metropolis m

De bedoelingen zullen goed zijn geweest, maar in de jaren voorafgaand aan de opening van de tentoonstelling die in april opent heeft documenta 14 de harten van de Atheners nog niet kunnen veroveren. De komst van de grote Duitse tentoonstelling is al die tijd met scepsis aanvaard. Het voorprogramma The Parliament of Bodies onder leiding van curator Paul Preciado heeft daar, ondanks een overvol programma van lezingen, performances en debatten, niet veel aan veranderd. iLiana Folianaki vraagt zich af wat er aan de hand is

Er is veel kritiek geweest op documenta14 (d14), zowel lokaal als internationaal, vanaf het moment dat het onder de titel Learning from Athens werd aangekondigd. De heftigste kritiek kwam van Yanis Varoufakis, de voormalige Griekse minister van Financiën, toen bij op de zesde Biënnale van Moskou d14 vergeleek met ‘rijke Amerikanen die een tour maken door een arm Afrikaans land’.1 Maar is de zure opmerking van Varoufakis een legitieme beschuldiging? De meeste mensen die de afgelopen twaalf jaar in het Griekse culturele veld hebben gewerkt hadden moeite met het formuleren van commentaar. Soms uit angst om niet objectief te zijn, maar vooral omdat we niet de doodlopende weg van ‘zelf-exotisering’ en marginalisering wilden inslaan.

De directeur van d14, curator Adam Szymczyk, heeft uitgelegd dat hij bij het creëren van een Atheense ‘leerervaring’ geïnspireerd was door de vierde Biënnale van Athene in 2013 met de titel Agora.2 Maar tijdens zijn openbare lezingen van de afgelopen twee jaar in Athene bleef hij vaag over zijn uitgangspunt, behalve zijn verklaring dat de tentoonstelling in Athene eerder ‘gast’ zou zijn dan gastheer. Athene zou symbool staan voor de plek waar de Europese idealen zijn geboren, terwijl het tegelijkertijd dienst doet als paradigma van een stad in crisis. Maria Hlavajova, directeur van BAK in Utrecht, sprak het publiek tijdens een lezing op de Biënnale van Athene in september 2015 met de volgende zin toe: ‘I can feel your agony with this alien landing in your city.’3 De vreemdeling kwam met onduidelijke bedoelingen en gedraagt zich zoals de buitenaardse wezens in de recente film Arrival: stil, verlegen en volledig gericht op de eigen praktijk. In de film van Denis Villeneuve hebben de aliens een positieve boodschap aan de mensheid. In het geval van d14 is het nog wachten op de tentoonstelling.

Voorafgaand aan de komst van d14 waren er twee hete hangijzers. Het eerste was de antagonistische relatie tussen Duitsland en Griekenland, gevoed door propagandistische berichtgeving in de Duitse pers.4 De ‘hebzuchtige, luie Grieken’ vragen om geld uit de EU en hosten nu een enorme megatentoonstelling uit Duitsland die zichzelf had uitgenodigd om ‘van Athene te leren’. De inwoners van de stad waren gevleid, maar ook verbaasd gezien het ontbreken van een passende infrastructuur om een dergelijk evenement te hosten. De wond van de Olympische Spelen van 2004 was nog steeds niet geheeld. Het tweede hangijzer was die van de culturele kolonisatie, zoals Varoufakis het al noemde. Sommige lokale kunstenaars reageerden hierop door de muren van Athene te vullen met de zin: ‘Dear Documenta, I refuse to exoticize myself to increase your cultural capital. Sincerely the indigenous (Oi i8ageneis).’5 Velen van ons vonden dat een wat overhaaste reactie.

De economieën van documenta versus de lokale economieën

Vanaf 1959 is de documenta een ‘non-profit organisatie ondersteund en gefinancierd door de stad Kassel en de deelstaat Hessen, alsmede door de Duitse Federale Culturele Stichting’.6 Het wordt verder ondersteund door particuliere instanties, zoals de ‘internationale vrienden van documenta’. Die laatste bijdragen worden nooit gespecificeerd in getallen; enkel de totale begroting wordt openbaar gemaakt na elke editie. De eerste onderhandelingen met de raad van toezicht van documenta in Kassel bleken veel moeilijker dan Szymczyk had gedacht. Kassel bleek niet bereid om de financiële middelen gelijkmatig over de twee steden te verdelen. Paul B. Preciado, curator van het publieke programma van d14, verklaarde onlangs dat de relatie met de moederorganisatie ‘gespannen’ was en dat het houden van de tentoonstelling in Athene op zichzelf ‘een vorm van verzet’ was.7

