Hoe kunnen we overleven in deze agressieve, snel veranderende wereld? – In gesprek met Nicolaus Schafhausen, voormalig directeur van o.a. Witte de With over zijn galerie KIN in Brussel
Sinds een jaar is hij galeriehouder in Brussel: Nicolaus Schafhausen, voormalig directeur van Kunsthalle Wien en Witte de With (nu Melly), waar hij een keur van internationale kunstenaars naar Rotterdam bracht en bekend stond om grootschalige discursieve bijeenkomsten. ‘Als ik terugkijk naar alle instituten die ik gerund heb, was Witte de With de meest plezierige periode’, zegt hij er achteraf over. Na directeurschappen in onder meer Wenen en Canada en talloze tentoonstellingsprojecten, heeft de curator en schrijver zich gevestigd in Brussel waar hij de galerie KIN oprichtte, vlak achter Brussel Centraal. Hij werkt er samen met het netwerk van kunstenaars waar hij al jaren mee samenwerkt, maar ook een aantal jonge makers. Ive Stevenheydens gaat in gesprek over dit nieuwe avontuur. ’Het verleden heeft altijd te doen met het heden en de toekomst.’
Afgelopen april opende je in Brussel de galerie KIN, na jarenlang gewerkt te hebben als directeur van kunstinstellingen als Kunsthalle Wien (meest recent) en Kunstinstituut Melly (voorheen Witte de With, zo’n kleine twintig jaar geleden) in Rotterdam. Wat bracht je tot dat besluit?
‘Na het verlaten van Kunsthalle Wien werd ik, zoals dat gaat, gecontacteerd door verschillende headhunters voor andere banen. Eigenlijk wilde ik niet wéér naar een nieuwe stad en bovenal wilde ik niet opnieuw betrokken raken bij cultuurpolitieke afhankelijkheidssystemen, wat me heeft dwarsgezeten in Wenen. Wel wilde ik mijn opgedane kennis en netwerk verder uitbouwen, op een professionele manier. Ik vroeg me af: hoe kan ik dat doen, in een onafhankelijke positie? Er is niets mis met op de kunstmarkt te stappen en een commerciële galerie te openen.’
Waat staat KIN voor, wat voor galerie is het?
‘KIN komt van kinship, van verwantschap, vriendschap en vertrouwen. Ik wil verschillende verhalen vertellen en relaties opbouwen en onderhouden met kunstenaars, het publiek en uiteraard ook met potentiële klanten. Financieel was het een hele investering. Maar ik ben ook geen beginner. Ik zocht een plek in het centrum van Brussel, bij het Centraal Station en Bozar. Ik kwam uit op het door veel mensen in Brussel gehate gebouw van de bank BNP Parisbas. Ik moest een plan insturen, me kandidaat stellen voor deze plek als galerie in de bank. KIN zit op de begane grond naast andere firma’s. Het brutalistische karakter van de ruimte stond me aan. Het architectenbureau Office Kersten Geers David Van Severen creëerde een flexibel paviljoen middenin deze ruime zaal. Dat zal voor een langere tijd aangewend worden. De kunstenaars die tot nu toe zijn komen exposeren zijn erg blij met de ruimte.’
Waar plaats jij jezelf en KIN in het Brusselse kunst- en galerieaanbod?
‘Toen ik begon, wist ik dat ik geen neutraal persoon in het landschap was: door mijn eerdere werk heb ik nauwere relaties met collega-curatoren, kunstinstellingen en kunstenaars dan met verzamelaars. Dat is zowel een voor- als een nadeel. Het bleek lastig om verzamelaars te vinden voor kunstenaars die nog relatief onbekend zijn. Nu, ruim een jaar later, worden mijn relaties met verzamelaars echter steeds intensiever. Dat zie ik uiteraard als een succes. KIN werd warm onthaald door vele andere Brusselse kunstinitiatieven. Voor mij vormen kunstenaars de sleutel tot het begrijpen van België. Ik besloot terug te keren naar Brussel omdat ik me hier erg op mijn gemak voel. Brussel is anders dan andere hoofdsteden zoals Berlijn of Parijs. Hier krijg je meer comfort voor je geld en zie je de wereld vanuit een mondiaal perspectief. Er is een voortdurende confrontatie tussen gemeenschappen en dat is misschien wel wat ik het leukst vind aan Brussel. Het is de tegenstelling van schoonheid zelf.’
