Het Grote Micro Art Initiatives Onderzoek 2019
Deel 1: Het kleinere kunstinitiatief, gerund in de extra tijd
De online Metropolis M-volger kent ze al: de interviews die Lotte van Geijn verzorgt met kleinere kunstinitiatieven. Ter gelegenheid van het 25e portret doen wij een onderzoek onder de geportretteerden en zoeken er een aantal op om te vragen hoe het nu, een paar jaar later, met ze gaat.
We gebruiken de term met een knipoog: ‘Micro Art Initiative’, een term die verwijst naar het formaat, maar ook naar de wereld van het microkrediet, waarin bottom-up en met weinig geld grootse daden worden verricht. In 2016 zijn we begonnen ze te portretteren, in de vorm van regelmatig online gepubliceerde interviews. Uit nieuwsgierigheid en support, omdat we het belangrijk vinden dat deze humuslaag voor jonge kunst en kunstenaars behouden blijft, zeker in tijden waarin jonge kunst het moeilijk heeft passende vertoningsmogelijkheden te vinden. Een eigenschap van het microkunstinitiatief is dat het zich vaak ondergronds bevindt, snel beweegt van locatie naar locatie, en daarbij allerlei gedaantes aanneemt, van readingsessies, huiskamerexposities, anonieme veilingen, een varende residentie, een mobiele tent, tot aan een digitale expositieruimte. Als er avontuur in de kunstwereld is, dan hier. Na vijfentwintig afleveringen waren we benieuwd hoe het met ze gaat, of ze hebben weten te overleven. We besloten het te gaan onderzoeken, stuurden een enquête rond om juist de praktische noden beter in kaart te krijgen en gingen opnieuw met een paar in gesprek.
Overleven zonder subsidie
De aard van de initiatieven die ik afgelopen jaren sprak is heel verschillend, maar een opvallende overeenkomst is hun fluïditeit en vindingrijkheid. Een steeds terugkerende vraag daarbij is hoe te overleven. Typerend is het verhaal van Laura Schippers en Stijn de Geus van het Atlas Initiatief, een varende residentie voor wetenschappers en kunstenaars, die na jaren ambitieus aan de weg te hebben getimmerd het bij gebrek aan subsidie over een andere boeg hebben gegooid. Schippers: ‘Voor mij persoonlijk is het Atlas Initiatief een zoektocht naar het ideale kunstenaarsatelier.’ Aanvankelijk was het ook de bedoeling om het initiatief op de kunstkaart te zetten, waar ambitieus aan is getrokken. Maar de plannen zijn gewijzigd. ‘Het maakte me niet gelukkig’, vertelt Schippers. ‘Al die marketing, ik vond er niks aan. We doen iets heel specifieks en de mensen die ons nodig hebben vinden ons wel, daar heb ik vertrouwen in. We zijn van een stichting teruggegaan naar een initiatief. Nu werken we samen onder een vof.’ Op dit moment zijn ze bezig de verbouwing van de oude Poolse viskotter tot een zelfvoorzienend zeewaardig schip af te ronden. Schippers: ‘Ik heb veel tijd gestoken in subsidieaanvragen, maar niks werd gehonoreerd. Het voornaamste probleem is dat subsidiegevers er wel potentie in zien als we op zee zijn, maar niet in de verbouwing om het schip zeewaardig te maken.’ Het uiteindelijke doel is om autonoom te kunnen opereren. Letterlijk los van alles en iedereen. ‘We zijn momenteel bezig met een scheepsarchitect aan het kijken of we een mast kunnen plaatsen zodat we straks op wind kunnen zeilen. Ook hebben we een warmtepomp, een waterkoker en zonnepanelen. Alles om helemaal zelfvoorzienend te zijn in de toekomst.’ Voor Schippers en De Geus zal het Atlas Initiatief uiteindelijk hun hele leven vormgeven. Ze hebben het plan om hun huis op te zeggen en zich uit te schrijven bij de gemeente en voorgoed te vertrekken met het schip.
Niet alleen het Atlas Initiatief heeft het zwaar te stellen met subsidiegevers. Ook Arjen Lancel, samen met Maaike Visser oprichter van Zoete-Broodjes in Amsterdam-West, heeft weinig goede ervaringen. Lancel vertelt dat ze er na acht jaar mee zijn gestopt. ‘Het liep heel erg goed en we hadden te gekke exposities en events die kunstenaars bij ons initieerden, daar lag het niet aan. Maar naast Zoete-Broodjes geef ik ook nog les, cureer ik tijdens Museumnacht een grote groepsshow bij Arti et Amicitiae en heb ik een eigen praktijk als kunstenaar. We hadden de tijd en de energie er niet meer voor over.’
