metropolis m

In reactie op de politieke status quo, die onmachtig is om een antwoord te formuleren op de grote uitdagingen van deze tijd, organiseert de kunstwereld zich in gezamenlijkheid.  Tegen de cultuur van het individualisme in ontdekken kunstenaars toenemend (en met succes) dat ze elkaar nodig hebben om hun eigen positie en die van andere sociaalmaatschappelijk kwetsbaren structureel te verbeteren.

‘We were, to say the least disappointed, that Boijmans have played into the narrative of “human sacrifice” in response to receiving less funding. It is the most precarious of us that are more likely to experience sexual harassment, racism, burnout, unfair practice as we cannot speak out in fear of losing our already underpaid jobs amidst a pandemic. How many jobs could be saved if personnel costs were fairly distributed? […] Why is the most precarious personeel the first to get the chop?’

Bovenstaand fragment is afkomstig uit een post die op 26 november werd geplaatst op het Instagram-account @cultural.workers.unite, een Rotterdams collectief dat opkomt voor de rechten van werkenden in de culturele sector. Het is een van de vele activistische Instagram-accounts die dit jaar werden opgericht waarop problemen in de kunstwereld worden aangekaart.

Er waait al een aantal jaren een activistische wind door de samenleving, die zich het afgelopen jaar heeft ontwikkeld tot een storm die ook door de kunstwereld raast. Met veel energie verenigen kunstenaars en andere werkenden in de culturele sector zich online. Sterk leunend op het succes van bredere bewegingen als #MeToo en Black Lives Matter kaarten ze misstanden in de kunstwereld aan. Ze spreken individuen of instituten aan op wangedrag jegens werknemers of studenten, tekenen in petities bezwaar aan tegen de seksistische, racistische of anderszins problematische inhoud van kunstwerken of programmering, of leveren kritiek op de lege statements van instituten rondom Black Lives Matter. @calloutdutchartinstitutions, @wearenotaplayground, @no.more.later: als paddenstoelen schoten ze afgelopen jaar uit de grond en verzamelden binnen korte tijd duizenden volgers.

Ik noem hier alleen enkele Nederlandse voorbeelden, internationaal zijn er nog meer te noemen, zoals @cancelartgalleries, die zich richt op misstanden binnen de commerciële sector, of @abetterguggenheim, dat negatieve ervaringen binnen het grote New Yorkse museum deelt. Niet voor niets noemde kunstnieuwssite artnet 2020 het jaar van ‘call out’ accounts: anonieme sociale-mediaprofielen waarop werkenden in de cultuursector hun negatieve ervaringen met instituten delen.1 Onder invloed van solidariteit onder en met slachtoffers van seksueel geweld, antiracistische solidariteit, en solidariteit met de wereld en het klimaat, is er een levendig veld ontstaan van mensen die zich inzetten ter verbetering van sociaaleconomische omstandigheden in de kunstwereld. En er worden successen geboekt: de petities blijken in staat heel veel mensen te mobiliseren, waarna instituten bereid blijken maatregelen te nemen.

Zo wist het Instagram-account @calloutdutchartinstitutes in korte tijd veel verhalen te verzamelen van seksistisch, racistisch en anderzijds grensoverschrijdend gedrag binnen Nederlandse kunstacademies, musea en andere instellingen. Het account werd gestart op 31 oktober, een dag na het verschijnen van het NRC-artikel waarin heel uitgebreid en zorgvuldig verslag wordt gedaan van het herhaaldelijke seksuele geweld van kunstenaar Juliaan Andeweg, en het wegkijken daarvan door de kunstwereld. Het account is op 6 november gestopt met het publiceren van ervaringen en verwijst nu door naar www.mores.online, het centrale, gezamenlijke meldpunt ongewenste omgangsvormen van de podiumkunsten-, film- en televisiesector, kunstvakonderwijs en musea. Ondanks de korte levensduur droeg het account bij aan de sectorbrede discussie over grensoverschrijdend gedrag, zowel seksistisch als racistisch, op kunstacademies en binnen culturele instellingen. Verschillende organisaties die in de verhalen werden genoemd, gaven in een eerste publieke reactie aan dat er intern onderzoeken zijn gestart.

