Hoe Nederlands is Nederlandse kunst?
Hoe Nederlands is Nederlandse kunst?
Sinds de winst van de PVV bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen in Almere, mag het een gewaagde onderneming heten. De Paviljoens wijdt een meerdelige tentoonstelling aan De Nederlandse identiteit in de recente kunstgeschiedenis. Eind mei gaat de eerste aflevering open.
De Nederlandse identiteit is tegenwoordig aanleiding voor verhitte debatten. Sinds de eeuwwisseling, 9/11, Fortuyn, Van Gogh en Wilders lijkt Nederland zich haar vroegere nonchalante houding ten aanzien van de eigen identiteit niet meer te kunnen permitteren. Prinses Máxima krijgt de wind van voren als zij zich laat ontvallen dat dé Nederlander volgens haar niet bestaat. De overheid zet een canon en een nationaal museum in om ons onze geschiedenis en cultuur opnieuw te leren kennen en waarderen. En ook de beeldende kunst neemt deel aan de discussie. Het Van Abbemuseum organiseerde Be(com)ing Dutch (2007-2008), waarin kritisch werd gekeken naar de mate waarin de Nederlandse samenleving open staat voor ‘de ander’. En onlangs nog stelde de Mondriaan Stichting samen met enkele andere partijen een bundel beschouwingen samen over het beladen begrip ‘volkscultuur’.
Tegen deze gevoelige achtergrond start Museum De Paviljoens in Almere een ambitieus onderzoeksproject naar de Nederlandse kunstgeschiedenis van de afgelopen vijftig jaar, getiteld De Nederlandse Identiteit?De Nederlandse kunstgeschiedenis van de jaren zestig tot nu. Anders dan die prikkelende titel misschien doet vermoeden, is directeur Macha Roesink echter niet van plan om in de jongste stad van Nederland het vuurtje nog eens op te stoken. ‘We willen de Nederlandse identiteit niet problematiseren, maar als een open vraag neerleggen, zodat iedereen er over na kan denken. Bij De Paviljoens willen we het thema benaderen vanuit de kunstenaars die wij selecteren en het werk dat zij maken. We kijken vooral naar hoe zij met hun werk reageren op de wereld om hen heen. De titel is allereerst ontleend aan een kunsthistorische verhandeling uit 1984, De Nederlandse identiteit in de kunst na 1945, die verscheen bij een gelijknamige tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam.’
Toen ik dat boek las, viel het me op dat begin jaren tachtig alles nog zo overzichtelijk was. De Nederlandse identiteit werd als positief ervaren (‘Een algemeen kenmerk van de Nederlandse cultuur is de geweldige openheid’) en was in de kunst vooral een formeel gegeven. De maatschappelijke positie of relevantie van kunst komt überhaupt niet ter sprake. Wat is er veranderd?
‘Je zou kunnen zeggen dat de kunsthistorische benadering waarin de kunst helemaal los zou staan van de samenleving, toen iets te ver is doorgeschoten. Het is evident dat zelfs het meest autonome werk niet losstaat van zijn maatschappelijke context. We willen met ons project vooral een handreiking doen naar de jongste generatie Nederlanders en ze laten zien dat er niet één canon bestaat. Dat doen we met een selectie kunstenaars en kunstwerken, maar we vertellen ook over de mentaliteit van waaruit gekozen is, om die keuze direct weer ter discussie te stellen.’
Die relativerende houding is tegelijkertijd wat de hedendaagse kunst voor veel mensen zo ongrijpbaar maakt. Ze onttrekt zich maar al te vaak aan heldere categorieën en eenduidige verhalen.
