Haar artillerie
Haar artillerie
Trisha Donnely
Het werk en haar aanwijzingen zijn fragmentarisch. Trisha Donnelly (1973) gedraagt zich als een volleerd ontsnappingskunstenaar, constant op de vlucht voor het simpele oordeel. Bruce Hainley voegt zich ernaar, in een poging haar kunstenaarschap te typeren, werk na werk, in de geest van de maakster.
Zwaarden, schilden en kanonvuur: voor Trisha Donnelly is kunst meer dan reveille. Het gevecht begon lang geleden, voor ze werd geboren, en duurt voort tot lang na, wat dat kleine woord na ook betekent, in onbruik is geraakt.
Tekeningen, video, het gebruik van foto’s niet als beeld, acties – het zou het beste zijn alles als sculptuur te betitelen, of sculpturaal: een onderzoek naar de ruimte (mentaal, fysiek, emotioneel) en zijn bezielde verovering en verzet. Alles is een demonstratie van haar tactisch inzicht. Recentelijk zei Karl Lagerfeld dat hij op een ochtend wakker werd met het beeld van een lange rij vrouwen in gedachten, gekleed in zwart, een soort van l’armée des ombres. Als een leger van de nacht. Een betoverende Apocalyps. In het korps zijn enkel soldaten.
Wat op het eerste gezicht privézaken leken, een meisje springend van plezier, een liefde die zijn tropicália bezingt, beschrijft –dat alles zou allemaal goed te doen zijn, zelfs als de dag zou komen dat de zon als de nacht was en de maan als bloed – blijkt allemaal niet te zijn wat het leek, of alléén maar wat het leek, naast een oproep te wapen te gaan en uit te vinden wat video kan zijn, voordat de aandacht naar iets anders gaat (niet dat deze speurtocht ooit echt beëindigd zal worden). Het was dankzij de technologie dat zij in staat was tijd te vertragen en in te zoomen op het extatische hoogtepunt van de performer, waarop die zichzelf, het menselijke, ontstijgt. Het stelde haar in staat plaats en het idee van plaats, waar we vaak geen oog voor hebben, in een taal te vatten die we per vergissing aanzien voor de taal van liefde, en niet als de verleiding van een medium en zijn mechanismen. Het menselijke is slechts een van de esthetische effecten. Neem een zonsondergang en een mooi meisje. Te veel mensen zullen liever alles geloven dan het feit dat het medium voor hun ogen uit elkaar gehaald wordt, met hen erbij.
Er bestaat een zwart-wit beeld van Donnelly als strijder. Het hoofd is niet te zien, de voeten niet, noch is te zeggen of het alleen om een maskerade van mannelijkheid gaat of om een echte kerel. Ik zou zweren dat zij het is, met een zwaard in elke hand. U weet wel hoe zoiets eruit ziet. Een nimbus omgeeft hem (of haar). Het is de straling, het sublieme: The D from W. Een strijder klaar voor actie, zoals altijd, trekt het zwaard. Het gebaar, de straling, gaat door, voor altijd, snijdend door de eeuwigheid. Oorlog is nooit ver weg. Elke adem is er een van leven boven dood, maar desondanks is hij op weg naar het onvermijdelijke. Ze arriveerde als een boodschapper op de rug van een paard om een overgave aan te kondigen, maar het was niet de hare.
Toch willen sommigen haar voorstellen als een Cassandra, in een poging alleen romantische neo-conceptuele dromerigheid te zien, of erger, het occulte. Wat een struisvogelpolitiek! Ze begraven hun hoofden in het zand van het strand waarvandaan Bas Jan Ader te water ging in ‘search for the miraculous’. Van zijn botten is koraal gemaakt, zie de parels die zijn ogen waren. Er is niets van hem dat wegsterft, het ondergaat een verandering naar iets rijks en vreemds. De meesten vergeten het gif van de adder, ze vergeten het lijden, waarvan een deel theater is, een deel in scène gezet. De meesten negeren het vreemde door het op te bergen in de doos met het opschrift magick. Zolang men maar niet bij de ontbinding aanwezig hoeft te zijn, ook al is het de kunst die doet ontbinden.
Ader was nooit een echte, conceptuele kunstenaar, maar durfde wel, zoals veel van zijn collega’s, de mogelijkheden van kunst uit te breiden: telepathie, zonnebrand, radiogolven, astrologie, ESP, wiet en reizen naar het onbekende, voorbij de grenzen. Wat het ook was, het werd ‘conceptueel’ genoemd, en niet ‘toverachtig’ of ‘esoterisch’ – vanwege zijn houding, temperament en voorkomen, vanwege zijn schalkse tranen, ‘hij zoals Gilles in zwarte corduroy’. Toen hij op aandachtige en verfijnde wijze zijn vinger in de dijk rondom de ironie stopte, wist hij dat hij daar niet voor altijd kon blijven zitten. Ader ondervroeg zijn eigen plaats in de Nederlandse kunstgeschiedenis door ‘hetzelfde’ werk in verschillende media te herhalen, – uit de gratie gevallen, met zijn fiets in een gracht, uit de boom der wijsheid, de Niagara Falls en een fauteuil – en hij ondervroeg zijn erfenis en de eigenheid van hem en zijn object. Hij daar liggend, full fathom five*, het is niet haar vader. Wat is er toch een verschrikkelijk werk getolereerd in naam van Ader, ‘gemaakt’ (ik gebruik het woord losjes) door hen die vol zijn van de LCD van paranormale sentimentaliteit. Donnelly doet er niet aan mee. Al lang geleden beweerde ze dat Nina Simone haar moeder was en die van haar, Peaches. Peaches trekt de vinger uit de dijk. Laat een golf de LCD wegwassen.
