metropolis m

De heks is bezig met een opmars. Wat kunnen we leren van deze even historische als hedendaagse figuur? Hoe kunnen we diens magische zienswijze en methoden leren toepassen om de problemen op te lossen waar we in onze maatschappij tegenaan lopen? Erika Sprey houdt een behekst pleidooi voor rekenschap en reparatie.

Toen onze leefwereld door de pandemie verschrompelde tot kleine, eenzame capsules, verdwenen om ons heen ook veel informele sociale ruimtes die we tot dan toe voor lief hadden genomen. Mijn honger naar gemeenschap en contaminatie lokte mij het konijnenhol in van Instagram, waar ik kopje onder ging in het pluriversum van reclaimed witchcraft. Dit fenomeen heeft zich door de feministische geschiedenis heen al op verschillende manieren gemanifesteerd en neemt in deze tijd zeer specifieke politieke en artistieke gedaantes aan. In de kunstwereld, bijvoorbeeld, heeft deze vernieuwde interesse in de heks zich vertaald in allerlei tentoonstellingen en programma’s, zoals de recente overzichtstentoonstelling Witches in Brussel (België), Witch Hunt in het Hammer Museum (Los Angeles, VS), dichterbij huis de tentoonstelling every moment a junction bij Nest in Den Haag en ook melanie bonajo’s werk voor de Biënnale van Venetië, When the body says Yes, waarin het woord heks misschien niet letterlijk in de mond wordt genomen, maar de beheksende waarden tot in de vezels belichaamd worden in een ultrazinnelijke ars erotica.

Queering the wxtch

Tot dusver kon men nog makkelijk laveren tussen enerzijds het ‘fictieve’ stereotype (met bezemstelen en puntmutsen) en anderzijds de ‘feitelijke’ historische figuur (van de heksenwaag en de brandstapel). Maar de huidige reclaimed witch – voor wie ik vanaf nu de voornaamwoorden hen/hun zal gebruiken – veronderstelt dat er geen eenduidig discours bestaat rondom ‘de’ heks of hekserij, en dat projecties rondom hun persona zelfs extreem gewelddadig kunnen uitpakken. Deze hebben de meest duistere, gewelddadige agenda’s gediend in een (neo)koloniale geschiedenis die tot op de dag van vandaag voortduurt, weliswaar in meer onzichtbare, outsourced en zogenaamde ‘economische’ maar daardoor niet minder gewelddadige vormen. Met kritische firewalls wendt deze contemporaine heks dit discursieve geweld af en zet culturele representaties naar de hand door deze queer te maken: buiten de norm, open voor alle genders, meervoudig, community-minded en tegelijkertijd compromisloos en soeverein.

Behekst raakte ik door invloedrijke podcasts zoals Finding Our Way van Prentis Hemphill en How to Survive the End of the World van de gezusters Brown, het werk van adrienne maree brown zelf en de vele afrofuturisten die zichzelf expliciet in een lineage of queer, feminist, liberatory witchcraft plaatsen. Een openbaring was ook het werk van kunstenaar, sjamaan en disability activiste Johanna Hedva, die de sublieme, existentiële tinten van de craft exploreert, de medicinale verhalen van Aurora Levins Morales en niet te vergeten, wellicht de meest beroemde reclaimed witch, Starhawk, die een grote inspiratie vormt voor onder andere wetenschapsfilosoof Isabelle Stengers.

Kortom, ongetwijfeld heb ik, en vele miljarden met mij, het verslavende almachtige monster van het big data kapitalisme nog verder gevoed tijdens de pandemie. Commodificatie ligt op de loer, maar feit is dat in deze virtuele heksenkringen veel mensen herkenning, zelfeducatie, solidariteit, troost en zelfs een gevoel van thuis vinden die zij misschien niet vinden in een (fysieke) omgeving die mogelijk zeer vijandig is jegens hun anders-zijn. In de wild gardens van deze virtuele heksenkringen weet je: ik sta niet alleen met mijn existentiële vragen, zorgen en rouw om deze verziekte en verziekende wereld. Er bestaan woorden voor wat je doorstaat en concrete praktijken waarin je je kunt bekwamen om door de stressvolle effecten van dit laatkapitalistisch griezelsysteem te navigeren, zonder de systeemkritiek ook maar een seconde uit het oog te verliezen.

