In de woestijn
In de woestijn
In een grote bunker bedekt met sneeuw
Gabriel Tarde leed aan chronische halfblindheid, een extreme vorm van bijziendheid die zijn academische werk ernstig beïnvloedde, maar desondanks het veelbelovende thema van een vrijwel vergeten, niettemin belangrijk werk, niet in de weg heeft gestaan.
Deze negentiende-eeuwse Franse socioloog was de voorganger van Henri Bergson als hoofd van de faculteit voor filosofie aan het Collège de France. Acht jaar voor zijn dood in 1908, schreef hij een boek waarvan de oorspronkelijke Franse titel Fragment d’ Histoire Future luidt.
Volgens de Engelstalige gewoonte van die tijd, werd het nodig geacht de titel te veranderen in het meer opwindende Underground Man. Deze versie werd in 1905 in het Engels gepubliceerd met een introductie door H.G. Wells, bij wijze van eerbetoon aan de sciencefictionschrijver. Wells had destijds al zijn beroemdste boeken al gepubliceerd: The Time Machine (1895), The Island of Dr. Moreau (1896) en The War of the Worlds (1898). Zijn inleiding op Underground Man begeeft zich met lichtvoetige overmoed in de wereld van sciencefiction in een tekst die ons informeert over de mogelijke toekomst: ‘Met het zelfvertrouwen van een man die het allemaal piekfijn heeft uitgedacht, wijst hij (Gabriel Tarde) de stelling af dat “de maatschappij bestaat uit de uitwisseling van diensten”. Hij maakt iets helder wat velen van ons zich beginnen te beseffen; dat de maatschappij bestaat uit de uitwisseling van reflections.’
Het verhaal Underground Man begint met een catastrofale klimaatverandering. De zon is aan het uitdoven. Ons wordt niet verteld waarom, het gebeurt gewoon. Als gevolg van de dalende temperaturen vlucht iedereen weg uit de Europese steden naar de Sahara en het Midden-Oosten. Aan Amerika wordt geen aandacht besteed, maar we mogen aannemen dat de gehele bevolking van het continent reeds is uitgestorven. De timing van de ramp is ongelukkig omdat, zoals ons wordt uitgelegd, de samenleving net was aanbeland op een niveau van ontwikkeling en met een mate van onderlinge verstandhouding, die neigde naar een neo-Hellenistische cultuur van beschaving en serieusheid. De ontwikkeling wordt ten dele verklaard in een korte uitweiding over de complexiteit van de oorlog van de toekomst, waarin alleen de zwakste en stomste mensen moeten vechten en de regering zelf volledig vertrouwt op technologie. De ‘beste’ mensen worden gespaard om bij te dragen aan de vooruitgang van de maatschappij. De technologische oorlog resulteert in de eenheid van de planeet onder neo-Hellenistisch systeem van taal en filosofie, toch is er een implicatie dat een verlies aan intuïtieve mensen heeft geleid tot een in zichzelf gekeerd politiek systeem. In de jaren voorafgaand aan de ramp, doorstaat de samenleving een aantal dynamische veranderingen in de techniek van regeren. Er wordt een prachtige, nieuwe stad gebouwd in Irak waar verscheidene modellen van regeringen, van technocratisch, via bureaucratisch tot charismatisch, het tijdelijk voor het zeggen hebben, inclusief verscheidene experimenten in het waarderen van de meest creatieve mensen boven de meest praktische.
Het is tijdens deze opmerkelijke piek van geïmplodeerde, maar zwaar beproefde politieke democratie dat de zon begint te doven. De kapitale stad wordt geleidelijk verlaten. Een prachtige metropolis, opgebouwd uit marmer bovenop de ruïnes van Babylon, is de gastheer van deze moderne politieke overmoed. Sommigen trekken het verval van de zon in twijfel en beweren dat haar kracht slechts wat minder is geworden, totdat de meerderheid van de mensheid gedwongen wordt te leven in een grote, betonnen bunker omringd door enorme ovens die hen in leven houden. Voedsel is schaars en terwijl de bunker de elegante en goed opgeleide resten van een samenleving herbergt, wordt de groep allengs zwakker en verliest de wil om door te gaan. Op dit moment meldt zich een individu dat op de een of andere manier het klimaat tot dan heeft weerstaan. Een man uit voorbije tijden, die in oorlogen gevochten heeft en mensen geslagen heeft op momenten van woede. Hij draagt een litteken op zijn wang, een teken van de waarden van lang geleden, inmiddels afgedekt door de beschaafde wereld. De complexiteiten en tegenspraken van de cultuur die onmiddellijk vooraf ging aan het leven in de bunker, neigen ertoe zulk gedrag en voorkomen, dat werd gezien als asociaal, te bekritiseren en onderdrukken. Deze verschijnselen hebben kennelijk geleid tot het overleven van dit individu, ondanks alle rechtszaken en tribunalen die hij en de anderen hebben moeten doorstaan. Zijn komst veroorzaakt enig ongemak onder de overwinnaars, vooral omdat hij een plan heeft. Hij begint te speechen. Hij doet een oproep tegen het op- en verder kijken, en stelt daarvoor in de plaats een beweging naar beneden voor, ondergronds, in een wereld van halflicht en interieurs. Hij suggereert dat deze generatie zal lijden, maar dat hun werk een basis zal bieden voor een nieuwe samenleving.