Hij stoort zich aan het feit dat sommige instellingen tonnen krijgen en kleine initiatieven moeten vechten om een minimaal bedrag hiervan. Ook hij heeft veel tijd gestoken in subsidieaanvragen, maar dat wat de kracht is van Zoete-Broodjes werd juist als argument aangedragen de subsidie niet te honoreren. ‘We zouden te veel van dezelfde kunstenaars programmeren! We selecteerden op kunstenaars die iets wilden doen met de ruimte, dat was het uitgangspunt. Vele jonge makers die nu gevestigde namen zijn hebben in het begin van hun carrière een expositie bij ons gehad. Ook aan het einde van Zoete-Broodjes hadden we aan aanmeldingen geen gebrek. Het geeft maar aan dat er te weinig opstapmogelijkheden zijn voor kunstenaars. Dat is precies wat wij wel konden bieden.’
Maud Oonk van the orchid and the wasp verkoos vrijwillig zonder subsidie verder te gaan: ‘Het Mondriaan Fonds heeft al een volledig pad uitgestippeld, maar ik wil juist niet die gebaande paden bewandelen. Ze vragen vaak om een gekaderd plan en ik ben liever steeds in ontwikkeling, dat vind ik een fijne gedachte voor de toekomst.’ Ze zat voorheen in een meer traditionele expositieruimte, maar merkte dat het haar soms tegenwerkte. ‘Ik mocht de ruimte gebruiken als een vorm van sponsoring. Maar ik merkte dat de kwaliteit van de ruimte ook een bepaald soort kunstenaars begon aan te trekken. Minder geïnteresseerd in het concept, meer in de ruimte. Uiteindelijk ben ik opzoek gegaan naar een andere locatie en heb ik een container gevonden op de NDSM-werf in Amsterdam.’
Oonks programmering is recent veranderd van duopresentaties naar een reeks van events die een openingsavond duren. ‘Ik organiseer dit jaar met the orchid and the wasp liefst achttien openingen. Alle kunstenaars op mijn lijstje hebben toegezegd. Dat had ik niet verwacht. Kunstenaars geven aan mee te doen vanwege het concept dat ze aanspreekt, de mogelijkheid om te experimenteren en de publiekelijke opening. Iedere kunstenaar mag drie dagen in de ruimte werken en daarna is de opening. Ik betaal de huur van de container en doe de inkoop. Ik vraag wel om donatie voor de drankjes maar die is niet verplicht. Ik vind het vooral belangrijk dat mensen komen voor het project van de kunstenaar.’
Gentrificatie
Huisvesting is een terugkerend probleem. De opheffing van een locatie betekent niet alleen verplicht verhuizen, ook soms het einde van het initiatief, zoals bijvoorbeeld het geval bij Das Spectrum in Utrecht dat in een pauzestand verkeert sinds de huisvesting werd opgeheven in verband met nieuwbouw. Kunstinitiatieven zijn vertrouwd met deze onzekere positie. Ze worden vaker ingezet om een buurt op te waarderen en vervolgens gedwongen weer te vertrekken als een andere bestemming voor het betreffende pand gevonden is. De meeste zijn zich er terdege van bewust. ANNASTATE is een initiatief gerund door een collectief van acht jonge kunstenaars, dat sinds driekwart jaar in een schoolgebouw in de Haagse buurt Moerwijk zit. Janne Schipper: ‘We onderzoeken de positie waar we in terecht zijn gekomen. Hoe integreren we de sociale verwachtingen met onze eigen visie? Er zijn veel verschillende partijen bij betrokken met verschillende belangen. Er is de gemeente die grote plannen heeft om wijken als Moerwijk op te knappen, de wijkbeheerder die de boel sociaal omhoog wil trekken, en de kunstinstelling Stoom die ons in contact heeft gebracht met de eigenaar: een wooncorporatie die weer andere belangen vertegenwoordigt. En je hebt onszelf: de kunstenaars. Ondanks dat we huur betalen wordt van ons buurtparticipatie geëist. Tegelijkertijd heeft de gemeente een vooropgezet idee over wat goed is voor een buurt; ik noem het met een knipoog een dagje-met-kleurplaten. Of de buurt dat ook zo wil weet ik niet. En willen wij dat wel? We willen de mensen niet vertellen wat goed voor ze is. We willen een horizontale relatie. Ons gaat het vooral om de interactie. Van elk evenement leren we weer iets nieuws.’ Naast wandelingen door de buurt organiseren ze bijvoorbeeld ook presentaties met eerstejaarskunststudenten van de KABK om het gat tussen studenten en afgestudeerde te overbruggen. ‘Het blijft lastig om verschillend publiek tegelijkertijd binnen te krijgen, maar op microniveau lukt het aardig. We hebben veel vriendelijke ontmoetingen met bewoners en de buurtkinderen skateboarden vaak bij ons binnen omdat we zo’n lange gang hebben!’