Je groeide op in Düsseldorf en Berlijn. Hoe ben je begonnen als organisator in de kunsten?
‘Als kind en tiener was ik aanvankelijk vooral gepassioneerd door sport. Via mijn familie kwam ik ook in aanraking met kunst. Na een skate-ongeluk, kon ik geen carrière in de sport meer nastreven en koos ik voor de kunst. Ik was geïnteresseerd in de theoretische kant ervan en maakte films, video’s, installaties en foto’s. Dankzij mijn galerie destijds – Air de Paris in Nice, niet het tegenwwordige filiaal in Parijs – ontmoette ik meteen heel wat topkunstenaars. Bijvoorbeeld Liam Gillick, met wie ik nog steeds samenwerk. Ik groeide bij mijn ouders op in Düsseldorf en Berlijn. Na wat omzwervingen kwam ik in 1989 voor het eerst in Brussel te wonen, maar ik ging alweer snel terug naar Berlijn. Mijn eerste tentoonstellingen, lezingen en ontmoetingen organiseerde ik daar. In 1990 stelde ik de expositie E samen, naar Ecstasy. Die expositie, de eerste die ik heb gecureerd, was te zien in het Berlijnse Künstlerhaus Bethanien, met onder meer de kunstenaars Carsten Höller, Kai Althoff en Lily van der Stokker. Dat waren vrienden van mij destijds. Overigens: ik was helemaal niet geïnteresseerd in het nemen van drugs. Er was iets wat in de lucht hing in het Berlijn van de jaren 1990.’
Je begon vervolgens een galerie, samen met kunstenaar Markus Schneider, in Berlijn onder de naam Lukas & Hoffmann, vernoemd naar de meisjesnamen van jullie moeders. Hoe was dat?
‘We zaten op de plek waar tegenwoordig alweer lange tijd KW Institute for Contemporary Art huist. We wilden tentoonstellingen organiseren, maar werden al snel een galerie. We realiseerden ons dat non-profit werken handenvol geld kost en dat konden we als jonge twintigers niet betalen. Dus toonden we jonge kunstenaars zoals Olafur Eliasson en Kai Althoff. Daar kon je destijds makkelijk iets mee op poten te zetten en de verkoop van hun werk kon het voortbestaan van de galerie financieren. Galerist spelen voelde destijds niet helemaal voor mij. Alles wat ik deed, zag ik eerder als een voortzetting van mijn denken, als een vertaling daarvan. En zo werd ik tussen 1995 en 1998 artistiek directeur en curator van Künstlerhaus Stuttgart, een klein huis waar kunstenaars op de eerste plaats komen. Toen besefte dat ik niets anders meer wilde doen.’
Waren het andere tijden?
‘Absoluut. Het is een cliché, maar globalisering en technologische innovatie hebben tot enorme verschuivingen geleid. Een andere verandering: de sector is jonger geworden. Toen ik in de jaren negentig begon, was ik duidelijk een jonkie: de meesten om me heen waren vijftien, zo niet twintig jaar ouder. Tegenwoordig bekleden meer jonge mensen posities als directeur. Dat vind ik van vitaal belang voor de sector. Ten slotte is de rol van kunst in de samenleving de afgelopen dertig jaar fundamenteel veranderd. Kunst is een zichtbaarder onderdeel van het dagelijkse leven van mensen geworden. En een stuk politieker dan het vroeger was.’
Kunst is een zichtbaarder onderdeel van het dagelijkse leven van mensen geworden. En een stuk politieker dan het vroeger was
Kun je daar een voorbeeld van geven?
‘Na het bloedbad van Hamas op 7 oktober 2023 en de huidige oorlog van het Israëlische leger in Gaza is er veel veranderd: de kunstwereld is zowel symbolisch als concreet verwoest. Dat roept een aantal zeer fundamentele vragen op. Hoe kun je in deze tijden een tentoonstelling samenstellen? Hoe kun je de vrijheid van kunst doen gelden en tegelijkertijd morele normen handhaven? Hoe kun je praten met kunstenaars die bang zijn voor censuur? Hoe kun je samenwerken met instellingen die bang zijn beschuldigd te worden van antisemitisme?’
