metropolis m

Roddel wordt vaak geassocieerd met figuren die zich bevinden aan de randen van de publieke opinie, zoals vrouwen, bedienden en homoseksuele mannen. Arnisa Zeqo, die er momenteel in het kader van een PhD onderzoek naar doet, schrijft over de fascinatie voor achterklap, speciaal die van de kunstenaar en uitgever Ulises Carrión, die het zag als wapen voor intimiteit en liefde.

Bijna veertig jaar geleden vertelde de jonge Nederlandse kunsthistoricus Jorg Zutter zijn vriend Pieter Heynen dat het Stedelijk Museum in Amsterdam het archief van Other Books and So ging aankopen. Heynen, die op dat moment schreef voor de Volkskrant, luisterde met belangstelling. Op een gegeven moment veranderde zijn gezichtsuitdrukking echter en hij vroeg: ‘Is dit niet één van die verhalen van Ulises Carrión?’ Heynen besefte dat zijn vriend een roddel vertelde die de wereld in geholpen was door de kunstenaar. Het Stedelijk Museum zou het archief van Other Books and So helemaal niet verwerven. Jorg Zutter gebruikte samen met negen andere medeplichtigen zijn lichaam als middel voor het verspreiden van roddels. Hij en de anderen waren actief aan het roddelen met kunstvrienden over dingen die door de Mexicaanse kunstenaar Ulises Carrión (1941-1989) waren bedacht. Destijds was Carrión vooral bekend door de boekwinkel en kunstruimte Other Books and So, die hij van 1975 tot 1978 in Amsterdam runde, en door zijn tekst ‘The New Art of Making Books’ (1973). Zutter en negen anderen namen deel aan een complex conceptueel-performatief project over roddel dat Carrión startte met de hulp van kunstcentrum De Appel en een groep vrienden onder de titel Gossip, Scandal and Good Manners (1981).

De medeplichtigen hadden enkele spelregels, acht roddelverhalen en een notitieboekje gekregen om de ontwikkeling van de verhalen, hun verspreiding en de reactie erop gedurende drie maanden te noteren. De volledige lijst ligt opgeslagen in het archief van De Appel, zorgvuldig op officieel papier uitgetypt, in een kleine map ondertekend door Josine van Droffelaar, destijds mededirecteur van De Appel.

De mond-op-mondverspreiding culmineerde in een lezing-performance op de Universiteit van Amsterdam op 25 juni 1981, met specifieke dia’s en tekeningen over verschillende soorten roddels en het belang ervan in de kunst en antropologie. Carrión maakte later ook een film, documentatie van het proces en een kleine publicatie. Zijn project werd vaak verkeerd begrepen; het toont een interesse in roddel als een vorm van communicatie tussen instanties die worden buitengesloten door het dominante discours. Deze interesse wordt vandaag de dag gedeeld door verschillende hedendaagse kunstenaars en intellectuelen.

In woordenboeken wordt roddel gedefinieerd als lasterpraat, opzettelijk slechte dingen van iemand vertellen, die wel of niet waar kunnen zijn. Het gebeurt vaak heimelijk, in kleine groepen. Soms worden waarheden onthuld, maar er is een grote kans dat de inhoud grilliger is. Voor Carrión boden roddels een andere manier om met taal te werken en na te denken over verschillende figuren en communicatieketens die zich bezighouden met de verspreiding van informatie binnen de Amsterdamse kunstwereld. Hij legde zijn interesse in roddel duidelijk uit toen hij zei: ‘Roddel kan worden gebruikt als het formele model voor kunstmatige communicatieketens die iets onthullen over de ketting zelf en iets over de gebruiker van de ketting.’

Liefdespijlen

Anekdota is Grieks voor ‘ongepubliceerd’. De anekdote werd al in het Byzantijnse Rijk losjes geassocieerd met roddel. Anecdota, een boek uit de zesde eeuw van historicus Procopius, ging over het privéleven en de roddels van het hof van keizer Justinianus I en zijn vrouw Theodora. Door de eeuwen heen werd de anekdote geassocieerd met geheime of privéverhalen, verhalen over liefde, passies en ‘uitscheidingsproducten’ van lichaam naar lichaam. Een roddel als anekdote zorgt voor nabijheid en intimiteit. Wanneer een directe confrontatie iemands positie in gevaar zou kunnen brengen, toetst het of men erop kan vertrouwen dat iemand informatie kan onthullen en verbergen. Het is ook nuttig in het geval dat iemand niet in staat is om anderen rationeel te confronteren, omdat men door het dominante discours niet als een rationeel wezen wordt gezien. De schrijver Toni Morrison noemt het om die reden een van de wapens van de zwakken.1 In haar woorden wordt roddel een methodiek en communicatietactiek die wordt gebruikt door en geprojecteerd op degenen wier stem een anekdote blijft, een onofficieel verslag.

