He hit me and it felt like a kiss
He hit me and it felt like a kiss
Kenneth Anger en de popmuziek
Jonge videokunstenaars als Doug Aitken lopen met hem weg. Kenneth Anger, filmmaker uit de Verenigde Staten, met Stan Brakhage en Maya Deren een van de drie grote van de Amerikaanse onafhankelijke filmscene, is inmiddels al bijna zestig jaar actief. Hij maakte films met leernichten nog voordat iemand wist wat leernichten waren. Anger gaat door voor de oervader van de videoclip. Reden voor een gesprek over de relatie tussen film en popmuziek.
De in 1927 in Santa Monica geboren Kenneth Anger staat te boek als een kleurrijk en controversieel regisseur: een groot verteller van het type waar men niet snel de vinger op legt. Zijn films, befaamd en berucht, tonen zijn interesse in Oudegyptisch mysticisme en de uit Engeland afkomstige, occulte figuur Aleister Crowley. Maar belangrijker is dat Anger als een van de eerste filmers de betekenis van popsongs voor de films onderkende. Zijn met muziektracks verknoopte montages, die doen denken aan het werk van de Russische filmregisseur Sergej Eisenstein, verbeelden raadselachtige, surreële landschappen waaruit onbereikbare psychedelische visioenen spreken. Voor tal van regisseurs van Martin Scorsese en David Lynch tot Quentin Tarantino is Anger een voorbeeld in diens streven popmuziek als structurerend en narratief element in film te gebruiken.
Bij Anger vervult de muziek meerdere functies. Ze werkt niet alleen ondersteunend, maar anticipeert ook op de beeldenstroom. Soms spreken de liedjes de beelden tegen, of geven ze juist een extra betekenis. Dit eigenzinnige samenspel van beeld en geluid is vooral goed te zien in de Anger-klassieker Scorpio Rising uit 1964. In de film, een documentaire-achtige vertelling over een bende als nazi verklede homoseksuele motorrijders, zijn de songteksten van He’s a Rebel van The Crystals en Devil in Disguise van Elvis Presley de enige gesproken tekst, terwijl de beelden van de hoofdpersonen vermengd worden met scenes van Marlon Brando uit The Wild One (1953). Anger: ‘Ik denk dat ik inderdaad één van de eerste was die popmuziek in film verwerkte. Scorpio Rising, opgenomen lang voor Scorceses Mean Streets, is daarvan misschien wel het beste voorbeeld. Daarna werd deze techniek geleidelijk aan opgenomen in het lexicon van Hollywood en inmiddels is het gemakkelijker muziek te jatten dan zelf een soundtrack te componeren. De films die ik maak zijn altijd reflecties geweest van de momenten waarop ze tot stand kwamen. Toen ik Scorpio Rising regisseerde in 1964, was Presley’s Devil in disguise de hele dag op de radio te horen. Ik koos dat ene liedje uit ongeveer honderd andere. Voor het gebruik van de muziek moest ik gewoon royalty’s betalen, wat neerkwam op een derde van het totaalbudget. Het stelen van muziek was destijds onmogelijk. Tegenwoordig is het aan de orde van de dag. We leven in het tijdperk van de piraterij.’
De liefde voor stomme film
Angers beelden van motorrijders, magiërs, sadomasochisme en tranceachtige tableaux vivants zijn zonder de ‘gouden’ tijd van de vooroorlogse stomme film in Hollywood ondenkbaar. Anger is altijd een groot liefhebber van het oude Hollywood geweest. Tijdens zijn studietijd richtte Anger een fanclub voor de actrice Maria Montez op, en in navolging van een ooit als grapje bedoelde suggestie door nouvelle vague– regisseur Jean-Luc Godard schreef hij de tweedelige bestseller Hollywood Babylon in 1959 en 1984, over de glamour en gossip van het oude Holywood, en hij bezit een van de grootste verzamelingen devotionalia van Rudolph Valentino. In een interview verklaarde hij overigens dat Audrey Hepburn de laatste filmactrice waar hij werkelijk fan van was.