Petitie-activisme

Het petitie-activisme heeft de kracht en losheid van een demonstratie, het is een schreeuw, een aanklacht die slim gebruik maakt van de verenigende kracht van sociale netwerken, waarin gelijkgestemden zich scharen onder een missie. Binnen de golf aan solidariteit die recentelijk zichtbaar is geworden, is het maar een van de manifestaties. In de Nederlandse kunstwereld is er al sinds 2010 sprake van een groeiende solidariteit. Kunstenaars, werkenden in de cultuursector en cultuurliefhebbers verenigden zich om een vuist te maken tegen de forse bezuinigingen in de cultuursector, met de Schreeuw om Cultuur (2010) en de Mars der beschaving (2011) als belangrijkste acties. Kunstenaars en instellingen vormden actiegroepen en belangenorganisaties, met als bekendste De Zaak Nu, waarin presentatie-instellingen zich hebben georganiseerd en Platform BK, dat zich sindsdien opwerpt als belangenorganisatie voor de beeldende kunstsector, speciaal ten behoeve van de kunstenaars. Iedereen was ervan overtuigd dat er gezamenlijk moest worden opgetrokken tegen de bezuinigingen die het voortbestaan van het kunstenveld bedreigen.

Wie kijkt naar de vele manieren waarop activisme binnen de kunst in het afgelopen jaar het nieuws haalde, ziet een duidelijke verschuiving ten opzichte van acht jaar geleden. Niet alleen wordt de activistische energie nu vooral gekanaliseerd in online-acties, ook de richting is veranderd. Solidariteit betekent op dit moment lang niet meer alleen solidariteit onder kunstenaars of werkenden in de kunstsector tegen een vrekkige overheid. Wie naar de ontwikkelingen kijkt ziet iets anders: uit solidariteit met feministische en antiracistische bewegingen, en met uitgebuite werkers in het algemeen, worden ook leidende krachten in de kunstwereld zelf steeds meer ter verantwoording geroepen. Er is een dynamisch veld ontstaan waarin solidariteit op heel veel verschillende manieren door het kunstveld trekt. Met die Instagram-accounts als nieuwste en meest opvallende uiting daarvan, maar er zijn ook verschillende meer hybride vormen actief.

Het zijn vaak acties die beginnen vanuit de noden waar een specifieke groep tegenaan loopt, Een voorbeeld is het aan het begin van de coronacrisis opgerichte @no.more.later: een Instagram-account waar internationale niet-EU-studenten aan kunstacademies hun krachten bundelen om hun precaire situatie aan te kaarten, met groeiend succes. Niet-Europese studenten werden extra getroffen door de coronamaatregelen en het wegvallen van het onderwijs, terwijl hun collegegeld veel hoger is dan dat van de Europese student. Ze ervaren weinig begrip voor hun situatie, weten zich niet gezien, zoals dat alleen al blijkt uit het feit dat veel academies structureel alleen in het Nederlands informatie verstrekken. @no.more.later begon aanvankelijk met het via Instagram aankaarten van deze specifieke problemen in het licht van de coronamaatregelen, maar wil zich nu, zo vertelt mede-oprichter Julie Yu, ontwikkelen tot een landelijk steunplatform voor studenten aan Nederlandse kunstacademies.

Solidariteit heruitvinden

Zoals onderzoeker Beth Ponte in een recent artikel2 betoogt, komen de huidige acties voort uit een specifiek momentum dat groeide uit de ‘botsing’ tussen een wereldwijde pandemie en de Black Lives Matter-protesten die in de zomer van 2020 losbarstten. Het leidde tot een versneld besef dat alleen in gemeenschappelijkheid kan worden opgetrokken tegen de weeffouten in het systeem. In Nederland droeg daar ook de discussie over het wegkijken van seksueel grensoverschrijdend gedrag aan bij, na de publicatie over Juliaan Andeweg. Het oplevend activisme is een relatief nieuw fenomeen, zeker in een kunstwereld die juist onder neoliberaal beleid veel meer onderlinge concurrentie heeft leren accepteren. Solidariteit vraagt om een maatschappelijk georiënteerde samenwerking die de kunstwereld moet leren herontdekken.

Cultuurfilosoof Thijs Lijster voert de ontwikkelingen in een recent essay terug op een al langer spelende onvrede over de groeiende inkomensongelijkheid. In ‘Verenigt U!’ beschrijft hij hoe een groeiend precariaat van flexwerkers zich keert tegen het ontsporende neoliberale economische beleid, en  zijn doorgeschoten individualisme. Hij voert de solidariteit op als een sleutelbegrip in het marxisme. Zij was toen verbonden aan de klassenstrijd: klassenbewustzijn leidt tot solidariteit met anderen uit dezelfde sociaaleconomische klasse. Het is een noodzakelijkheid in de strijd voor eerlijke arbeidsomstandigheden en tegen uitbuiting. Lijster stelt dat solidariteit in de klassiek-marxistische zin niet meer op onze tijd past, nu er geen duidelijk onderscheid is tussen uitbuitende werkgevers en een uitgebuite arbeidersklasse. Bovendien heeft een discours van individualiteit en eigen verantwoordelijkheid de maatschappij zodanig versplinterd dat solidariteit geen vanzelfsprekend gegeven is. Er zijn andere vormen van solidariteit nodig, breder vooral, die betrekking hebben op het precariaat in ruime zin.

