Hoe zich het leven anders voor te stellen – CAMP in Kopenhagen
CAMP Center for Art on Migration is een Deens kunstinitiatief gevestigd in Trampoline House in Kopenhagen, een huis waar de ontmoeting tussen kunstenaars, kunststudenten en asielzoekers wordt gestimuleerd. In gesprek met curator Frederikke Hansen over hoe kunst bijdraagt aan de verbetering van de situatie voor asielzoekers in Denemarken.
Hoe is CAMP ontstaan en vanwaar de naam?
‘Ik werk sinds 2005 samen met Tone Olaf Nielsen als curatorencollectief Kuratorisk Aktion. We onderzoeken koloniale denkbeelden en dekoloniaal werk, met een focus op de Scandinavische regio. We zagen hoe de Deense staat, zoals zo veel naties, asielzoekers in kampen stopt, ver weg van de stadscentra en de inwoners van het land en wilden daar iets aan doen. Daaruit ontstond CAMP bij Trampoline House. We wilden een naam die dit soort structureel staatsracisme oproept, een naam die gemakkelijk te herinneren is en die de dagelijkse realiteit van de mensen in Trampoline House weerspiegelt.’
Als ik het goed begrijp is Trampoline House een gemeenschapscentrum voor vluchtelingen en asielzoekers, toch?
‘Trampoline House is opgericht door kunstenaar Morten Goll, nu directeur van het initiatief, en Joachim Hamou samen met een groep sociaalgeëngageerde kunststudenten en de bewoners van twee asielcentra op het eiland Zealand, waar Kopenhagen ook is gelegen. Het begon onder de naam Asylum Dialogue Tank; een verdraaiing van think tank. Het moest een ontmoeting tussen kunstenaars, kunststudenten en asielzoekers worden, een dialoog over wat er moet gebeuren om de situatie van asielzoekers in Denemarken te verbeteren. De belangrijkste zorg was dat de mensen die in asielzoekerskampen verblijven passief worden gemaakt. Er is geen opleiding, geen training en geen werk voor hen. Daarbij worden ze arm gemaakt. Als je nog wacht op de behandeling van je asielaanvraag, dan krijg je een beetje zakgeld, maar het is echt niet veel. Als je verzoek wordt afgewezen, krijg je helemaal niets meer. Je hebt geen stem en je wordt weggehouden van de burgers, de inwoners van het land. Er is geen directe communicatie tussen de twee groepen. Joachim Hamou en een groep kunststudenten begonnen daarom met een tijdschrift genaamd Vis à Vis, uit het Frans. In het Deens betekent “vis” krant, dus het is een woordspel.’
Op welke manier maakt CAMP deel uit van Trampoline House?
‘Fysiek ligt het in het hart van Trampoline House. Het is een kleine ruimte. Het tentoonstellingsoppervlak is 45 vierkante meter en we hebben een kantoor. Er is geen aparte ingang voor CAMP, wat heel belangrijk is: je moet door Trampoline House om bij CAMP te komen. Technisch gezien zijn we twee verschillende zelf-georganiseerde instellingen. Tone is in dienst van beide organisaties. Bijna iedereen haalt de twee door elkaar en denkt dat CAMP de tentoonstellingsruimte van Trampoline House is. Maar dat maakt ons niet uit. We hebben een speciale educatieve structuur opgezet met duo’s bestaande uit stagiaires van CAMP en bewoners van Trampoline House. Op zaterdag en vrijdag geven zij gratis rondleidingen aan het publiek. Zo krijg je zowel een kunsthistorisch, cultureel, analytisch perspectief als de visie van een asielzoeker die uit eigen ervaring weet waar het over gaat in de tentoonstelling. Het is een manier om Trampoline House te integreren in het werk van CAMP. Aan de andere kant heeft Trampoline House CAMP nodig, omdat we ruimte creëren voor reflectie. Wij organiseren grote evenementen en feesten voor onze vernissages. Wij inspireren mensen om anders te denken en te werken.’
CAMP is vooral een tentoonstellingsruimte. Hoe effectief vind je dat de tentoonstelling als instrument is om sociale verandering teweeg te brengen?
‘Hier is een platform gecreëerd waar mensen die zijn geëmigreerd en mensen die migranten ontvangen elkaar daadwerkelijk kunnen ontmoeten en samen betrokken kunnen zijn bij een zinvolle culturele uitwisseling. Dit komt op het conto van Trampoline House. Het is een plek waar politici, beleidsmakers, mensen die macht hebben en mensen die bij verschillende sociale initiatieven werken samenkomen om zichzelf te informeren. Dit creëert een potentieel voor maatschappelijke verandering, denk ik. En het stelt mensen in staat om zich de dingen anders voor te stellen.’