Roddel werd en wordt nog steeds gezien als een onproductieve en ‘regressieve’ vrouwelijke activiteit. Het waarschuwen van meisjes over de gevaren van roddel kent een lange traditie: joods-christelijke teksten wijzen op de destructie die door roddel kan ontstaan, oude Griekse mythologieën bevorderen angst voor kletsende vrouwen (zoals de sirenes in de Odyssee van Homeros) en er zijn middeleeuwse didactische teksten over hoe dames niet zouden moeten bezwijken voor de geneugten van nutteloos geklets. Het gepraat van vrouwen wordt geassocieerd met het geluid van kippen, onbeduidend giechelend gepraat. In Heideggers Sein und Zeit (1927) wordt uitvoerig gesproken over het verdachte instrument van nutteloos gebabbel. Voor de filosoof is roddel iets dat ‘iemand bevrijdt van de taak van echt begrip’; het is symptomatisch voor het wegvallen van dasein (zijn), het heeft geen wortels.2

Voor Carrión was het onderzoeken van roddel een directe koppeling naar de queer gemeenschappen waarvan hij deel uitmaakte. Roddel wordt vaak geassocieerd met figuren die zich bevinden aan de randen van de publieke opinie, zoals vrouwen, bedienden en homoseksuele mannen. Roddelen gaf Carrión de kans om te ontsnappen aan het idee van zichzelf als een gesloten genderidentiteit. Doordat zijn verhalen werden verteld door verschillende sprekers transformeerde het werk van de kunstenaar en leefde het voort in die verschillende gedaanten. Hij liet zien dat roddel een collectieve communicatieketen vormt die langs mondelinge en familiale praktijken evolueert. Roddel (of girl talk) heeft de neiging om te worden geassocieerd met zwak geklets, of het tegenovergestelde van actie, maar voor Carrión was het een activiteit, werken. Het is een performatieve methode, waarbij verschillende medeplichtigen betrokken zijn, een fluisterend wapen voor intimiteit en liefde.

Girl talk

Ik ontmoette Amelia Groom voor het eerst in de bibliotheek van het Van Abbemuseum tijdens de Writing Assembly op 16 en 17 januari. Ze vertelde me over een workshop over roddel die ze had georganiseerd in het Sandberg Instituut, waar ze een groep studenten had gevraagd om artikelen, ervaringen en uitdrukkingsmogelijkheden over roddel in kunst en literatuur te verzamelen. We praatten steeds sneller naarmate we meer referenties uitwisselden. ‘Ken je de tekst die W.H. Auden over roddel schreef?’, vraagt ze. ‘Ik kan niet geloven dat ik niet wist wat “through the grapevine” betekende’, antwoord ik en voeg daaraan toe: ‘Wat vind je van de scheiding van Maria Callas en Aristoteles Onassis, toen hij voor Jackie Kennedy koos? Ulises Carrión heeft er een film over gemaakt getiteld Aristotle’s Mistake (1985).’ ‘Oh, maar ze kwamen weer bij elkaar op het einde.’ ‘Echt waar?’

Dit geanimeerde gesprek heeft een specifiek ritme, tussen wetenschappelijk decorum (we zijn tenslotte aangesloten bij een onderzoeksgroep) en een zekere heimelijke vitaliteit in. Ik voel me net een schoolmeisje, verlegen en tegelijkertijd enthousiast, dat anekdotes wil delen. Kunnen roddels, praatjes, small talk, deze vectoren van persoonlijke communicatie, een vorm van educatie bieden? In 1990, een paar jaar na het experiment van Carrión, evalueerde theoreticus Eve Kosofsky Sedgwick de rol van roddel in taal en gemeenschapsvorming opnieuw in haar boek Epistemology of the Closet. Ze roemde zijn kunst, de lichamen waardoor het stroomt. Ze beweerde dat roddel niet zozeer te maken heeft met de overdracht van noodzakelijke kennis, maar dat het eerder een verfijning is van vaardigheden voor ‘het maken, testen en gebruiken van niet-gerationaliseerde en voorlopige hypothesen over wat voor soort mensen er in je wereld te vinden zijn’.