Momenteel is ANNASTATE bezig een stichting te worden om wellicht in de toekomst ook financiële steun te kunnen krijgen in de vorm van subsidies. ‘Het aanvragen van subsidies zou voor ons ook weer een goede oefening zijn.’ Ze zijn wel kritisch en vragen zich steeds af of het niet zonder subsidie zou kunnen. ‘We willen ons sterk maken voor de ‘angst voor het nutteloze’ en kiezen voor dingen die nog onzeker zijn en niet gedefinieerd: dat is wat kunst voor ons is. Dat is juist de meerwaarde. Doordat we een collectief zijn van acht kunstenaars is het goed vol te houden. We merken dat de manier waarop wij ons organiseren en positioneren ook andere jonge makers inspireert om het op een andere manier te proberen. Als een alternatief voor het meer gebruikelijke culturele ondernemerschap.’
Onafhankelijk
Bijna tegenovergesteld aan het buurt gerelateerde ANNASTATE opereert MIR Project, dat zich als mobiel paviljoen niet gebonden voelt aan een locatie. Het pionierde bijna tien jaar geleden al met zonnepanelen. Alphons ter Avest: ‘Met zonnepanelen en twee windmolentjes creëren we een eigen stroomvoorziening. Door zoveel mogelijk autonoom te zijn kunnen we ons paviljoen op vele plekken neerzetten.’ Toch is die autarkie slechts schijn. ‘Het interessante is dat je nooit op een eiland zit. Je hebt altijd te maken met verschillende partijen als de landeigenaar en de gemeente. Als je het verhaal goed uitlegt aan partijen hoef je geen concessies te doen. Partijen staan vaak open voor samenwerkingen.’
Sinds een aantal jaar is ook kunstenaar Anouk Mastenbroek betrokken bij MIR project. ‘Doordat we samenwerken met lokale partijen lukt het vaak om lokale subsidies krijgen. Ook hebben we een bijdrage ontvangen uit het experimenteerreglement kunstenaarshonoraria van het Mondriaan Fonds zodat we de kunstenaars een passende vergoeding kunnen bieden. Deze zomer zal het paviljoen worden neergezet op de campus van de Universiteit van Wageningen. Daar zullen twee kunstenaars elk twee maanden werken en samenwerken met mensen van de universiteit.’ Ter Avest: ‘Doordat we een openbare plek zijn in de openbare ruimte merken we dat we eigenlijk geen drempel hebben. Tijdens de opbouw lopen mensen al bij ons naar binnen. Mensen zijn heel goed in staat om ontoegankelijke dingen te bekijken. Wat helpt is dat onze setting minder hermetisch is. Ondanks dat er dingen bij komen kijken als vergunningen, opbouwen en nachtbewaking, is het elke keer weer ontdekken en relateren aan een nieuwe plek waar we onze motivatie vandaan halen. MIR Project is wat dat betreft echt een kúnstinitiatief; beeldende kunst gaat over hoe je je verhoudt tot de dingen omheen je heen.’
Nowhere heeft voor een andere strategie gekozen. Als collectief van drie kunstenaars en twee curatoren hebben ze zich verenigd om gezamenlijk een digitaal platform te initiëren. Emile Hermans: ‘Expositieruimtes die nauwelijks bezocht worden, ik vind het een droevig beeld. Wij wilden het daarom anders doen. Je zou Nowhere kunnen omschrijven als een ‘ groot digitaal schetsboek’. De leden zijn pas één keer echt fysiek samengekomen. Ons overleg gaat via Skype. De meeste kunstwerken zie je alleen online en doordat we alles digitaal doen kunnen we de kosten laag houden en hoeven we ook geen enkele verantwoording af te leggen. Dit geeft ons de vrijheid te maken wat we belangrijk vinden. Ik zie Nowhere niet als een onderdeel van mijn kunstpraktijk, meer als extensie ervan. Nowhere heeft dezelfde houding als een kunstenaar: we zetten ongevraagd iets in de wereld. We hebben een fysieke expositie overwogen. Maar de bureaucratie die erbij komt kijken als je bijvoorbeeld duurdere kunstwerken wilt exposeren haalde voor ons alle magie eruit.’
Lotte van Geijn is beeldend kunstenaar en schrijver en momenteel resident aan de Rijksakademie
Deel 2: Resultaten van de enquête onder de 25 deelnemers
Lotte van Geijn
is beeldend kunstenaar en schrijver