Behekste systeemkritiek

Deze systeemkritiek krijgt een stem in Silvia Federici’s werk Caliban and the Witch (2004), een boek dat gerust mag gelden als de intersectioneel-neopagane bijbel van de huidige heksenvlucht, al hebben natuurlijk ontelbare bronnen dit momentum gevoed. In een aantal grote grepen maakt Federici het diepe verband zichtbaar tussen verschillende historische tendensen zoals de creatie van de moderne staat, de kolonisering en totslaafmaking van inheemse bevolkingen, in Europa zelf het proces van de zogenaamde enclosures en het verlies van de commons, de devaluering van de arbeid van de vrouw en waardevolle inheemse kennis, de verregaande regulering van het vrouwelijke lichaam en haar reproductieve vermogen, de opkomst van extreme armoede en de lijst gaat door. Deze parallelle ontwikkelingen culmineren in de heksenvervolgingen van de zeventiende en achttiende eeuw die de dominantie van de witte, koloniserende, mannelijke en menselijke suprematie constitueren binnen Europa en de gekoloniseerde wereld die daarmee letterlijk en figuurlijk verziekt werd. De betekenis van Federici’s werk valt moeilijk te overschatten omdat het een historische basis, precieze woorden en een vuist geeft aan een intersectionaliteit die door velen in het domein van de wxtch als heel intens en persoonlijk wordt ervaren.

Daarom verschijnt de heks in deze tijd in politiekere kleuren dan ooit. Hen heeft weet van, want voelt hoe verschillende onderdrukkingen in het lichaam samenkomen, verweven raken en zich vaak als ziekte uiten. Onderdeel van de craft is om de wonden die eeuwenlange onderdrukking en geweld hebben achtergelaten – en nog altijd achterlaten – te doorgronden en dragelijk te leren maken in zowel het persoonlijke als het sociale lichaam. Een ander onderdeel van deze niet te onderschatten craft is hoe deze wonden te koesteren als een bron van kennis, hoe pijnlijk en ondraaglijk deze kennis soms ook kan zijn, en als een bron van drijf- en veerkracht, in een niet aflatende en vaak ontmoedigende strijd voor een betere wereld bevrijd van racisme, seksisme, validisme en exploitatie. Deze kennis en kunde is nodig om patronen van intergenerationeel geweld te doorbreken, wat misschien niet in één generatie zal lukken, maar misschien wel in vier of vijf. De overtuiging is: alleen wanneer we deze cycli van geweld en trauma kunnen doorbreken, die direct en indirect het gevolg zijn van kolonisering en onderdrukking, kunnen we hopen op een vorm van heling van de systemen die ons ziek maken.

Institutionele healing

De hedendaagse reclaimed wxtch heelt dus in eerste instantie zichzelf, maar heeft altijd die andere, grotere healing op het oog: het interpersoonlijke, historische, maatschappelijke, systemische, ideologische en institutionele. Dit was ook een van de belangrijkste speerpunten van Wxtch Craft, het Studium Generale-programma van de KABK dat ik twee jaar lang met veel plezier cureerde met een fantastisch team, waaronder melanie bonajo en Camille Barton. Het programma is nu afgesloten maar de 29 gesprekken met grote inspiratiebronnen en de drie geliefde zines die we erover maakten, zullen hopelijk voortleven als een levend archief en naslagwerk, want de craft is nooit klaar zolang de wereld niet bevrijd is van alle vormen van onderdrukking.