Wat zijn andere belangrijke onderwerpen voor je in de kunsten vandaag?
‘Het koloniale verleden en de geschiedenis zijn extreem belangrijk, maar ik voel me niet de juiste curator om het daarover te hebben. Ik ben persoonlijk ook niet zo geïnteresseerd in het type hedendaagse kunstproductie waarin de biografieën van kunstenaars geïnstrumentaliseerd worden. Dat is zeker een relevante stroming, maar persoonlijk ben ik er een beetje verveeld door. We moeten dit soort onderwerpen in kunstproductie durven herdenken. Veel inheemse kunstenaars worden nog steeds opzij gezet. We moeten ons afvragen hoe we dit beter kunnen integreren. Hoe kunnen we bestaan in deze agressieve, snel veranderende wereld? Hoe kunnen we over-leven – zoals dat mooi in het Nederlands heet, en ook in het Duits das Überleben?’
‘Overleven’ is ook het onderwerp van de tentoonstelling die je met Georg Diez hebt gecureerd voor de Deichtorhallen Hamburg: Survival in the 21st Century.
‘Dit project vindt zijn oorsprong in mijn werk als directeur van de Kunsthalle Wien, waar ik tussen 2012 en 2019 werkte , en in mijn curatorschap voor The Munich Documentation Center for the History of National Socialism (NSDOKU München), waar ik in 2019 en 2020 de tentoonstelling Tell me about yesterday tomorrow ontwikkelde. Die had als thema het verzet in de kunst tegen de rechtse stroming in de politiek, de vervlechting van heden en verleden en de mogelijk steeds diversere samenlevingen van de toekomst. Journalist Georg Diez, een intellectueel publiek figuur in Duitsland, en ik kregen gezamenlijk de opdracht een tentoonstelling te ontwerpen. De voorbereidingen voor deze tentoonstelling waren lastig. Ten tijde van covid, in de zomer van 2020, was onze titel nog Speculations in the 21st Century, omdat ook wij als auteurs ervan uitgingen dat we in een hypothetisch en speculatief moment leefden. Zoals bij veel andere zaken liep ook dit project enorme vertragingen op. Na de pandemie hebben we onze opzet gewijzigd. Zelfs vóór de Russische invasie van Oekraïne lag overleving op tafel als het centrale thema. We waren echter geïnteresseerd in uiteenlopende antwoorden op de vraag hoe we willen overleven in de 21e eeuw. Hoe kunnen we ons de toekomst voorstellen? Wat kunnen we voor onze tijd uit het verleden herontdekken? Hoe kunnen culturen behouden blijven? Welke invloed hebben technologieën op mensen in het digitale tijdperk? Hoe kunnen we onze planeet op een nieuwe manier zien, hoe zal ons samenleven veranderen? Oorlog was niet ons voornaamste onderwerp. Al deze debatten, en de manier waarop ze worden gevoerd, zijn tekenen van de diepgaande veranderingen die we ervaren en kunnen in de eerste plaats daardoor worden verklaard. En ze zullen enorme uitdagingen met zich meebrengen voor de kunst van de toekomst. In dat opzicht is de tentoonstelling in Hamburg een start om tegenstellingen in onze (westerse) samenleving bloot te leggen en te verdragen.’
Hoe zie je de toekomst?
‘Kunst is de meest spannende en meest relevante zaak in mijn leven. Met kunst als culturele productie kan je volgens mij meer doen dan door te schrijven. Kunst en film vertalen het moment waarin we in leven naar iets stoffelijks, om zo sporen na te laten voor het verleden. Als galerist draag je veel meer verantwoordelijkheid voor de kunstenaars en zijn je relaties ze veel intenser dan als curator. KIN is ontworpen voor de toekomst. Het is superopwindend om met de kunstenaars direct samen te kunnen werken en ook met mijn collega’s Micaela Dixon en Inès-Gabrielle Tourlet is het erg fijn werken. KIN is serious fun.’
Meer info over KIN hier
Nicolaus Schafhausen is curator, directeur, auteur en redacteur van talloze publicaties over hedendaagse kunst.
Ive Stevenheydens
is curator en schrijver