Het grootste deel van het boek schetst vanaf dit moment de creatie van architectuur zonder exterieur. Een sequentie van tunnels en grotten en kelders, waar de rest van de samenleving een leven op kan bouwen gebaseerd op ideeën, esthetiek en denken. Waar natuur voortleeft als representatie. Elke lente is er strijd met dissidenten hetgeen ertoe leidt dat sommigen lijdzaam op zoek gaan naar een ontmoeting met de ‘natuur’, op de bevroren aarde buiten. Maar in algemene zin is iedereen ervan overtuigd dat een leven beneden te prefereren valt boven alle beschavingen die daaraan vooraf gingen.
‘Since trees, animals, plants and insects no longer interpose themselves between people, and vulgar desires no longer hinder progress, everyone seems to be born well bred. Everyone is born a sculptor, a musician, a philosopher or a poet and speaks well with the purest accent. Balance is maintained by indescribable politeness, courtesy and charm that is never false and is aimed to please without being obsequious or fawning. It has nothing to do with social hierarchy but social harmony. It has nothing to do with the degenerate air of government or royalty but is connected to a real reflection of feelings. Its refinement is to such an extent that the people who used to live on the surface of the earth cannot even imagine it. It permeates the machinery of our complicated and delicate existence like a fragrant oil. Anti-social behavior and misanthropy cannot resist it. The charm is too profound.’
Op een bepaald moment in de tekst stuit men op een oude video en een oude geluidsopname. Op dit punt is de ondergrondse samenleving in extreme mate ontwikkeld. Hun kunst en binnenhuisarchitectuur heeft hen voorzien van een sterk verbeterde simulering van de levende planeet. Als ze de video-opnames bekijken komt er een gevoel van algehele depressie op zodra ze zich realiseren dat hun visie de realiteit van het leven op aarde niet alleen heeft vervangen maar ook overstegen.
‘Luckily an intellectual, looking through a forgotten corner of the archives, found an old collection of recordings and films which had been put together by an ancient collector. Using tape players and video systems we have been able to hear all the former sounds of nature accompanied by images. Thunder, wind, mountain torrents, the murmurs that accompany dawn, the monotonous cry of the osprey and the long drawn out lament of the nightingale during the multiple whisperings of the night. The resuscitation of another age created immense astonishment but then disillusion arose among the most passionate advocates of a return to the surface. The earth was nothing like they had believed it to be, despite the work of the most realist artists and writers. It was something infinitely less ravishing and less worthy of regret. The song of the nightingale really caused an unpleasant surprise. We were all angry because it turned out to be so inferior to its reputation. You can be sure that the worst of our concerts is more musical than this so-called symphony of nature.’
Sociale wetenschappen hebben de overhand in de wereld beneden. Filosofen, sociologen en antropologen werken aan hun theorieën, naast theoretische fysici, chemici en biologen die niet langer doorgaan met praktische experimenten en enkel speculeren op de massa van data die al verzameld waren voor de catastrofe. Zonder de druk van de waarheidsgetrouwe observatie, realiseren de onderaardse wetenschappers een aantal doorbraken op theoretisch vlak.
‘Recently one of them has discovered a new way of steering airplanes, which is quite ironic under the circumstances. These discoveries are useless yet they are always beautiful and generate new ideas, which although superfluous, remain elegant. They are welcomed by people in an enthusiastic way. And for the inventors they offer something more than glory, which is happiness.’
Dit verlies van politieke wil, gecombineerd met een overmoedige aanval op Irak, is binnen het verhaal onlosmakelijk verbonden met een omgekeerde erkenning van het belang van esthetisch werk in het aanzicht van een globale catastrofe. Gabriel Tarde kan ondertussen niet beschuldigd worden van de productie van consistent of elegant proza ter vervolmaking van de subtiliteit van sommige van zijn sociologische observaties. Zijn licht ironische, vooruitziende blik laat de dingen naadloos samenkomen in een verontrustende weergave van de toekomst, die ook de onze zou kunnen zijn.
Liam Gillick