De afgelopen twee jaar heeft CAMP vijf tentoonstellingen georganiseerd als onderdeel van een tweejarig tentoonstellingsprogramma gericht op migratiepolitiek. Wat komt hierna?
‘We hebben het programma over migratiepolitiek oorspronkelijk opgezet voor twee jaar, maar het heeft langer gelopen, mede omdat de bewoners van Trampoline House meer tijd nodig hadden om wat met de tentoonstellingen te doen. Onze tentoonstellingen vallen toevallig vaak samen met belangrijke gebeurtenissen in de vluchtelingencrisis. We openden CAMP de dag nadat negenhonderd mensen stierven in de Middellandse Zee. Het was zo’n belangrijke gebeurtenis. We hebben nu in het oorspronkelijke programma een tentoonstelling ingepast over de gevolgen van oorlog en over hoe sommige oorlogsslachtoffers worden betreurd en anderen niet. De bewoners van Trampoline House komen uit oorlogsgebieden en vragen zich af waarom dit niet tot uitdrukking komt in de Deense media of in het politieke beleid.’
In de groeps- en solotentoonstellingen bevoorrecht je kunstenaars die ervaring hebben als vluchteling of migrant. Is dat positieve discriminatie?
‘Het is niet dat we het werk van Europese kunstenaars die niet zijn gevlucht niet waarderen, ook al maken ze zich zorgen over de situatie of hebben ze kritiek op onze natiestaten. Maar we zijn er als organisatie vooralsnog niet voor hen.’
Ik kwam tijdens het lezen over je collectief de term ‘transnational artist’ tegen. Is dat een term die je vaak gebruikt?
‘Ja, het is eigenlijk de basis voor ons. Kuratorisk Aktion werd enorm geïnspireerd door het transnationale feminisme. Bij CAMP zijn de dingen op zijn kop gezet. De bewoners van Trampoline House zijn juist geïnteresseerd in nationaliteit, hoewel het ook een zeer delicate kwestie is. We vragen er daarom niet naar. Als mensen over hun vluchtgeschiedenis en over waar ze vandaan komen willen praten, zullen ze dat uiteindelijk wel doen. Wat we bij CAMP doen is niet minder transnationaal, maar we proberen niet te abstract te zijn. Bij Trampoline House kunnen we praten over complexe politieke en sociale problemen, maar alleen in een zeer eenvoudig Engels, omdat het vaak de derde of vierde taal van mensen is. Soms spreken ze het niet eens en moeten ze het eerst leren.’
Wat voor publiek wilde je bereiken met CAMP? Is het niet al snel een preek voor eigen parochie?
‘De mensen in Trampoline House komen uit verschillende landen en hebben verschillende achtergronden. Iedereen moet de anderen accepteren. Dat is het basisprincipe dat bij alle bijeenkomsten wordt herhaald. Er zijn homoseksuelen en homofoben, christenen en moslims, mensen die voor Bashar al-Assad zijn of juist tegen. Er komen ook veel migranten, kunstenaars, overheidsfunctionarissen en politici van elke politieke richting.’
Zijn er mensen die het nut van kunst voor het debat betwijfelen?
‘Ik moet denken aan de eerste tentoonstelling met het werk Rearranging van Nermin Durakovic. Die bestond uit meubels uit een asielzoekerscentrum in Denemarken die de kunstenaar heeft herschikt op de manier waarop mensen die in deze kleine ruimten wonen, en die ze delen met mensen die ze niet kennen, elke dag de meubels moeten herschikken om de ruimte leefbaar te maken. Durakovic ziet dit als een artistiek gebaar dat elke dag in asielzoekerscentra plaatsvindt. Hoe dan ook, dit meubilair werd tentoongesteld en het was erg moeilijk om aan sommige mensen bij Trampoline House uit te leggen dat dit kunst is en dat ze het niet mogen aanraken. Dit soort debat staat centraal bij CAMP, want waarom bestaat het anders? Maar er is wel in subsidies gesneden omdat de beoordelaars stelden dat de werken die we laten zien te documentair zijn, niet artistiek genoeg. Met andere woorden, niet te veel, maar juist te weinig kunst.’
Denk je dat CAMP kan fungeren als baken? Heb je ooit andere ruimtes gezien zoals CAMP in Europa of daarbuiten?
‘Niet zoiets permanents als Trampoline House en CAMP. Er zijn hier en daar seminars en tentoonstellingen. En er is ook institutionele kritiek. Maar als een museum een programma voor een jaar maakt, is het niet zoals zelf-georganiseerde permanente instellingen en openbare ruimtes dat doen. Zoals ik al zei, CAMP zou niet kunnen bestaan zonder Trampoline House. Dit hele systeem van stages voor asielzoekers is zowel uniek als cruciaal voor CAMP.’
Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen
Agnieszka Gratza