Het Berlijn van Canada
Het Berlijn van Canada
Muhka toont kunst uit Vancouver
Een vergeten stad is het Canadese Vancouver niet te noemen. Maar toch, in vergelijking met de jaren tachtig toen grootheden als Stan Douglas, Ken Lum en Jeff Wall internationaal faam verwierven, hoor je er niet veel meer over. In het MuHKA is nu een tentoonstelling, waarin te zien is hoe een nieuwe generatie kunstenaars het strakke idioom van de eens zo overheersende post-conceptuele fotografie achter zich laat, op zoek naar nieuw elan.
In het MuHKA is half december de tentoonstelling Intertidal geopend, een tentoonstelling over hedendaagse kunst uit Vancouver. Er wordt werk getoond van zeventien kunstenaars onder wie Stan Douglas, Rodney Graham en Ken Lum, maar ook een nieuwe generatie kunstenaars. Fotografie, en dan net name post-conceptuele fotografie, speelt al jaren een belangrijke rol in Vancouver. Dit is in de tentoonstelling weerspiegeld, maar daarnaast staat ook een aantal films en video-projecties op het programma. Curatoren zijn Scott Watson van de Morris and Helen Belkin Art Gallery (het museum van de University of British Columbia) en MuHKA-curator Dieter Roelstraete. Het idee voor deze tentoonstelling over Vancouver werd vier jaar geleden gelanceerd door curator Bart De Baere. Roelstraete adopteerde het en vertrok vorig jaar op reis naar de Canadese stad. Hij dook in het artistieke, intellectuele klimaat van Vancouver en richtte daarbij zijn aandacht ook op de specifieke verhouding tussen twee generaties kunstenaars.
De titel – Intertidal – refereert hier onder meer naar, maar op de eerste plaats is het een verwijzing naar de geografische ligging van de stad. Omdat Vancouver aan de grote oceaan ligt is er sprake van een groot getijdenverschil; bij eb trekt de zee ver terug waardoor er een bizar niemandsland vrijkomt. Het landschap met bergen, een natuurlijke haven aan de oceaan met daartegenover een stad, heeft de kunst uit Vancouver al generaties lang geïnspireerd. Kunstenaars worden dagelijks geconfronteerd met de tegenstelling tussen de overweldigende natuur en de stad. In hun werk gaat het ook vaak over het landschap of juist de ambiguïteit ervan.
Dieter Roelstraete beschouwt Intertidal (wat letterlijk betekent ‘bij eb droogvallend’) als een allegorie voor dialectische spanningen, als een model voor tegenstellingen tussen bijvoorbeeld de postmoderne metropool en de oude cultuur, tussen stad en natuur, tussen urban disaffection en de hippy legacy. Geografisch gezien neemt Vancouver, als een soort geïsoleerde kern in Canada, een merkwaardige plaats in. Het culturele zwaartepunt van het land ligt in Toronto, op zo’n 3000 km van Vancouver vandaan. Informatie over de recente kunstgeschiedenis bereikte de stad, als gevolg van deze geïsoleerde ligging, vooral in de vorm van publicaties. Wat bijdroeg aan het opmerkelijke, intellectuele klimaat van de kunstscene in de stad. Maar hoe kwam het dat Vancouver een bloeiende kunststad werd met een theoretische, kritische armslag en met een groot engagement tegenover kunst? Met name dit laatste hoopt Intertidal te ontrafelen
Een van de antwoorden op deze vraag is te vinden in het hechte, informele contact tussen kunstenaars onderling, een artistieke cultuur waaruit veel energie vrijkwam. Sinds het einde van de jaren zestig is Vancouver een kweekvijver voor tegencultuur. Veel Amerikanen sloegen op de vlucht voor de Vietnam-oorlog. De dienstweigeraars stroomden samen in Vancouver, Greenpeace zag er het licht en de hippiecultuur floreerde er. In de loop van de jaren tachtig groeide Vancouver uit tot een bloeiend, artistiek centrum. De motor hierachter was een groep kunstenaars die aanvankelijk ietwat schertsend de ‘Vancouver School’ werd genoemd. Ze hadden een gedeelde belangstelling voor kunsttheorie, popmuziek en pop/rock-esthetiek en een lichte afkeer voor de hippie-ideologie, gemeen. De leden, Ian Wallace, Jeff Wall, Ken Lum en Roy Arden, legden zich toe op postconceptuele fotografie.
