Hoe je een verhaal vertelt
Hoe je een verhaal vertelt
Een gesprek met Praneet Soi
De nieuwste werken van de Indiase kunstenaar Praneet Soi (Calcutta, 1971), Disasters of War, zijn zowel aandoenlijk als gruwelijk. Ze maken deel uit van een serie waaraan hij nu al enige tijd werkt. De grijze tableautjes met minuscule zwartwit-figuurtjes zijn geschilderd in een mix traditionele Indiase stijlen. Het zijn eigenlijk meer een soort tekeningen die met een hele fijne penseel tot stand zijn gekomen. De voorstellingen op de tableautjes doen denken aan beelden die we uit de media kennen en die het wangedrag van Amerikaanse soldaten in de Abu Ghraib-gevangenis aan het licht brachten, maar dan net een beetje anders. De titel en thematiek zijn ontleend aan Desastros de la Guerra, de beroemde serie etsen van de Spaanse kunstenaar Francisco Goya. Soi: ‘De serie van Goya was een reactie op de gevolgen van de Franse invasie, van Napoleons inval in Spanje. Mijn beelden laten hetzelfde zien, maar dan in relatie tot het terrorisme in onze huidige samenleving.’
Om tot de oorsprong van deze werken te komen, moeten we terug naar 1999, het moment waarop Soi zijn studie begon aan de Universiteit van Californië in San Diego, en door een van zijn docenten, een relatie van Jean-Luc Godard, werd gewezen op de politieke documentaire. Het hielp hem, komend uit de totaal andere culturele traditie van India, grip te krijgen op de hedendaagse kunstpraktijk in de Verenigde Staten. ‘Door middel van de documentairefilm begon ik mijn bereik als kunstenaar te ontdekken. Ik ging mijn schilderijen bekijken in relatie tot iets documentairs, gerelateerd aan de bestaande werkelijkheid om ons heen. Het was een meer sociologische benadering van kunst in het algemeen, en schilderkunst in het bijzonder.’
Deze benadering kwam niet helemaal koud uit de lucht vallen. In zijn geboortestreek West-Bengalen, was Soi al eerder in aanraking gekomen met sociaalmaatschappelijk georiënteerde kunstfilms, die het midden houden tussen fictie en documentaire. Het narratieve aspect dat deze werken in zich dragen is ook terug te vinden in populaire cultuuruitingen uit dezelfde streek, zoals grafiek-, aquarel- en miniatuurkunst, waarin verhalen over lokale gebeurtenissen gerelateerd werden aan bestaande legendes. Als voorbeeld hiervan noemt hij de door lokale kunstenaars met de hand geschilderde ansichtkaarten die in de negentiende eeuw aan toeristen werden verkocht, maar ook de zeventiende-eeuwse Mogol-miniaturen, die te zien waren op documenta 12: ‘Je ziet een man die zijn vrouw doodt, haar de keel doorsnijdt omdat ze hem heeft bedrogen, het is een bekend verhaal uit het stadsleven van Calcutta. Lokale kunstenaars vertellen hierover in beelden.’
De Indiase traditie van volkskunst, en de technieken die daarbij horen, spelen een belangrijke rol in Soi’s werk. Regelmatig reist hij van Amsterdam naar Calcutta om contact te onderhouden met de lokale scene, waarvan hij tevens verslag doet hier in lezingen en presentaties. ‘De verschillen tussen de beide culturen worden kleiner’, zegt Soi, ‘maar de benadering van kunst is totaal anders. In India heeft zich inmiddels een bloeiende markt voor kunst ontwikkeld, maar voor de hedendaagse kunstontwikkelingen betekent dit nog niet zoveel. Er bestaat bijna geen financiële ondersteuning voor kunstinstituten.’ In een poging ter verbetering van de situatie, ontwikkelde Soi samen met de Zweedse curator Anders Kreuger een uitwisselingsprogramma voor kunstenaars uit India en daarbuiten: Calcutta Art Reseach. Internationale kunstenaars en curatoren worden uitgenodigd in Calcutta, om uitwisseling te stimuleren. Hij ziet deze activiteiten nadrukkelijk in relatie tot zijn eigen werk als kunstenaar, waarvoor overigens veel interesse bestaat in het Indiase galeriecircuit: ‘Mijn werk wordt niet gezien als typisch Indiaas, maar meer als een versobering daarvan met een universele boodschap. Ik denk dat ik dat als een compliment moet zien.’