De realiteit van healing is niet trendy of sexy, maar een moeilijk, rommelig, kronkelig en immer onaf proces dat om onthutsende eerlijkheid en moed vraagt. De zieke heks is zichzelf niet aan het gladstrijken en oppoetsen om zich daarna weer zo snel mogelijk te plooien naar een high performing grind culture. Healing betekent niet het ongedaan maken van trauma (onmogelijk), het polijsten van alle krassen uit je ziel (onmogelijk), jezelf enhancen tot een soort influencing powerman or -woman (misleidend en onmogelijk). Het moge duidelijk zijn dat de craft, zoals ik die hierboven heb geschetst, haaks staat op deze postkapitalistische, hyper-individualistische, gedepolitiseerde vormen van zelfzorg, waarbij het individu altijd het eindpunt is, en noties als solidariteit, sociale rechtvaardigheid en dekolonisatie uitblinken in afwezigheid. Het moge ook duidelijk zijn dat ze een medium als Instagram en een moment als de pandemie ver transcendeert.

Dat ook landen, organisaties en maatschappijen, en hun instituties zoals het rechtssysteem, het politieel systeem, educatie instellingen en andere bureaucratieën ‘ziek’ kunnen zijn, en daarom ook kunnen en zelfs zouden moeten helen, is een gegeven dat nog nauwelijks lijkt door te dringen tot de mainstream. Ook in meer vooruitstrevende organisaties, die bijvoorbeeld het probleem van chronische uitval en burn-out willen ‘aanpakken’ met een systemische opstelling, zijn vaak huiverig om het eigen institutionele seksisme en racisme diep in de ogen te kijken, met als gevolg dat men op het niveau van symptoombestrijding blijft steken, de diepere institutionele trauma’s onberoerd blijven en het systemisch geweld ondergronds door kan blijven gaan.

Wonderlijk genoeg hebben ook kunstinstellingen, die juist op de troepen vooruit horen te lopen, moeite om de noodzaak van institutionele healing in te zien en hier structureel tijd en ruimte voor vrij te maken. Dit, terwijl de afgelopen jaren kunstinstellingen beslist geen tekort aan pijnlijke gebeurtenissen hebben meegemaakt: de genadeloze bezuinigingen van Halbe Zijlstra in 2012, de daaruit voortvloeiende verlies van banen en noodgedwongen fusies, grensoverschrijdend gedrag (en het wegkijken ervan), uitsluiting en racisme (en de ontkenning dat deze alom aanwezig zijn), enzovoorts. Bijna elk instituut kan wel een recent trauma opsouperen dat nog altijd tot in de haarvaten voelbaar is. Het gebrek aan institutionele (zelf)zorg heeft er uiteraard alles mee te maken dat de culturele sector structureel ondergefinancierd en ondergewaardeerd wordt – wat al op zichzelf redelijk traumatisch te noemen is. Maar er is ook in het algemeen veel weerstand om ‘aan de bak’ te gaan, en dat is niet zo verwonderlijk, want zoals gezegd, healing is een moeilijk, rommelig, kronkelig en imperfect proces.

Inmiddels hebben we ook weet van wat er gebeurt wanneer patronen niet doorbroken worden: de geschiedenis blijft zich herhalen en het onderliggende systemische geweld blijft ongehinderd doorgaan. Volgens traumatherapeut dr. Franz Ruppert kan trauma zich uiten in een splitsing in de psyche van het individu en in een weerstand tegen verandering. Ditzelfde geldt voor trauma op institutioneel niveau. Schrijfster Sara Ahmed analyseert in klassiekers als Living a Feminist Life en On Being Included de institutionele neiging om het eigen falen en onvermogen af te schuiven op enkelingen die verantwoordelijk worden gemaakt voor zaken waar ze niet persoonlijk verantwoordelijk voor kunnen zijn. Wanneer de nood hoog is – Houston, we have a problem! – wordt er niet zelden een externe ingevlogen die gezondheid moet creëren in een ongezonde situatie met een spontane ‘interventie’. Wederom is het weer een enkeling die aan het werk gaat met wat eigenlijk een collectief en systemisch proces zou moeten zijn. Niet zelden wordt deze enkeling ook weer medeplichtig aan het geweld dat het instituut reproduceert, niet omdat de individuele intenties slecht zouden zijn (al is dit zeker ook een mogelijkheid), maar omdat het gebrek aan zorg als het ware ingebakken zit in een institutioneel systeem dat nog altijd de diepe sporen draagt van een neokoloniaal, mannelijk en menselijk suprematisme. Healing, als een vaag containerbegrip voor mooie intenties, die vooral de mensen aan het werk zet die er het meeste last van hebben, is dan ook niet voldoende. Maar wat dan wel?