Maar wat meer is: de kunstenaars van het eerste uur waren vrijwel allemaal academici en kunsthistorici die gretig publiceerden over elkaars werk. Velen van hen – zoals bijvoorbeeld Jeff Wall en Ken Lum – gaven of geven nog steeds les aan de University of British Columbia. Pedagogie en de overdracht van tradities vormden een belangrijk onderdeel van de artistieke praktijk en dat bleek bepalend voor de uitstraling van de Vancouver School. Toch verliepen de verhoudingen tussen de kunstenaars en instellingen in Vancouver niet bepaald vlekkeloos. De Vancouver Art Gallery – het plaatselijke museum – besteedt bijvoorbeeld pas sinds kort aandacht aan hedendaagse kunst en fungeerde dus niet als een kenniscentrum voor de plaatselijke kunstscene. Volgens Roelstraete leidde het amalgaam van theoretische reflectie en een nagenoeg uitsluitend door kunstenaars gedragen discours in de loop van de jaren tachtig en negentig tot een vrij ernstige, cerebrale kunst.
Dit zogenaamde Vancouver-idioom is behoorlijk Spartaans. De laatste vier, vijf jaar trad er echter een verschuiving op. Er kwam een volgende generatie aan bod die anders en vooral verdraagzamer tegenover het beeld stond. In zijn cibachromes houdt Jeff Wall vast aan zeer strakke regie. Alle details zijn zorgvuldig geënsceneerd: de figuren die je op de foto’s ziet zijn acteurs, alles wordt met de computer bewerkt. Walls foto’s lijken soms op snapshots maar in werkelijkheid kenmerken ze zich een zeer zorgvuldig samengestelde mise-en-scène. De totale controle zoals je die bijvoorbeeld bij Jeff Wall ziet, wordt volgens Roelstraete vervangen door een minder strakke benadering.
Om deze accentverschuiving in beeld te brengen, laat Intertidal twee generaties zien, waarbij de nadruk ligt op de hedendaagse kunstpraktijk. Recent werk van kunstenaars als Douglas en Graham is aangevuld met werk van tweede en derde generatie kunstenaars zoals Vikky Alexander, Geoffrey Farmer, Brian Jungen, Tim Lee, Scott McFarland, Judy Radul, Steven Shearer, Ron Terada en Kelly Wood. Deze nieuwe generatie kunstenaars lijkt vooral door film beïnvloed te zijn, zoals te zien is in het werk van Geoffrey Farmer. Vancouver is het op één na grootste Amerikaanse productiecentrum voor cinema, talloze regisseurs komen er naar toe, en ook de X-Files werden er geschoten. Jonge kunstenaars en kunststudenten refereren vaak aan de Amerikaanse filmcultuur, hetzij door middel van parodieën, hetzij door werk waarin de manipulatie van de perceptie aan de orde is.
De tentoonstelling Intertidal ligt in het verlengde van de lijn die het MuHKA sinds 2003 uitzet waarbij ze tentoonstellingen wijdt aan hedendaagse kunst uit steden of landen met een vrij afgebakende, artistieke état d’ esprit. Zo werd de hedendaagse kunstscene van China en het conceptualisme uit Moskou in eerdere tentoonstellingen onder de loep genomen, maar hetzelfde is in principe mogelijk met bijvoorbeeld Düsseldorf (met Bernd en Hilla Becher als vertrekpunt) of Glasgow (met verzameld talent van kunstenaars als Douglas Gordon, Jonathan Monk en de twee Turner Prize-kandidaten Simon Starling en Jim Lambie). Dit heeft niets te maken met citymarketing, benadrukt Roelstraete, het gaat over het inhaken op de problematiek in het kader van het discours over het locale versus het globale. Het MuHKA is geïnteresseerd in de mentaliteit van dergelijke ‘lokaliteiten’, in de genius loci of de magie ervan. En in de dikwijls kritische kijk ervan op dominante artistieke paradigma’s van grote centra als Londen of New York. Intertidal – met Vancouver tegenover centra als Los Angeles en San Francisco – sluit aan bij het concept, en hoopt zoals Roelstraete schrijft, ‘bij te dragen tot de complexiteit van de 21e-eeuwse kunstproductie en tot de beeldende rijkdom die daaruit voortvloeit’.
Intertidal. Vancouver Art & ArtistsMuHKA, Antwerpen
17 december 2005 tot en met 26 februari 2006
Met onder meer werk van: Roy Arden, Stan Douglas, Rodney Graham, Brian Jungen, Ken Lum, Steven Sheaver, Ian Wallace en Kelly Wood.
Els Fiers