metropolis m

Twee weken lang vergezelde Irene Kopelman een wetenschappelijke expeditie door het onherbergzame binnenland van Maleisisch Borneo. Aan de hand van kleur bracht ze het gebied op geheel eigen wijze in kaart. ‘Het was behoorlijk obsessief.’

‘Erg glamoureus is het niet. Je moet kamers delen, er is weinig comfort’, zegt Irene Kopelman. ‘Dat is de prijs die je betaalt om locaties te verkennen die normaal gesproken moeilijk toegankelijk zijn.’ Kopelmans studieuze werken op papier ontstaan vaak middenin de ruige natuur. Ze verbeeldt landschappen door zich toe te leggen op een bepaald detail, zoals sporen of vormen. Kopelman: ‘Elke omgeving heeft miljoenen aspecten. In mijn werk probeer ik altijd één element te kiezen. Ik licht het eruit en “tackle” via die weg het landschap.’ Een van de wonderlijke locaties die Kopelman aandeed is Mount Kinabalu op Maleisisch Borneo. In 2012 nam ze als enige kunstenaar tussen veertig wetenschappers deel aan een grootschalige onderzoeksexpeditie naar het indrukwekkende gebied, geleid door Naturalis.

Mount Kinabalu is met 4095 meter de hoogste berg van Zuidoost-Azië. Het omliggende Kinabalupark behoort sinds 2000 tot de Werelderfgoedlijst. ‘Mount Kinabalu is in slechts anderhalf miljoen jaar gegroeid. Dat is zeer snel voor geologische begrippen’, grapt Kopelman. De berg kent een unieke biodiversiteit: duizenden soorten komen nergens anders op aarde voor. Het gebrek aan wetenschappelijke kennis over de oorsprong van Kinabulu’s flora en fauna vormde aanleiding voor de onderzoeksreis. Kopelman werkte al eerder samen met Naturalis en andere wetenschappers. ‘Aanvankelijk maakte ik zelfstandig reizen, maar het ontbrak steeds aan context. Je kunt iets mooi vinden, maar je weet vervolgens niet wat het betekent of waarom het belangrijk is. Ik wil geen statements maken over natuur of ecologie, het gaat meer om het proces. Het is ook leuk om ergens deel van te zijn.’

Kopelman reisde mee zonder vooraf bedacht plan. In een hermetische koffer pakte ze een beperkte hoeveelheid materiaal: verschillende formaten papier, waterverf, potloden, inkt en gouache. Kopelman: ‘Vaak begon de dag al vroeg met een gezamenlijke bijeenkomst, waarna iedereen zich verspreidde in units van vijf of zes mensen.’ Vanwege de beperkte lengte van de expeditie lag het tempo hoog: ‘De onderzoekers waren als bezetenen aan het verzamelen. Spinnen, mijten, schimmels, bloemen, slakken. Ze praatten weinig, waren helemaal “in tune” met de natuur.’ Overweldigd door de groene omgeving wist Kopelman al snel wat haar onderwerp moest worden. ‘Ik ben opgeleid als schilder. Wat kon ik anders verzamelen dan kleuren?’ Dit resulteerde in het werk Sampling Greens, een uitgebreide kleurstudie van de vele groentinten in de jungle, in potlood en gouache, verdeeld over vijftien tweeluiken.

‘Het was behoorlijk obsessief’, stelt Kopelman achteraf. ‘Maar ik heb nooit getwijfeld aan de haalbaarheid van het project. Pigmenten zijn gebaseerd op natuurlijke kleuren. Als een kleur bestaat in de natuur, moet deze terug te vinden zijn in verf.’ Elke dag wandelde Kopelman een uur of twee met hersluitbare zakjes door het bos. ‘Ik verzamelde bladeren, markeerde de vindplek en keerde terug naar het kamp voor mijn dagelijkse verfexperiment.’ Het vergde de nodige maatregelen om in de natuur te werken, vertelt ze. ‘Ik houd van vreemde omgevingen, maar werk graag heel schoon. Dat is wel een uitdaging. Als je ’s nachts een vel papier buiten laat liggen, kun je het weggooien. Het raakt verrot en aangevreten door insecten.’ Een muskietennet is dan ook onmisbaar, evenals een vouwstoel. Kopelman: ‘Geloof me, je wilt niet in de jungle op de grond gaan zitten. In Maleisië leven ook nog bloedzuigers die zich uit de bladeren laten vallen zodra ze menselijke warmte voelen.’

Van de wetenschappers leerde ze handigheidjes uit het veld, zoals het conserveren van de bladeren. ‘Je moet nat katoen aan de zakjes toevoegen, zodat het blad vochtig blijft en geen kleur verliest’, legt ze uit. Niet alle onderzoekers begrepen evenveel van Kopelmans activiteiten. ‘Een van hen zei na tien dagen: “Heel aardig wat je aan het doen bent, maar wanneer begin je met schilderen?” Hij verwachtte dat ik op een gegeven moment mijn ezel en kwasten tevoorschijn zou halen’, lacht ze. Toch is ze ervan overtuigd dat de interactie beide partijen nieuwe inzichten heeft opgeleverd. ‘We delen een fascinatie, alleen de uitkomst is anders. Het is bijzonder om ’s avonds in het kamp te luisteren naar de verhalen over ervaringen en mislukkingen. Voor wetenschappers is het onmogelijk om te falen, zij moeten een rapport opstellen. Als kunstenaar vind je altijd een weg om het om te zetten in iets productiefs.’

Ondanks grondige voorbereidingen, zoals fysieke trainingen en het samenstellen van een geschikte uitrusting, blijkt geen enkele reis te voorspellen. ‘Wat ik vooral heb geleerd, is dat het altijd onmogelijk zal zijn dit te controleren’, besluit Kopelman. ‘Er is altijd iets. Ik vind het juist interessant dat onverwachte factoren het proces binnendringen. Zij bepalen de mogelijkheden in het werk. Hoeveel je ook pusht, de omstandigheden zijn altijd sterker.’

Jasmijn Yarram

Recente artikelen