Anger was een van de eerste kunstenaars die expliciet gebruik maakte van een homo-erotische iconografie. De seksuoloog Alfred Kinsley van het Institute for Sex Research was een goede vriend van hem. Anger assisteerde hem bij de opbouw van zijn filmarchief, waar hij zelf ook in opgenomen is, met een opname van een masturbatiescène. In de jaren vijftig trok hij naar Parijs waar hij werkte voor Henri Langlois, de oprichter van Cinémathèque Française. Anger was naar Parijs gekomen op uitnodiging van Jean Cocteau, nadat hij Angers eerste film Fireworks (1947) had gezien op het Festival du film maudit in Biarritz, een film waarvan de verbeelding en enscenering hem deed denken aan zijn eigen surrealistische visie op film.
Angers werk is eerder romantisch dan nihilistisch te noemen. Net zoals bij Pier Paolo Pasolini staat het conflict (passie) tussen het menselijke en het spirituele centraal. Voor hem is Lucifer letterlijk de lichtbrenger, wier probleem het was dat hij, zoals Anger het beschrijft ‘de stereo-installatie te hard open had gezet’. In Lucifer herkende Anger het prototype van de outlaw, die later zou uitgroeien tot een icoon van de popcultuur. Personages die zich losmaken uit de maatschappelijke consensus representeren voor Anger de belofte van individuele vrijheid. Zo bezien introduceert zijn film Rabbit’s Moon (1950) een bijna melancholische vermenging van pierrot en harlekijn. Het is Angers meest in het oog springende voorbeeld van zijn liefde voor het primaat van het beeld in de stomme film en de poëtische overdrijving van de rebel. De film, die drie versies kent en vertelt over de Japanse mythe van een konijn op de maan, in een mix van mime en het kabuki-theater, is overigens tot stand gekomen door ondersteuning van oliemagnaat en kunstmecenas J. Paul Getty, wat Anger later deed verklaren dat ‘Getty net zo veel van Mickey Mouse hield als ik.’
Rock versus elektronica
Angers speciale mix van esoterische kennis, filmkunst en actuele muziek verwijst niet alleen naar de status-quo van de popcultuur eind jaren zestig, maar oefende ook invloed uit op de ontwikkeling van de muziekvideo, zoals te zien in de video’s van Paul Poet, David LaChapelle of Peter Christopherson. Anger was deze ontwikkelingen ver vooruit, maar hoeft ze zelf niet te zien: een televisie wil hij niet in zijn huis hebben.
Toen Anger voor Invocation Of My Demon Brother (1969) elektronische muziek van Mick Jaggers Moog synthesizer gebruikte, kwam een aantal belangrijke lijnen samen. De synthetische klanken die door Mick Jagger zelf werden gespeeld, vormden een sterk contrast met de cultuur van realisme en authenticiteit uit de rock-muziek, waar de Rolling Stones het grote voorbeeld van zijn. Daarnaast werd ingehaakt op de traditie van de jaren vijftig om in sciencefiction- en horrorfilms synthesizergeluiden te gebruiken om een onheilspellende sfeer te creëren. Het bekendste voorbeeld daarvan is Hitchcocks film The Birds (1963), waarin het gekras van de vogels afkomstig was van een voorloper van de Moog synthesizer.
Wanneer Anger vertelt over de totstandkoming van Invocation wordt eens te meer duidelijk dat legendarische momenten hun oorsprong vinden in ‘op het juiste moment op de juiste plaats zijn.’ Anger: ‘Mick Jagger was een van de eersten die een Moog synthesizer bezat, die hij persoonlijk van Robert Moog had gekregen. Toen ik klaar was met de film Invocation bood Jagger aan deze bij hem thuis te vertonen. Terwijl ik de 16 mm filmprojector bediende, improviseerde hij op de synthesizer. De muziek werd in stereo opgenomen, maar is later in mono op de film gezet, aangezien 16mm films geen stereosignaal hebben. Dat is wel jammer, omdat de muziek zeer uitgesproken stereo-effecten had. De rechter en linker luidspreker “spraken” als het ware met elkaar.’
