Hardop linken
Hardop linken
http://nqpaofu.com/moerstaal
Een van de niet genoeg te waarderen en te benadrukken kwaliteiten van het World Wide Web is de onbegrensde beschikbaarheid van het medium. Het is 24 uur per dag en 7 dagen per week openbaar toegankelijk, 52 weken per jaar – sinds 25 december 1990, toen Robert Cailliau en Tim Berners-Lee1 in opdracht van CERN2 in Genève het internet gebruikten om met de eerste browser de eerste world wide web-server met http://info.cern.ch te adresseren. Het internet zou snel populair worden en de maatschappelijke werkelijkheid met haar totale beschikbaarheid in verwarring brengen.
(…) this all works only if each person makes links as he or she browses, so writing, link creation and browsing must be totally integrated.
(Tim Berners-Lee, Weaving the Web)
Wie het World Wide Web niet productief maakt, niet publiceert, noch informatie aanbiedt, gebruikt het medium niet in de geest van zijn grondlegger of indachtig de ideeën van andere computerpioniers en -onderzoekers als Ted Nelson3, Doug Engelbart4, of Alan Kay5. Ook zij zagen het internet vooral als interactief medium, voor het uitwisselen en delen van informatie, een ‘publiceer-en-leer’ omgeving. Eenzijdig consumptief gebruik maakt van het web een ‘oud’ medium, waarin kleine groepen producenten massa’s gebruikers bedienen, zonder dat er van vrije communicatie of informatie-uitwisseling sprake is en zonder dat er andere inhoudelijke verbanden worden gecreëerd dan lineaire. Het web wordt zo een traditionele monocultuur, waarbij exclusievere producties in moeilijk bereikbare niches belanden – in wat kunstcriticus Dave Hickey zo liefdevol ‘little stores’6 noemt. Deze ‘geheime’ locaties maken deel uit van een eigen netwerk, en staan los van de mainstream. Het zijn geen plekken die uitsluitend passief vermaak dienen, maar waar productie en consumptie in vitale medeplichtigheid worden gepresenteerd, aan ingewijden en gelijkgestemden die elkaar op de hoogte houden en wegwijs maken.
Een nieuwe combinatie van produceren en consumeren is sinds enkele jaren op het web te vinden in de zogenaamde weblogs. Een weblog, of lelijk, maar populair: ‘blog’ (uit Engels: weblog = ‘we blog’) is een zeer frequente, mogelijk dagelijkse publicatie van persoonlijke notities en links. Een groot aantal weblog-auteurs is beroepsmatig in de nieuwe media actief, als redacteur, ontwerper, programmeur, artdirector of project manager. Een weblog genereert meestal geen revenuen, erger nog: ‘sommige mensen hebben een leven, anderen hebben een weblog’, zoals ik eens las. Weblogs dragen fantastische namen als Bovine Inversus, Hotsy Totsy Club, Robot Wisdom, Have Browser Will Travel, alt0169 (Nederland kent een bloeiende eigen productie en alt0169 is ’s Neerlands eerste weblog), maar-wat-is-het, Harrumph en Geegaw, of gebruiken de naam van de auteur als domeinnaam, bijvoorbeeld in caterina.com, puce.com, zeldman.com, kottke.org, davidchess.com…
Verreweg de meeste weblogs onderscheiden zich van andere sites doordat ze de stem van één auteur laten horen, die leven en werk onvervreemdbaar in met elkaar in verband brengt. De toon is persoonlijk, de selectie van onderwerpen soms idiosyncratisch, en de status van de links varieert van nauwelijks toegelichte hoofdzaak, tot slechts ter illustratie in de marge van uitgebreide verhandelingen. Autobiografische, theoretische of meer speculatieve verhalen over het medium en de technologie worden gekoppeld aan de reflectie van de invloed van die media en technologie op het dagelijks leven en op de kunsten, een en ander geïllustreerd met de dagelijkse werkelijkheid van de auteur en diens peers. Hoewel weblogs dus in hoge mate persoonlijke publicaties zijn, onderscheidt de grote hoeveelheid reflectie op de nieuwe mediacultuur ze van de dagboeken, of de homepages, waarvan er ook vele duizenden op het web te vinden zijn.