Innerlijke toerekeningsvatbaarheid

Een van de meest onvergetelijke momenten van de Wxtch Craft Studium Generale was toen adrienne maree brown riep: ‘we don’t want call-outs, we want consequences!’ Deze woorden weerklonken als een bezwering en riepen echo’s op van het in heksenkringen circulerende werk We Will Not Cancel Us: And Other Dreams of Transformative Justice (2020) . Daarin pleit brown in gloedvolle bewoordingen voor een beperkt en doordacht gebruik van call-outs en canceling, die enkel als laatste toevlucht moeten dienen voor institutioneel en ideologisch onbeschermde enkelingen en groepen die geen andere middelen hebben om zich te verweren tegen een veel machtigere tegenpartij. brown droomt van een wereld waarin we elkaar niet hoeven te surveilleren door middel van call-outs, maar waarin we een innerlijke toerekeningsvatbaarheid cultiveren en onze waarden in woord en daad belichamen, als de basisvoorwaarde voor elk collectief veranderingsproces.

Maar hoe instituten te healen is minder evident, want ze zijn zelf symptoom en erfgenaam, en daarom compleet geïmpliceerd in het (neo)koloniale systeem dat ze heeft voortgebracht. Niet zelden is een diepgaande crisis en implosie nodig om vanaf de grond een gedekoloniseerd, behekst en fantastisch instituut op te bouwen waarvan we ons nu nog nauwelijks een voorstelling kunnen maken, maar misschien over vier of vijf generaties wel. In de tussentijd rest ons niet veel anders dan elke dag werk te maken van die innerlijke toerekeningsvatbaarheid en compromisloos te blijven aansturen op rekenschap en reparatie op alle niveaus.

Hoe en wat kunnen we op praktisch niveau leren van de hedendaagse heks? Door in al hun kennis en kunde steeds het (inter)persoonlijke en het systemische met elkaar te rijmen, en bovenal de eigen community oprecht te willen verzorgen door middel van bijvoorbeeld de-escalatie, mediatie en meditatietechnieken, gedekoloniseerde non-violent communicatie en structureel plaats te maken voor rust en rouw. Handvatten worden alvast geboden in de Loving Justice praktijk van schrijver Kai Cheng Thom, in de stressreductietechnieken voor gemarginaliseerde groepen van Nkem Ndefo, in de grief toolkit van Camille Barton, of op de invloedrijke blog van Mia Mingus, Leaving Evidence. Voor wie het wil zien, is er een heel nieuwe pluriversum van magie te ontdekken, met overal geestverruimende bloemen en kruiden.

Erika Sprey is onderzoeker, procesbegeleider en curator

 

1 Rosanna McLaughlin, ‘Should We Celebrate Queer Theory Going Mainstream?’, Art Review, 8.6.2022

Content en trigger warning:

Dit artikel bevat verwijzingen naar trauma en (seksueel) misbruik. De schrijver is zich ervan bewust dat traumatheorie en -therapie professionele praktijken zijn, die jarenlange oefening behoeven. In het bestek van dit artikel wordt hier enkel kort naar gerefereerd. Indien er behoefte is aan een doorverwijzing, kan bij de auteur een lijst worden opgevraagd met gecertificeerde therapeuten en procesbegeleiders die ervaren zijn op het gebied van traumaverwerking op individueel, collectief en institutioneel vlak.

Erika Sprey

is onderzoeker, procesbegeleider en curator

Recente artikelen