Anger vertelt verder: ‘Ik heb me altijd geïnteresseerd voor wat er in de meest actuele muziek gebeurt. Ik maak notities of koop platen.’ Ook voor Lucifer Rising (1970), een bizarre compilatie van allerlei soorten rituelen en ceremonies, gefilmd op locatie in Karnak (Egypte) en Londen, werkte hij met een representant van de nieuwe muziek: Jimmie Page, de geniale gitarist van de hardrockband Led Zeppelin. De samenwerking eindigde in een ruzie omdat Anger vond dat Page te veel drugs gebruikte en te langzaam werkte. Uiteindelijk koos hij voor een samenwerking met de controversiële Bobby Beausoleil, lid van de Manson Family en veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf wegens moord. Vanuit de gevangenis schreef Beausoleil de soundtrack, die later is uitgevoerd door Beausoleils Freedom Orchestra.
Anger is een echte swing- en rock ‘n’ roll-fan. In hoeverre beïnvloedt de actuele muziek hem? ‘Alleen wanneer ik met oordopjes had rondgelopen, had ik die invloed kunnen vermijden!’, zegt hij spottend. Om daar kritisch aan toe te voegen: ‘Er is maar één vorm van muziek die ik haat: rap. Het is van een lelijkheid die ik volkomen afstotend vind, er zit niks in, noch intellectueel, noch in termen van vakkundigheid. Ik kan er echt niks mee.’
Spiritualisme en fetisjisme
Anger heeft zich zijn hele leven met Aleister Crowley en diens spirituele leer beziggehouden, maar hoe occulte verwijzingen precies geduid moeten worden staat open. Anger toont zich niet erg geïnteresseerd in wat hij noemt ‘profanisering van de cultus’, in de vorm van pentagrammen en lettercodes. ‘Dat gaat alleen maar over de buitenkant, de façade, de mode. Er zal geen wonder of catastrofe gebeuren, als men van een cd 666 kopieën uitbrengt, of een plaat van achter naar voren afspeelt. Dat is alleen maar de buitenkant van een cultus, die enkel wordt ingezet om te choqueren.’ Voor Crowley had het nummer 93 een speciale betekenis, het is de kabbalistische vertaling van zijn naam. Maar er verandert natuurlijk niets in de wereld als je zo’n nummer opschrijft. Of denk aan de pelgrimstochten naar het Indiase Maharishnite, die in de late jaren zestig in Londen en vogue waren. Bands als de Stones en The Beatles gebruikten in die tijd een sitar. Als iemand een omgekeerde pentagram of een baphomet op de cover plaatste, moet dat in het licht van deze context gezien worden. Het had geen echte betekenis.’ Om er ter relativering ook nog aan toe te voegen: ‘Anton LaVey, die in 1966 de Church of Satan oprichtte, was een soort popster, een leeuwendompteur tijdens carnaval. Hij had een leeuw bij zich thuis, tot die te groot werd en de buren ’s nachts wakker hield met zijn gebrul. Na een ongeval moest hij het beest wegbrengen naar de dierentuin.’
Kenneth Anger is het gepersonifieerde slechte geweten van Amerika. Met de afwijkende subcultuur gaat hij precies zo om als met de door hem mede gedefinieerde, onderbewuste popiconografie van de outlawmythe, archetypische symbolen, mysticisme en de parallelwereld van Hollywood. In zijn werk spiegelt zich een heftige kritiek op de fetisjering van de moderniteit, de technologie en snelheid, waarvan de maatschappelijke kern door Anger als burgerlijk wordt versleten. De film Kustom Kar Kommandos (1965) moet dan ook gezien worden als studie naar de erotische relatie tussen gepimpte auto’s en hun bezitters, kortom de auto in zijn beste freudiaanse betekenis van hedendaagse fetisj. Net als in Fireworks (1947) spelen ook de samenleving en sadomasochisme een dragende rol en zorgt de surrealistische poëzie ervoor dat dit vroege homo-erotische meesterwerk indruk maakt. Sommige houdingen van personages doen denken aan de installatie Le Visage de Mae West van Salvador Dalí, waaruit blijkt dat Anger ook kennis van de kunstgeschiedenis in zijn films verwerkte.