Een andere invloed in zijn werk zijn de Vlaamse Primitieven en de zeventiende-eeuwse Nederlandse schilderkunst. Na zijn studie in Californië werd hij aangenomen aan de Rijksakademie en kwam naar Amsterdam: ‘Ik werkte aan een serie kleine miniaturen over het Californische landschap ten tijde van de aanslag op de Twin Towers. Ik begon beelden uit de pers te verzamelen die indirect met de aanslag te maken hadden; beelden uit Palestina, Irak en Afghanistan. Ik was op zoek naar een manier om portret- en landschapskunst hiermee te combineren en zodoende mijn beeldtaal uit te breiden. Met deze problematiek in mijn achterhoofd begon ik aan de Rijksakademie.’ In de Nederlandse kunsttraditie ontdekte Soi een sterk documentair karakter – niet direct in politieke zin, maar in haar omgang met de dagelijkse realiteit. Een belangrijk argument vond hij in de teksten van de kunsthistorica Svetlana Alpers, die zeventiende-eeuwse schilderkunst niet verhalend, maar beschrijvend noemt.
Resultaat van zijn studie naar de zeventiende-eeuwse kunst is een serie werken waarin hij zijn vrienden van de Rijksakademie in klassieke poses portretteerde; een soort tweeledige allegorie van de oude meesters en zijn collega-kunstenaars die parallel daaraan hun oeuvre opbouwden. Maar zijn recente werken, waarin hij de geschilderde figuren laat versmelten met personages uit de media, gaan verder. In feite ontrafelt Soi in zijn nieuwste werken de verschillende lagen van beelden uit de media en kan zijn werk worden gezien als een onderzoek naar de betekenis van beeldcultuur. In de fotosessies die hij met vrienden in zijn studio houdt, probeert hij de verzamelde beelden na te spelen en zodoende de betekenis en verschillende posities van het beeld te vatten. Vervolgens wordt dit ‘studiemateriaal’ op de computer bewerkt in tekeningen en uiteindelijk in schilderijen uitgewerkt.
Recentelijk zijn daar ook sculpturen bijgekomen. In tegenstelling tot de verschillende schilderkunstige technieken die Soi zich heeft eigen gemaakt, is dit een element van zijn werk dat hij door Indiase ambachtslieden laat uitvoeren. Qua techniek zijn ze evenwaardig aan zijn eigen schilderkunstige vaardigheden, ‘in die zin is het een soort huwelijk’, zegt hij. De sculpturen hebben een heel specifieke, simpele stijl in sobere monochrome kleuren; ‘Ik wilde ornamentatie vermijden en ze een modernistische uitstraling geven. Dat vind ik erg belangrijk, ik denk dat in de hedendaagse kunst toch alles op een bepaalde manier met het modernisme is verbonden’. De meeste sculpturen zijn klein, maar een groot wit kanon dat is uitgevoerd in wit fiberglas heeft een monumentaal karakter. Tijdens een recente tentoonstelling bij galerie Martin van Zomeren in Amsterdam toonde Soi het kanon naast de serie Disasters of War, waardoor er weer een nieuwe laag van betekenis aan wordt toegevoegd. Het kanon is een vereenvoudigde kopie van Zam Zammah, een kanon dat in 1757 door Shah Nazir in Lahore – nu een provincie van Pakistan – werd gemaakt. Als het grootste wapentuig dat er tot dan toe bestond, werd het onderwerp van vele legendes – ook in Kiplings boek Kim (1901) wordt het vermeld. In de versie van Soi is de machtige moordmachine verworden tot een serene, stille sculptuur, die een ernstig tegenwicht biedt aan de miniaturen.
Zelf beschrijft Soi zijn werk als ‘een commentaar op de wijze waarop beelden door de media vervormd worden en daarmee tegelijkertijd tot hedendaagse legendes verworden die in ons collectief geheugen gegrift staan’. Kritisch wil hij ze echter niet noemen: ‘Deze beelden (hij duidt op de Abu Ghraib-foto’s van een vrouwelijke militair die in cowboy-positie haar gevangenen bejegent) zijn heel erg beroemd geworden, en ik vraag me af waarom dat zo is. Ik weet het antwoord daar niet op, maar ik probeer door middel van het bewerken van de beelden een verhaal te creëren. Niet om daarmee te zeggen dat die handelingen goed of fout zijn. Ik probeer te onderzoeken hoe een bepaald beeld tot een symbool wordt en een ander niet.’ Een van zijn werken toont in een notendop hoe hij verschillende culturele tradities, technieken en politieke betrokkenheid in zijn werk met elkaar verbindt. Een collage bestaat uit een fragment van een schilderij van Caravaggio – het door David afgehakte hoofd van de reus Goliath – gecombineerd met een foto van het internet waarop een onthoofde man te zien is en een tekening van een persoon die een afgehakt hoofd omhoog houdt, waarin duidelijk de gelaatstrekken van de kunstenaar zijn te herkennen.
Soi reageert: ‘Het gaat erom hoe je kunt omgaan met beelden die op een bepaalde manier een hedendaagse realiteit weerspiegelen, om zo een verhaal te vertellen dat iets van deze tijd laat zien. Tegelijkertijd zijn mijn voorstellingen tijdloos; je ziet geen auto’s of een landschap en daardoor staan ze ook los van de pure vertelling. Maar voor een schilder blijft dat altijd een interessante problematiek: hoe je een verhaal vertelt.’
Nathalie Zonnenberg