Het verschil vieren
Het verschil vieren
Maria Pask interview
Aan skulptur projekte münster 07 nemen twee Nederlandse kunstenaars deel: Suchan Kinoshita en Maria Pask. Voor haar werk Beautiful City heeft Maria Pask mensen van verschillende religieuze gemeenschappen in Münster uitgenodigd hun persoonlijke visie te geven over kunst en religie en hierover in debat te gaan met het publiek in 16 georganiseerde bijeenkomsten tijdens de tentoonstelling. Pask geeft echter met opzet een lichtzinnige inhoud aan een zeer controversieel thema.
Kun je iets vertellen over de achtergrond van Beautiful City?
‘Een belangrijke nuancering die ik meteen wil maken is dat ik geen officiële representanten van religieuze of spirituele groeperingen uitnodig. De sprekers reageren met een lezing op een aantal vragen die ik ze heb gegeven. In die voordracht reflecteert men op persoonlijke opvattingen, zienswijzen en expertise. Ik heb in het bijzonder mensen uitgegenodigd die de definities van de eigen religie hebben durven overschrijden, of mensen die de religie waarmee ze zijn opgevoed hebben verlaten om hun eigen weg te kiezen. Het gaat dus niet om de representatie van iets, maar om individuen met hun eigen opvattingen en visies en die hoeft niet samen te vallen met een collectieve. Ik ben juist geinteresseerd in de hybride vorm die religie aan kan nemen en die beleden wordt door individuen die zich niets van de grenzen aantrekken.
De inspiratie voor dit werk kwam na het luisteren van een liedje uit de musical Godspell (1970) In de songtekst wordt beweerd dat wanneer men in elkaars ogen kijkt, men nieuwe naties ziet verschijnen en dat men een stad zal bouwen, niet van gewone bakstenen maar van verschillende ideeen dromen, liefde en geloof. Godspell laat ons zien dat de fundamenten voor een nieuwe start worden gelegd aan de onderkant van de samenleving, bij de boeven, diegenen die buiten het establishement vallen en niet door de ontwikkelaars en politici. Dat vond ik een prachtige metafoor. De wijde scoop van visies markeren een breuk met de conventies van een bepaalde representatie, in dit geval religie en je zou kunnen stellen dat ik deze houding in al mijn werk centraal staat. De lange tijdsduur van de tentoonstelling was ook iets dat ik uitdagend vond. Ik wilde iets maakte dat speelde met de perceptie van een werk en waar het begrip ervan zich opbouwt gedurende de tijd en niet dankzij een ontmoeting. Er worden verschillende visies samengebracht maar ze zijn tegelijkertijd heel verschillend. De toeschouwer ziet aleen een klein fragment. Dit heeft te maken met het grote thema van het werk: de verschillen en diversiteit proberen te begrijpen en zich er van bewust zijn dat deze verschillen de maatschappij maken. De verschillende religieuze standpunten zullen elkaar in evenwicht brengen en een rijke bron van informatie verschaffen.’
Je koos bewust voor een locatie in Munster vlakbij een vroegere Nederlandse bijdrage aan de Skulptur Projekte: Santuarium van Herman de Vries. Hoe verhoudt je je tot dit werk?
Ik vind het een extreem mooi en lelijk werk tegelijkertijd. Het is nu helemaal beklad met graffitti, wat ik juist mooi vond. Herman de Vries heeft toegestaan de graffitte te laten zitten gedurende mijn project. Het was een mooie, toevallige bijkomstigheid dat op de locatie die ik koos al twee werken aanwezig waren, naast het Santuarium George Brechts lege steen, die te maken hebben met alternatieve visies op spiritualiteit. Ik wilde simpelweg een referentie maken naar verschillende vormen van representatie in sculptuur en dit niet alleen aan de inhoud van mijn werk verbinden maar ook aan de verschillende manieren van verbeelding.
Je raakt met je werk aan een behoorlijk controversieel en complex onderwerp: muliculturalisme en dan in het bijzonder het moeilijk te bewerkstelligenn wederzijdse begrip tussen culturen en religies. Er zijn in het verleden al vaker projecten opgezet die een lokale dialoog probeerden te bevorderen, zoals bijvoorbeeld Preken voor Andermans Parochie, dat een aantal jaar geleden in Rotterdam plaatsvond. Ook hiervoor werden verschillende mensen uitgenodigd een lezing te geven over hun opvatting van religie of spiritualiteit en dat te delen met een publiek. Maar dit project vond niet plaats binnen een kunstcontext. Jouw project wel, wat is het verschil?