D14 is in een artistieke scene beland die is uitgeput door de voortdurende inspanning om zichzelf met alternatieve economieën in stand te houden. Vandaag de dag, na acht jaar van economische crisis, heeft 37,1 procent van de Grieken een jaarlijks inkomen van minder dan tienduizend euro. De officiële werkloosheidscijfers staan op 23 procent.8 Dat geldt ook voor een groot deel van de werknemers in de kunst. De Biënnale van Athene is een goed voorbeeld; het heeft altijd gewerkt met precaire banen, zoals vrijwilligerswerk en stages. Kleinere instellingen steunen ook zwaar op vrijwilligerswerk. Het culturele apparaat van de staat werkt met minimale tot niet-bestaande fondsen. Tijdens de in 2016 belegde persconferentie van d14 met de burgemeesters van beide steden werd duidelijk dat Athene geen geld kon bieden, alleen gratis medewerking en gebouwen. Het gebrek aan overheidssteun en de tegenwerking van Kassel, heeft het d14-team ertoe gebracht een beroep te doen op in Griekenland geboren of wonende Duitsers, wat – zo vertelde de persafdeling me enkele maanden geleden – niet tot nieuwe inkomsten heeft geleid. Griekse donoren zelf beweren in gesprek met mij dat ‘financieringscommissies’ van d14 nog steeds oproepen doen. De officiële schatting van de begroting die ik kreeg van d14 is dat de tentoonstelling ongeveer dertigmiljoen euro kost voor Kassel en Athene. Kunstenaars zouden naar verluidt ieder veertigduizend euro krijgen voor hun productie, maar de lokale kunstenaars betwisten dit. Dit gebrek aan een accuraat inzicht in de begroting en cash flow is zeker een Atheense ‘leerervaring’.

Leren over documenta14 en de ‘werktitel’

Afgezien van onvrede over het ontbreken van een Griekse curator in het team was de eerste reactie van kunstenaars en instellingen overwegend positief.9 Maar ondanks de publieke verklaringen over samenwerking, inclusiviteit en de titel Learning from Athens is een formele bijeenkomst tussen het team en mensen uit de culturele wereld van Athene uitgebleven, waardoor de curatorische interesses niet gedeeld zijn en er geen discours op gang is gekomen. De belangstelling voor de artistieke productie van de stad was net zo minimaal, met zeer weinig atelierbezoeken en vrijwel geen aanwezigheid op vernissages. Dat is raar, gezien de omvang van het d14-team (meer dan tien vaste medewerkers) en hun aanwezigheid in Athene (Szymczyk woont er bijvoorbeeld sinds januari 2015). Afgezien van de drie Griekse kunstenaars die Szymczyk al langer kende, werden de overige acht Griekse deelnemende kunstenaars pas in oktober 2016 uitgenodigd om voorstellen te maken voor twee tentoonstellingen. De meeste internationale kunstenaars hadden meer tijd, zoals Marta Minujín, die in mei 2016, toen ik haar ontmoette in Argentinië, haar voorstel al klaar had. De vraag blijft waarom d14 de Griekse kunstenaars pas in zo’n laat stadium heeft toegevoegd.

De eerste donkere wolken bij d14 in de stad verschenen na de eerste ‘semipublieke’ evenementen.10 De kunstacademie van Athene bood een van zijn ‘juwelen’ aan, een klein gebouw in de polytechnische school, vroeger onderdeel van de afdeling beeldende kunst. De lezingen en workshops die tussen mei en juni 2016 daar plaatsvonden waren enkel op uitnodiging bij te wonen. In een gesprek beweerde Preciado dat de ruimte te klein was om veel mensen te ontvangen. Een ander lid van het internationale educatieteam van d14 verklaarde dat de evenementen vooral waren gericht op het personeel van d14 en Griekse kunststudenten. De meeste studenten slaagden er echter niet in om erbij te zijn, omdat de evenementen botsten met het rooster van de kunstacademie en de locatie zich te ver van de school bevond.

De polytechnische school staat dicht bij de kantoren en woningen van het d14-team in Exarcheia, een wijk die bekend staat om zijn ‘anarchistisch-kapitalistische’ karakter11, en het allerbelangrijkste: het heeft een zwaar symbolische lading. Naast de ingang ligt een deel van het kapotgemaakte hek van de universiteit, dat door tanks tijdens de militaire dictatuur in 1973 werd vernietigd, waarbij tientallen studenten werden gedood. Het markeert een van de somberste momenten uit de moderne Griekse geschiedenis. Het is ironisch dat hetzelfde gebouw, dat ooit het anti-dictatoriale motto ‘brood-onderwijs-vrijheid’ droeg, voor evenementen werd gebruikt die het delen van kennis beperken tot een select gezelschap.

Vanaf september 2016 volgde het openbare programma, samengesteld door Paul B. Preciado. Het eerste deel droeg de ambitieuze titel The Parliament of Bodies en bood ‘34 oefeningen in vrijheid’. Binnen tien dagen werden bijna alle belangrijke onderwerpen binnen de westerse kunstcontext besproken: biopolitiek, geweld, afkomst, rechten van LGBTQI+, activistische praktijken en het concept van de (agora-)vergadering. De lokale pers reageerde vernietigend.12 Men begreep niet waarom er niet gesproken werd over de veeleisende relatie van Griekenland met de EU en het bezuinigingsbeleid dat de Griekse burgers en de EU-burgers in het algemeen zo verarmt. En uiteraard ontbrak ook het discussiepunt culturele kolonisatie.13