Peaches neemt een tekening en scheurt haar in tweeën, prikt een deel op de muur, doet afstand van het ‘missende’ deel, stuurt het naar iemand, niemand weet wie, om de delen nooit meer bij elkaar te laten komen. Het is een manier om je af te vragen wat overblijft van een tekening, het medium, wanneer zij eenmaal in stukken verscheurd is. Is de tekening compleet? Is een tekening – of noem het even wat – wel ooit compleet? Is de tekening het deel dat op de muur bevestigd zit, of juist zijn vluchtige Ander? Het houd je bezig; wat ook moet, aangezien het gewelddadige aspect van representatie te vaak gesublimeerd wordt voorgesteld. Donnelly stelt zich op tegenover Sturtevants getekende relaties, en snijdt het innerlijke onmiddellijke van het hedendaagse in stukken, het prachtige lichaam. Ze weet hoe dit soort schending autobiografisch aan te wenden. Zich afvragend wat blijvend is, probeert Donnelly uit te vinden wat een tekening is of zou kunnen zijn, anders dan een luxe goed dat mensen kopen wanneer ze schilderkunst niet helemaal wensen op te geven.
Weet je wat een tekening is, wat ze kan doen? Ze kan ‘fotografisch’ zijn, of performatief, waarmee ik bedoel actief, pulserend, atomiserend via een muur, een blauwe omtrek van een aura achterlatend, noem het Kirlian ofwel het vocht dat van het subject overgebracht is op de emulsielaag van een foto, waar het een verandering veroorzaakt van elektrisch geladen patronen op de film. Noem het een tekening tussen afwezigheid en aanwezigheid, tussen het niets dat er niet en het niets dat er wel is. Het is in staat tot vernietiging, niet alleen tot schilderen.
Peaches neemt een hapje, soms met geleende wolventanden, en als je even wacht en luistert hoor je haar zelfs huilen. Ze zal de eerste moeder die ze ziet vermoorden, niet noodzakelijk een vrouw, een die weigert haar gehuil aan te horen. Ze zal je de ochtend ontnemen, en dat zal worden uitgezonden. Je zal er niet achter komen voordat het afgelopen is. De aanval is preventief. De ervaring neemt bezit van de tijd, je weet wel die instantie waar je vol van bent en vergeet dat je haar bezit totdat het te laat is. Neem dit allemaal in overweging terwijl je luistert naar het geluid van een ineenstorting, zoals nagespeeld op een groot orgel; het tegendeel van zo’n muur van geluid is niet een constructie.
Het verscheuren, de verwijdering, verlies gemaild aan de Ander, de morgen voorbij, de wind van de toekomst die waait door een gang in het instituut: dit heeft niks te maken met het onzichtbare, met onzichtbaarheid. Dit is documentair. Anne Carson heeft geschreven, ‘het sublieme is een documentaire techniek’. Vol van gevaar. Vol van temps mort.
Donnelly helpt haar diner om zeep met karate, schopt het in het gezicht, proeft het lichaam. Haar naam omvat het woord ‘gegeven’ (donné) en dat is wat ze sublimeert.
Dit is een ondubbelzinnige bladzijde. Een grammatica van ijs, lucht en zon om met de elementen retoriek te bedrijven. In Keulen – in Die Brücke – leverde ze een verbinding, een bruggetje, door transparantie weg te nemen en een lange muur te construeren die het glas onderbrak waardoor het iedereen werd toegestaan te snel door iets, door alles heen te kijken. Het verbond het zichtbare met dat wat niet gezien kan worden, hoe ze elkaar omringen, als een tekening die in stukken gescheurd is, de ruimte vullend met gemis. Conditie: overzicht. Rx: stukjes blindheid.
De nacht komt eraan; misschien is ze er al. Er zit iets van dood in. Vergetelheid aan een lijntje. Het klinkt omineus en Egyptisch, onvertaalbaar, slechts een speciaal effect maar niet minder affectief, en elke poot weerhoudt de woestijn ervan, korrel voor korrel, in lucht op te lossen.
Eerder gepubliceerd in FROG, nr 2 en Afterall 12.
Werk van Trisha Donnelly is te zien op de Whitney Biennial 2006, Whitney Museum of American Art, New York, 2 maart t/m 28 mei.
Bruce Hainley