In het artikel ‘Solidariteit heruitvinden’, in 2019 gepubliceerd in de context van ArtEZ Studium Generale en op de website van Platform BK, onderscheidt Joram Kraaijeveld twee vormen van solidariteit: institutionele solidariteit, wat je misschien ook solidair beleid zou kunnen noemen, en zelforganiserende solidariteit.3 Institutionele solidariteit is verankerd in wetten en beleid, het is het sociale stelsel dat bijvoorbeeld bij de verzorgingsstaat hoort. Als we het specifiek over de kunst hebben, dan gaat dan in de eerste plaats over bijvoorbeeld bijstand voor kunstenaars: de BKR (Beeldende Kunstenaars Regeling) en de WWIK (Wet werk en inkomen kunstenaars) bijvoorbeeld. Recente voorbeelden van institutionele solidariteit of solidair beleid zijn er meer op gericht om gezamenlijk voor de sector te zorgen, zoals bijvoorbeeld de richtlijn kunstenaarshonoraria, en, in bredere zin, de Fair Practice Code, beide zijn initiatieven die zijn voorgekomen uit lobby en samenwerking binnen de kunstwereld zelf.

Kraaijeveld beroept zich op de filosoof Rahel Jaeggi als hij erop wijst hoe belangrijk het is breder te kijken dan alleen de eigen sector: ‘Solidariteit betekent samenwerking met een diepere betrokkenheid dan nodig is voor eigen behoeften of doelen.’ Jaeggi geeft in het artikel ‘Solidarity and Indifference’ uit 2001 een heel uitgebreide filosofische verkenning van het begrip solidariteit, onder andere door het af te zetten tegen verwante begrippen zoals compassie, vriendschap, het hebben van gedeelde belangen, of loyaliteit. Solidariteit beschrijft een actieve houding, een samenwerking op basis van gelijkwaardigheid (anders dus dan bijvoorbeeld liefdadigheid). Eraan ten grondslag ligt de erkenning dat om bepaalde ethische doelen na te streven, er een inzet nodig is die verder gaat dan de individuele behoefte.

Een succesvolle campagne van solidariteit waren de acties van de schoonmakers om een betere CAO te krijgen, waar de kunstenaar Matthijs de Bruijne bij betrokken was. Ze organiseerden onder andere in 2011 een speciaal afvalmuseum op Utrecht Centraal. Maatschappijbrede solidariteit onder het precariaat was ook terug te zien in de actie ‘Dit zijn onze helden’ die Platform BK in mei van dit jaar organiseerde in samenwerking met kunstenaar Yuri Veerman. Op het Malieveld in Den Haag plaatsten vrijwilligers ‘standbeelden’ van een vakkenvuller, een kunstenaar, een schoonmaker, een vuilnisman, een verpleegkundige, een leraar, een politieagent, een journalist, de minister-president en een topman van KLM. Allen op een sokkel die de hoogte van hun inkomen verbeeldde. Alle sokkels waren ongeveer even hoog, met uitzondering van die van de minister-president en de KLM-topman, die hoog boven de andere uittorenden.

Bescheidenheid

De nieuwe solidariteit zoekt niet alleen naar verbinding en samenwerking binnen de kunst door zich tegen de machten te keren, maar stelt zich ook bescheiden op. Zoals een lid van Cultural Workers Unite zegt: ‘Als kunstenaar word je voornamelijk getraind om individueel te werken en om alleen gericht te zijn op je eigen succes. Dat hangt samen met de individualisering in een neoliberale samenleving. Maar je werkt als kunstenaar niet alleen, je werkt binnen het culturele veld waarin allerlei soorten onrecht plaatsvinden. Ik zie het als een belangrijk onderdeel van mijn positie als iemand die in het culturele veld werkt, om die individuele blik te ‘ontleren’ en de onderlinge verbondenheid van de verschillende soorten arbeid en bijbehorende uitbuiting binnen de sector te herkennen en me daarover uit te spreken.’ Het platform kaart niet alleen oneerlijke werkomstandigheden van kunstenaars aan, maar voerde bijvoorbeeld ook actie tegen het recente ontslag van restaurantmedewerkers bij Het Nieuwe Instituut. Of, om terug te grijpen naar de opening van dit stuk toen museum Boijmans Van Beuningen naar aanleiding van een forse subsidiekorting bekend maakte tien fte’s te moeten laten vervallen, greep het platform dit aan om op te roepen tot een verschuiving van prioriteiten. Hoeveel geld zou er vrij kunnen komen als er binnen musea een eerlijker salarisverdeling was?