‘Ik ken Preken voor Andermans Parochie zelf niet dus in die zin kan ik het moeilijk vergelijken. Ik neem in mijn werk altijd een publiek format, d.w.z. de workshop, de musical, de ontmoeting als kader vanwwaruit ik de perceptie van zowel vorm als inhoud die ik gekozen heb probeer te beinvloeden. Dus het is niet meer dan logisch dat er overeenkomsten bestaan. Ik vraag de gasten echter om na te denken over de relatie tussen kunst en religie. Een van de vragen die ik ze stel is: waar kan creativiteit het religieuze domein betreden? Door zoiets te doen binnen een context van kunst ligt het verder af van een meer politieke invulling. Het is een experimentele omgeving; de uitkomst minder beladen is, eerder een viering. Het werk gaat over het samenbrengen van verschillende visies met een open idee over wat daar uit kan komen. Dat is iets heel anders dan een politieke discussie.’
Ben je niet bang dat de context van een groot spektakeltentoonstelling als Skulptur Projekte het bezoekende publiek heel tam maakt. Veel mensen zullen de status van toevallige voorbijganger niet overschrijden en staan niet open voor het voeren een van een beladen discussie. Met andere woorden is een tentoonstelling als Skulptur Projekte wel het juiste platform om zo’n uitwisseling tot stand te willen brengen?
‘Het project gaat niet over confrontatie, dat zou vreselijk zijn! Het gaat over het delen van visies en kennisproductie, ik ben niet uit op een grote discussie met het publiek. Het is een hele cynische vraag waarop ik moet antwoorden het is precies het goede platform voor een ontmoeting. De tentoonstelling als ruimte voor kunst is juist geknipt voor grensoverschrijdend onderzoek, vragen experimenten en discussie. Natuurlijk zal de reactie van het publiek soms raak soms onzinnig zijn, maar zo is het leven, er kan nooit een opvatting, een visie bestaan. Ik vind de vraag: wie is het publiek en hoe zal het gaan uitwerken heel interessant. Een van de belangrijkste thema’s van het project is de vraag: hoe kan men zijn visie communiceren? Maar ook dat voor het grote publiek, religie en instituten zich achter gesloten deuren bevinden en ontoegankelijk zijn tenzij je een speciale interesse hebt. Dit project heeft een nomadische structuur met transparante kantjes een low key platform waar je iets kan krijgen, of niets. De meeste mensen die ik heb uitgenodigd zijn trouwens heel erg vertrouwd met het spreken op publieke gelegenheden en doen het op een humoristische wijze. De vorm stelt de sprekers ook in staat om te improviseren en te experimenteren met een andere context dan ze gewend zijn. Geluidsopnamen van de lezingen zullen ook via de website te beluisteren zijn.’
Jeroen Boomgaard, lector kunst in de publieke ruimte in Nederland neemt een kritisch standpunt in ten aanzien van de zogenaamde social turn van kunst in de openbare ruimte. Het voortdurend op zoek zijn naar resultaat en interactiviteit met het publiek vertoont gelijkenissen met procesmanagement volgens hem. De kunst wordt ingezet voor om een maatschappelijk belang of doel te dienen, in jouw geval de lokale dialoog over verschillen in religie. Kunst heeft hierdoor zijn autonomie, kracht en speelruimte verloren, aldus Boomgaard. Wat vind je van deze kritiek?
‘Ik vind het een beperkte zienswijze omdat het berust op een modernistische manier van naar kunst kijken. Kunst is altijd al bij uitstek bedoeld geweest voor sociale en maatschappelijke gesprekken. Het hoeft echter niet sociaal of maatschappelijk geaccepteerd te zijn. Het zit veel complexer in elkaar. De gemeenschappelijk waardeoordelen die door opdrachtgevers en het publiek worden gegeven en die de autonomie van een werk kunnen aantasten, interesseren mij niet. Ik ben veel meer geinteresseerd in het kijken naar de mechanismen en kunstvormen die door en met het publiek worden gemaakt en welke moeilijkheden dit oplevert. Het werken in de openbare ruimte moet verschillende kunstopvattingen uitdagen in publiek opzicht maar ook binnen de kunstwereld. Ik ben ten slotte ook mijn eigen publiek en uiteindelijk is de enige context waarin mijn werk bestaat de context van kunst.’
Ingrid Commandeur