metropolis m

In the bubble

BOEKBESPREKING

Joseph Beuys zei ooit dat we allemaal kunstenaars zijn. John Thackara besluit zijn recent verschenen boek In the Bubble met de opmerking dat wij allemaal ontwerpers zijn. Ontwerpen, aldus Thackara, is niet langer een vak dat slechts door enkele professionals wordt beheerst waarin het alleen maar gaat om het maken van mooie, goed werkende objecten. De tijd van de ‘celebrity-solo-designer’ is voorbij. We leven in een tijd waarin innovatie vooral plaatsvindt dankzij samenwerking (Thackara refereert bijvoorbeeld aan de ontwikkelingen binnen de open source software). De ontwerper als celebrity heeft dan ook plaatsgemaakt voor een ‘facilitator of change’. Ontwerpen in een complexe wereld is een proces dat nooit ophoudt en waaraan iedereen deelneemt. Het is een alledaagse, menselijke activiteit; het doelmatig ordenen van een handeling. Met andere woorden: iedereen is een ontwerper. In the Bubble gaat over deze verandering: een verschuiving van het ontwerpen van objecten, naar het ontwerpen van processen en dynamische oplossingen in een complexe, altijd veranderende wereld.

John Thackara geniet vooral bekendheid als de initiator van Doors of Perception, een serie internationale conferenties over innovatie en design. Doors of Perception is gehuisvest in Amsterdam maar sinds enige jaren ook in Bangalore, India. Dat de blik daarmee op Azië is gericht, heeft niet zozeer te maken met het feit dat dit de toekomstige, economische reuzen zullen zijn, maar vooral met de rijkdom van de Aziatische tradities en de ontwerpoplossingen waartoe de situatie in landen als India uitdaagt. Enerzijds op technologisch niveau hoog ontwikkeld, anderzijds straatarm, ontstaan er juist in landen als India interessante koppelingen tussen nieuwe technologie, lokale cultuur en lokale omstandigheden en juist dat vindt Thackara interessant. Het lijkt soms alsof technologie de mens aan alle kanten voorbijstreeft. Wat moeten we met processors in kleren, smart objects, ambient intelligence? Dat vraagt ook Thackara zich af. Geïmplementeerd als gadgets hebben ze geen waarde, niet in India, maar evenmin in het Westen. Thackara’s wet luidt dan ook: ‘Als je intelligente technologie in een waardeloos product stopt, is het resultaat een onzinnig product.’

De fout ligt volgens Thackara dus niet bij de technologie als zodanig, maar bij slechte ontwerpen. Technologie kan juist helpen bij het aanpakken van de problemen waarvoor we ons gesteld zien. Maar ontwerpen waarin het dagelijkse leven van mensen in samenhang met hun milieu niet centraal staat, zijn gedoemd te mislukken. Om fundamentele vragen te stellen over de verdere ontwikkeling van de samenleving, de sociale omgang en het milieu moeten we vanuit het ontwerpen zelf leren denken. Die uitdaging is niet gering. Thackara schetst in de eerste hoofdstukken de deplorabele staat van onze wereld: de enorme schade die wordt aangericht door onze omgang met het milieu, de continue acceleratie van het leven en de mobiliteit en marketing is angstaanjagend. Deze uitdaging kan niet worden aangegaan door nieuwe technologische snufjes te bedenken. We leven in een ‘space of flows’, aldus Thackara, die daarmee aansluit bij de visie van de Catalaanse socioloog Manuel Castells, en dit samenspel van complexe, met elkaar interacterende systemen moeten we herontwerpen met het oog op een betere toekomst. Het gedrag van zulke complexe systemen is niet voorspelbaar. Maar, zo stelt de altijd optimistische Thackara, omdat we langzaam beginnen te begrijpen hoe zulke systemen zich ontwikkelen, is het mogelijk. Vele kleine stappen kunnen uiteindelijk het systeem in een andere richting duwen.

In the Bubble gaat niet over de toekomst en niet over het nieuwe. Het gaat over het nu en over duurzaam design. De tien hoofdstukken van In the Bubble met titels als Lightness, Speed, Mobility, Locality, Situation, Conviviality, Learning, Literacy, Smartness en Flow, zijn opgebouwd rond een stortvloed aan voorbeelden die Thackara ontleent aan zijn eigen ervaring, aan theorie, aan gesprekken en bezoeken aan ontwerpbureaus en laboratoria. Het gaat bijvoorbeeld over de ontwikkeling van de logistiek, het ineenkrimpen van afstanden, de verandering van tijdsbeleving (van event time naar real time naar quality time), de uitdijende handleidingen (die voor de B-2 Stealth bommenwerper telt meer dan een miljoen pagina’s), een autoradio met tientallen sexy features maar zonder aan/uit knop, sensorgestuurde waterkranen op vliegveldtoiletten waardoor handbagage, even op de wastafel gezet, kleddernat wordt. Thackara hopt heen en weer tussen grote en kleine verhalen. Soms dreigen de anekdotes te gaan overheersen en verlang je naar een meer kritische theoretische verdieping. Toch maken al deze voorbeelden je wel gevoelig voor de slechte, louter op techniek gerichte ontwerpen die nog steeds een groot deel van het dagelijkse leven infiltreren.

In the Bubble biedt ook een context die relevant is voor de hedendaagse kunst. Precies de verschuiving die Thackara beschrijft, en die hij noodzakelijk vindt voor het ontwerpen, is er een waarop wordt gereflecteerd in procesmatige kunst. Het denken over aspecten van de wereld als complexe, onvoorspelbare systemen (een erfenis van de complexity sciences), heeft consequenties voor het denken over ontwerp en maar ook voor het denken over kunst. Thackara verwijst hier slechts mondjesmaat naar. Hij geeft voorbeelden als het soundscapewerk en -onderzoek van Brian Eno, Murray Schafer en Benjamin Rubin, en hij refereert aan Simeon ten Holts Canto Ostinato als een partituur waarvan de uitvoering zich aanpast aan de lokale context (ruimte en tijd). Kunst leert ons volgens Thackara om aandacht te hebben voor fenomenen die onzichtbaar zijn: de krachten die de samenleving vormgeven. Bovendien bieden kunstenaars de broodnodige stimulansen: met hun wilde ideeën lokken ze fris denken uit. Veel ideeën van mediakunstenaars die bezig zijn met thema’s als netwerken, het lichaam, samenwerking en identiteit in technologische tijden, bieden volgens Thackara inzichten en een spanning die methodische ontwerpvoorstellen vaak node missen. Het blijft echter bij die vaststelling, terwijl hij in de hedendaagse mediakunst en relational art aanknopingspunten en voorbeelden had kunnen vinden voor bijvoorbeeld de interactie tussen dynamische scenario’s en (gebruikers)participatie.

In the Bubble is uiteindelijk vooral een optimistisch boek waarin het geloof in de kracht van het ontwerp en de verandering centraal staat. Het is volgens Thackara mogelijk om je een betere wereld voor te stellen, betere processen te ontwerpen en zo de wereld een klein beetje te verbeteren. Zelfs in het licht van onze destructieve, westerse levensstijl.

John Thackara, In the Bubble, Designing in a Complex World, MIT Press, Cambridge

( Mass), ISBN 0262201577, € 29,95.

Arie Altena

schrijft over kunst en technologie, werkt voor V2_ Lab voor de instabiele media en Sonic Acts

Recente artikelen