Uit zulke acties spreekt het besef dat individuen en organisaties onderdeel zijn van een bredere kunstsector waar ze gezamenlijk zorg voor moeten dragen. En bovendien: dat die kunstwereld niet losstaat van de rest van de samenleving. Het is een bescheidenheid die doet denken aan de ‘ethiek van de imperfectie’, een concept van postkoloniaal denker Leela Gandhi. Gandhi, die veel heeft geschreven over solidariteit en niet-institutionele vormen van democratie, beschrijft in haar boek The Common Cause: Postcolonial Ethics and the Practice of Democracy uit 2014 hoe in de twintigste eeuw, als antwoord op imperialisme en totalitarisme, een radicaal ander soort solidaire democratische ethiek ontstond. Terwijl imperialisme, totalitarisme en kapitalisme werden gedreven door een alles opslokkende drang tot overheersing en expansie, door Gandhi ‘perfectionisme’ genoemd, werden anti-imperialistische bewegingen en zij die daar solidair mee waren juist gekenmerkt door een ethiek van imperfectie: een streven om niet meer, maar eerder minder te zijn. Haal de grote woorden als ‘imperialisme’ en ‘totalitarisme’ weg en Gandhi’s punt gaat over de bereidheid om jezelf en je eigen belangen en behoeften kleiner te maken ten bate van een groter democratisch geheel, in plaats van jezelf groter en belangrijker te maken.

Dat is in feite waar het nieuwe solidaire bewustzijn binnen de kunst ook over gaat. Om een betere, meer solidaire kunstwereld te bereiken moet de kunstwereld zichzelf in veel opzichten juist kleiner en minder belangrijk maken. Het is een oproep om de menselijke maat in de kunstwereld terug te vinden. Bijvoorbeeld door in de eerste plaats zorg te dragen voor personeel in plaats van programmering en collectiebeheer voorop te stellen. Cultural Workers Unite spreekt bovendien over een intersectionele solidariteit: in hun acties kijken ze naar hoe bijvoorbeeld genderidentiteit of huidskleur onderdeel zijn van die stapeling van precariteit. Als je in een precaire arbeidspositie zit, zul je je minder snel uitspreken over seksisme of racisme op het werk. En als je een minder geprivilegieerde achtergrond hebt, zul je veel minder makkelijk over alle verschillende hordes (onbetaalde stages, veeleisende vrijwilligersfuncties) op weg naar een succesvolle carrière in het culturele veld kunnen springen. Er wordt dus niet alleen gekeken naar oneerlijke omstandigheden in de culturele sector, maar ook hoe die oneerlijke omstandigheden bepaalde groepen harder raken dan andere.

De kunstwereld is dankzij alle solidaire initiatieven in beweging gekomen, maar er is nog een lange weg te gaan. De vraag blijft hoe zelforganiserende en intersectionele solidariteit vanuit het activisme ook een weg kan vinden naar de instituten en die blijvend gaat veranderen. Het is indrukwekkend te zien hoe Fair Practice relatief snel sectorbreed is ingevoerd, waardoor instituten die tientallen jaren kunstenaars en anderen hebben onderbetaald, daar niet meer mee wegkomen. Maar daar staat tegenover, om een voorbeeld te geven, de nog altijd sterke ondervertegenwoordiging van kunst van vrouwen in museumcollecties, die al decennia geleden is vastgesteld en sindsdien nauwelijks veranderd, op een enkel museum na.4 Activisme bewijst goed in staat te zijn kwesties te agenderen, voor structurele verandering is een meer structurele vorm van solidariteit gewenst.

1 www.news.artnet.com/art-world/anonymous-instagram-accounts-2020-1932998

2 www.artsmanagement.net/Articles/BlackLivesMatter-as-accelerator-for-structural-changes-in-the-cultural-sector-Struggling-is-not-enough,4169

3  www.studiumgenerale.artez.nl/nl/studies/all/blog/solidariteit+heruitvinden+reinventing+solidarity/

4 Zie bijvoorbeeld de opeenvolgende enquêtes die musea in de afgelopen jaren hebben ingevuld in het kader van het speciale Nieuwe Collectie-magazine van Metropolis M

Sarah van Binsbergen

is antropoloog, kunstcriticus en recensent bij De Volkskrant

Recente artikelen