The beauty of the beast
Anger wordt veelvuldig voor de voeten geworpen geweld te verheerlijken en seksueel afwijkende films te maken. Het gaat hem nooit om het gezonde verstand, eerder verwijzen de films meedogenloos naar heersende maatschappelijke praktijken en tekorten. ‘Ik houd er mijn eigen visie op na van wat mooi genoemd kan worden. Dat staat dicht bij de definitie van Schönheit van Leni Riefenstahl. Maar ik vond de manier waarop Riefenstahl de Nubiërs in Afrika in beeld heeft gebracht, dat moet ik wel zeggen, allesbehalve mooi of nobel. Dat heb ik haar ook persoonlijk gemeld. Alle lelijke en afgrijselijke dingen die ze tegenkwam in Afrika bracht ze eenvoudigweg niet in beeld, omdat het niet strookte met het beeld dat ze wilde geven van een oud nobel ras dat leeft in de continuïteit van het verleden. Ik heb mijn eigen visie over wat voor de camera gehaald moet worden, maar vertel er niet bij wat mooi is of wat niet. Shock en horror kunnen deel uitmaken van het hele verhaal. Picasso’s Guernica bijvoorbeeld uit 1937, brengt een verachtelijke misdaad in beeld: het bombarderen van een onschuldig dorp, enkel om te demonstreren dat men daartoe in staat was. De bewoners van Guernica waren geen Franco-tegenstanders, ze werden slechts gebruikt om te laten zien waartoe de geallieerde legers van Franco en de fascisten uit Duitsland en Italië met hun vliegtuigen in staat waren. Het was terreur om de terreur.’
Ik vraag hem hoe hij, Amerikaan van Duitse herkomst, die zijn leven lang actuele gebeurtenissen in zijn werk heeft gebruikt, aankijkt tegen 9/11? Anger: ‘Ik vermoed dat 9/11 vroeg of laat had moeten gebeuren. Het is een voorbeeld van een ongelijke strijd, waarbij een kleine vijand in iets reusachtigs slaagt. Deze strijd tussen David en Goliath berust op een ware clash tussen culturen. Er is een groep fanatici in de moslimwereld die het idee hebben dat zij alles haten wat Amerika en het Westen symboliseert. Als we ze hun gang zouden laten gaan, zouden alle films en fotografie vernietigd worden. Ik geloof niet dat je als kunstenaar tolerant kunt staan tegenover iemand die jou en elke manier van expressie van jou als kunstenaar wil breken.’
Het lijkt inmiddels min of meer rustig geworden rondom de filmproductie van Kenneth Anger. Toch klopt dit niet helemaal: Anger is immers beroemd en berucht vanwege het feit dat hij aan zijn films blijft werken, als een nooit voltooid work in progress. Hij is een perfectionist die de hele wereld afreist om telkens opnieuw zijn eigen werk te editen. Zijn belangrijkste doel is nu om zijn werk op dvd uitgebracht te krijgen. Tien uur film moet beschikbaar komen en de tachtigjarige werkt ook aan de publicatie op dvd van zijn laatste film over het fenomeen Micky Mouse getiteld Mouse Heaven. Het dreigt de definitieve afrekening te worden.
In januari 2007 is de langverwachte dvdbox The Films of Kenneth Anger, Vol. 1 (2006), www.fantoma.com uitgekomen waarop de films die hij tussen 1947 en 1954 maakte te zien zijn. Tevens wordt dit jaar deel 3 van Hollywood Babylon gepubliceerd. Anger wil ook I will!, een film over de Hitler Jugend, afmaken, waar hij sinds tien jaar aan werkt. Een goede introductie op het compleze universum van Kenneth Anger biedt de film Anger Me (2006, A Few Steps Productions, www.angerme.com) van Elio Gelmini.
Linkswww.angerme.comwww.thefilmjournal.comwww.kinseyinstitute.orgwww.subcin.com
Heinrich Deisl