‘Dat is zo, maar het helpt als je uitlegt hoe kunstinstellingen programmeren, dat ze constructies maken van de geschiedenis. Wij willen in het project laten zien dat er meerdere parallelle geschiedenissen bestaan van hetzelfde tijdvak, naar gelang de invalshoek die je kiest. Daarmee bied je nieuwe Nederlanders ook de ruimte om hun eigen geschiedenis mee te nemen, je sluit niemand uit. Ik noem mijn benadering van de beeldende kunst non-lineair editing. Dat was ook de titel voor mijn eerste interdisciplinaire groepstentoonstelling in 2002 voor Museum De Paviljoens met kunstenaars, filmmakers en ontwerpers als Yael Bartana, Atom Egoyan/Juliaõ Sarmento en Optional Time met Susann Lekås en Joes Koppers. Ik vind het belangrijk om voortdurend te reflecteren op basis van de actualiteit. Het hangt van je positie in het heden af hoe je kijkt naar het verleden. Ook het boek De Nederlandse identiteit in de kunst na 1945, dat jij zo prettig overzichtelijk noemt, is een constructie, een manier om grip te krijgen op de werkelijkheid. Maar die werkelijkheid is steeds weer anders. Het is goed je daar als instelling, en als publiek bewust van te zijn.’
Waaraan herken je de Nederlandse identiteit? Bestaat ze eigenlijk nog wel in de kunst waar de internationalisering groot is?
‘Die vraag stellen wij ons zelf ook, daarom staat dat vraagteken in de titel. Het klinkt misschien flauw, maar die identiteit valt moeilijk te definiëren in taal. Daarom willen we er juist een beeld van geven, door middel van het tonen van werk van de kunstenaars. We zetten ook bepaalde verhaallijnen uit, die laten zien hoe zich een netwerk van beeldbepalende tentoonstellingen, instituten, verzamelaars, curatoren en kunstenaars heeft gevormd in Nederland. Er zullen ook publicaties volgen en lezingen.’
Het valt me op dat jullie in de eerste tentoonstelling drie blanke mannen presenteren: Job Koelewijn, Marien Schouten en David Jablonowski. Is het niet een beetje vreemd om een onderzoeksproject naar de ontwikkelingen in de Nederlandse kunst van de afgelopen vijftig jaar zo te beginnen?
‘Je kunt het best over kleur, afkomst en geslacht hebben, maar daar ligt niet de essentie. In die zin is onze keuze wel provocerend, deze eerste tentoonstelling verhoudt zich absoluut niet tot de huidige politiek-correcte benadering van het begrip identiteit. Ik heb bij De Paviljoens ook nooit bewust vrouwen geprogrammeerd. Mijn keuze voor Germaine Kruip, Yael Davids en Barbara Visser heeft niets te maken met het feit dat ze vrouw zijn. Hoewel ik ze misschien wel zíe omdat ik vrouw ben. Ik wil geen tentoonstelling maken over de Nederlandse identiteit waar de politiek-correcte afwegingen vanaf druipen. Ik weet nu al zeker dat je deze vraag bij de volgende tentoonstelling Lieux de Mémoire niet meer zult stellen.’
Waarom niet? Wat gaat daar gebeuren?
‘Lieux de Mémoire (plaatsen van herinnering) is een vrij jonge term uit de geschiedwetenschap. De tentoonstelling zoomt in op de betekenis van fysieke herinneringsplekken en op het, non-fysieke, collectieve, gedeelde geheugen van een gezin, volk, generatie, natie, land of continent. De omgang met het kolonialistische verleden van Nederland, de invloed van migratie op onze geschiedschrijving en de werking van het culturele geheugen, zullen hierin een belangrijke rol spelen.’
Lotte Haagsma is kunsthistoricus en redacteur van ArchiNed, Rotterdam
Lotte Haagsma is kunsthistoricus en redacteur van ArchiNed, Rotterdam
De Nederlandse Identiteit? Marien Schouten, Job Koelewijn, David Jablonowski, et alMuseum De Paviljoens, Almere en op diverse locaties
De Nederlandse Identiteit? Marien Schouten, Job Koelewijn, David Jablonowski, et alMuseum De Paviljoens, Almere en op diverse locaties
27 mei t/m 31 oktober
27 mei t/m 31 oktober
Lotte Haagsma