Preciado was er snel bij om de focus van het programma te veranderen in november met evenementen als de Apatride Society, dat ging over vraagstukken van verplaatsing en nationaliteit, The Society of Friends of Ulises Carrión en in 2017 het derde deel van een trilogie lezingen door Franco ‘Bifo’ Berardi en de Cooperativist Society. De thematiek van Apatride Society was a priori interessant, maar de uitvoering was verwarrend. De ‘vergaderingen’ deden zeer deprimerend aan. Vertegenwoordigers van lokale gemeenschappen werden behandeld als voorbeelden van het immigratiebeleid. Ze werden gebruikt om hun persoonlijke verhalen te vertellen, om emoties op te roepen door hun strijd voor erkenning. Het was pijnlijk om de tussenkomst van een gemeentemedewerker te zien. Hij richtte zijn woord tot de Filipijnse inwoners van Athene en de Unie van Afrikaanse vrouwen in Griekenland en legde op een botte manier uit waarom zij en hun kinderen nooit de Griekse nationaliteit zullen krijgen als gevolg van wetgeving die niet kan worden gewijzigd, tenzij de grondwet zelf wordt veranderd. The Society of Ullises Carrión leek daarentegen een van de meest eerlijke projecten, omdat het losstond van de politieke insteek van d14. Het nam ‘het werk en de werkwijze van de Mexicaanse kunstenaar als uitgangspunt om culturele strategieën en praktijken te verkennen’.14 Het meest recente evenement van het programma, de Cooperativist Society, heeft als doel om ‘documenta14 in te zetten als hefboom, als een middel om het lokale weefsel van het sociale pluralisme te versterken’.15 Wel wat laat. Het was vreemd om het als deel van het programma te zien, omdat dit soort initiatieven al sinds begin 2016 worden georganiseerd in Athene, door bijvoorbeeld The Temporary Art Academy. Het lijkt alsof het publieke programma van d14 probeert in te halen wat al gebeurt in de lokale scene, zonder het daadwerkelijk te willen opnemen in het programma.

Adam Szymscyk heeft als curator niet veel politieke projecten georganiseerd, maar deze d14 schijnt hij wel liefst te bekijken door een politieke caleidoscoop. Zijn team bestaat echter vooral uit mensen waar hij al lang mee samenwerkt, geen van allen echt politieke figuren of curatoren die zich hebben gericht op sociaaleconomische-politieke kunstenaars, met uitzondering van Bonaventure Soh Bejeng Ndikung en Hila Peleg. Het onderzoek en de formulering van een programma door curatoren waarvan de meerderheid niet binnen dit kader opereert, lijkt de noodzaak te doen ontstaan om alles wat relevant lijkt erbij te betrekken. Szymczyk zei onlangs dat zijn project ‘documenta 14 veranderd heeft in een continu esthetisch, economisch, politiek en sociaal experiment’.16 Ik ben daar niet zo zeker van. De economieën die op het spel staan door de aanwezigheid van d14 in Athene blijven ondoorzichtig, de politiek voelt geforceerd aan en het sociaal experiment blijkt een loos gebaar. Ongetwijfeld zal de tentoonstelling, gezien Szymczyks staat van dienst in Kunsthalle Basel, prachtig zijn. Er zullen duizenden bezoekers op afkomen, maar het publieke programma van vele maanden heeft ons onzeker gemaakt over wat het wil zeggen.

Zal d14 in Athene worden beschouwd als een ‘rijke Amerikaan die een tour maakt door een arm Afrikaans land’? Of is het, zoals Hlavajova zei, een kunstorganisatie die als een vreemdeling ergens aankomt? Ik heb zelf jarenlang een instelling in Athene geleid en zou eerder zeggen dat de antwoorden voort zullen komen uit de evaluatie van documenta na afloop. Wat betekent het om een massieve kunstinstelling te zijn die actief is in het Europa van de crisis?17 Is het een goed idee om een dergelijke instelling te verhuizen, als gast in een land dat financieel is uitgeput? Wat betekent het voor curatorische praktijken om iets op te bouwen door middel van een dialoog met degenen die deze uitputting leven, zowel in de kunsten als in de maatschappij in het algemeen? Is het voorstel van een tentoonstelling in twee delen mogelijk, als het niet volledig ondersteund wordt door de instelling zelf en het de mogelijkheden van de curatoren en de artistieke praktijken beperkt? Hoe (zoals bij elke reis) kan een gast door uitgebreid onderzoek het ‘lokale’ ontdekken en bruggen bouwen met de locals? En ten slotte, wat betekent het om niet een gast, ook geen toerist, maar een bezoeker te zijn? Een bezoeker die blij is om de verrijking te ervaren van een plek die niet voor je of met je wil werken, maar door jou. Voor nu hopen we dat een aantal van deze vragen beantwoord zullen worden en dat de twijfels worden weggenomen door een indrukwekkende tentoonstelling.

iLiana Fokianaki

is schrijver, oprichter van State of Concept in Athene en curator bij Extra City in Antwerpen

Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen

Dit artikel bestaat voor een deel uit anonieme getuigenissen vanwege de precaire situatie van de culturele werkers in het d14-team, evenals de algemene precariteit van de Griekse culturele wereld na tien jaar van zware crisis.

iLiana Fokianaki

Recente artikelen