Weblogs belichamen het ‘schrijven, linken en bladeren’, waar Berners-Lee aan dacht. Ze bieden kritische inhoud, zijn actueel, specialistisch en leveren commentaar. Vormgeving en functionaliteit zijn net zo gevarieerd als onderwerpskeuze. Meestal is goed af te lezen vanuit welke professionele interesse wordt gepubliceerd – of er een ontwerper, een journalist of programmeur aan het woord is en ‘hardop linkt’. Eatonweb.com, een vroege weblog portaalsite, biedt verschillende rubrieken aan in een bestand van zo’n 1500 sites, onder andere verdeeld naar 45 inhoudelijke categorieën, variërend van ‘web design’ (35), ‘news’ (39) en ‘general’ (809), tot ‘death’ (1) en ‘literature’ (1). De beste sites gaan natuurlijk over al deze categorieën: vandaar de grote hoeveelheid ‘generalisten’. Maar 1.500 sites is een kleine selectie… De bekendste gratis software waarmee een weblog te produceren en publiceren is, Blogger, linkt via blogger.com inmiddels naar een kleine 10.000 sites, onder het motto: ‘the revolution will be bloggerized’.
Eén van de belangrijkste eisen die Berners-Lee aan ‘zijn’ web stelde, was dat het op elke schaal zou functioneren. Hij rekende op groei. De totale 24/7 beschikbaarheid, de ongelimiteerde opslagcapaciteit en connectiviteit kan alleen betekenisvol worden georganiseerd door er op elke schaal en in elke richting zoveel mogelijk verbanden in te leggen. Zolang gebruikers dit doen (‘write, link, browse’), neemt de waarde van de gepubliceerde inhoud kwadratisch toe met de informatieaanwas. Interessegestuurde inhoudelijke navigatie wordt mogelijk. Interpretatie op interpretatie creëert geen chaos maar patronen.
Hickey’s ‘little stores’ gaan als weblogs een nieuw tijdperk in. Net zo min als dat voor zijn obscure boek- en platenwinkels, jazzclubs, en galeries gold, zal de marge de mainstream nu van richting doen veranderen. Maar het web opent onbekende mogelijkheden, op een tot nu toe ongekende schaal en met een grillige functionaliteit. Judith Zissman van calamondin.com ontdekte laatst dat bij een AltaVista zoekopdracht naar ‘being happy’ haar weblog als derde in de lijst stond.
(alle genoemde weblogs en meer, onder één link: http://nqpaofu.com/moerstaal/hardoplinken)
1 Tim Berners-Lee, Weaving the Web; The Past, Presence and Future of the World Wide Web by its Inventor, Texere, 1998, p 33
2 CERN: Centre Européenne pour la Recherche Nucléaire; Europees Centrum voor Nucleair Onderzoek
3 Ted Nelson, uitvinder van het woord ‘hypertext’ (tekst met links) (http://www.sfc.keio.ac.jp/~ted/)
4 Dough Engelbart, uitvinder van de ‘muis’ (http://bootstrap.org)
5 Alan Kay, uitvinder van de ‘window’: “the only way to predict the future is to invent it” (http://www.sis.pitt.edu/~mbsclass/is2000/hall_of_fame/kay.htm)
6 Dave Hickey, in Air Guitar, ‘Unbreak my heart, an overture’, p 11: ‘So cut apart were we, in fact, that I can remember being amazed that whatever city we landed in, my folks could always find these little bookstores and record shops, art galleries and jazz clubs that no one else knew about. I thought of them as secret places where you could go and meet people who were part of the secret thing.’
Jouke Kleerebezem