens en dier niet meer te onderscheiden zijn, en waar ze door overconsumptie zo vergroeid zijn met de industrie dat alles tot product is verworden. Maar voor Cenci zelf is haar werk niet speculatief; met haar installaties wil ze juist reflecteren op het nu. Cenci vertelt dat ze vaker merkt dat kunstcritici werk dat confronteert met een groteske afloop ver weg willen houden, en het wegzetten als activisme of sciencefiction. Maar de manier waarop haar figuren zich tot elkaar verhouden is voor haarzelf een afspiegeling van hoe we met ons klimaat, landschap en economie omgaan, en hoe deze reeds met elkaar verstrengeld zijn. Wanneer ik vertel dat haar presentatie op de Biënnale een ontnuchterende werking op me had, erkent ze dat haar werken een diep emotionele werking kunnen hebben die je onmiddellijk voelt in je onderbuik of aan de haren in je nek. Het type emotionele respons dat alleen kan bestaan omdat ons een realiteit getoond wordt die nauwelijks afwijkt van de onze, die zo gelaagd tot stand komt dat ze ons beklijft. Cenci’s werk is niet post-apocalyptisch, maar legt juist de vinger op de zere plek van wat we vandaag als samenleving in stand houden. Zo zweven haar even organische als kunstmatige figuren in een confronterende collectieve beeldtaal die de keerzijde onthult van onze hedendaagse realiteit.

De tentoonstelling dry salvages van Giulia Cenci is van 15.1 t/m 19.2.2023 te zien bij P/////AKT in Amsterdam

Helena Julian

is curator en schrijver

Recente artikelen