Onlangs heeft roddel hernieuwde aandacht gekregen met een specifieke interesse voor intervrouwelijke relaties. De feministische schrijfster Silvia Federici wijdt er een kort hoofdstuk aan in haar boek Witches, Witch-Hunting and Women (2018). Ze geeft een genealogie van hoe roddel in verband werd gebracht met vrouwelijke vernedering en genderonderdrukking na de middeleeuwen. Federici voert de etymologie van het woord ‘gossip’ terug naar God en sibb (‘verwant’), wat ‘peetouder’ zou kunnen betekenen. Ze analyseert middeleeuwse literaire teksten waarin roddelen stond voor vriendschappen tussen vrouwen, bijeenkomen in tavernes en praten over hun leven, verbinding met elkaar zoeken. Het is pas later, tijdens de zeventiende eeuw, dat roddel een middel wordt om vrouwen die samenkomen buitenspel te zetten. Vanaf het moment dat roddel werd geassocieerd met het ‘onvermogen’ om een ‘op feiten gebaseerd, rationeel discours te voeren’, zoals Federici schrijft, vormde het ook de mogelijkheid van een verenigde vrouwelijke identiteit.

Machoroddel

De Nederlands-Chinese kunstenaar Evelyn Taocheng Wang noemt de term ‘macho gossip’ in haar performance Idle Chatter, Rome Chapter (2018) als reactie op Ulises Carrións werk over roddel. Tijdens haar performance maakt Taocheng Wang verschillende tekeningen naar het werk van Carrión en volgt daarbij vaak de dia’s met pijlen die Carrión in zijn lezing aan de Universiteit van Amsterdam gebruikte om de ‘regels’ van roddel uit te leggen. Hij schreef: ‘Als dit roddel is: Information Chain; dan is dit het gerucht: Multiple Movement; dan is dit het schandaal: Growing Instensity; dan is dit laster: duidelijk doel.’ In haar voorstelling wijst Taocheng Wang op zijn gevoel voor humor en ironie. Ze reflecteert op zijn ‘serieuze’ uiterlijk als een ‘wiskundige professor’, zijn intellectuele manieren en campy-conceptuele esthetiek (campceptual noemt Paul B. Preciado dat).

In de film Girl Talk (2015) van Wu Tsang playbackt de veelgeprezen dichter en denker Fred Moten de jazzklassieker Girl Talk van Betty Carter. Moten draagt een rood fluweelachtig gewaad, indrukwekkende make-up en glanzende hoofdsieraden. Hij beweegt in slow motion in een tuin en zwaait met zijn gewaad tijdens het zingen, bijna in extase. ‘Inconsequential things that men don’t really care to know/ Become essential things that women find so apropos.’ Het lied is geschreven in de jaren zestig en gecoverd door een groot aantal zangeressen. Het kan worden omschreven als een samenvatting van patriarchale vernedering van vrouwelijke gespreksonderwerpen. De dichter beweegt zich rond in de tuin in genderfluïde kleding, onderwijl veranderen de woorden van het lied van betekenis. Is het een allegorie? Is dit machoroddel, omdat het lichaam van de protagonist meer zegt dan de woorden die worden gesproken? Het belangrijkste is dat de genderrol onduidelijk is.

Net zoals het onverwachte optreden van Fred Moten die Girl Talk zingt, is roddel inconsequent en tegelijkertijd prijzenswaardig. Voor Carrión gaat roddel over identiteitskwesties, omdat het iets is dat collectief wordt voortgebracht en overgebracht. Deze beweging tussen meerdere uitgebreide zelven en gemeenschappen reflecteert de verschillende bewegingen van de ‘pijlen’ in de stad en tussen vrienden. Een roddel evolueert grillig en intiem, en creëert artistieke vriendschappen. Wu Tsang en Evelyn Toacheng Wang kennen en waarderen elkaars werk. Wanneer ik Amelia ontmoet op een bewolkte dag in Eindhoven wisselen we informatie en verhalen uit. Pijlen schieten alle kanten op en zullen dat ook blijven doen. 

Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen

1 Als Toni Morrison wordt gevraagd wat de wapens van de zwakken zijn, antwoordt ze: ‘Nagging. Poison. Gossip. Sneaking around instead of confrontation.’ In: Toni Morrison: Conversations, samengesteld door Carolyn C. Denard, University Press of Mississippi, 2008,  p. 78

2 Martin Heidegger, Being and Time, vertaling door John Macquarrie en Edward Robinson, Harper Perennial, 2009, p. 213 

Dit artikel is onderdeel van een langlopend onderzoek naar roddel en de praktijk van Ulisses Carríon.

Arnisa Zeqo

is a writer, curator and educator based in Amsterdam. She is currently researcher in residence at the Rijksakademie

Recente artikelen