Ingekaderde oneindigheid
Ingekaderde oneindigheid
Twee dagen in The Lightning Field
Dit jaar overleed Walter De Maria (1935-2013), een van de voorvaders van de land art. Sajda van der Leeuw verbleef twee dagen in zijn beroemde werk The Lightning Field (1977) en doet verslag van haar ervaringen.
De Amerikaanse kunstenaar Walter De Maria was wereldberoemd. Maar niet in Nederland. Dit werd duidelijk toen De Maria op 25 juli 2013 op 77-jarige leeftijd kwam te overlijden, slechts enkele dagen na het vieren van de honderdste verjaardag van zijn moeder, waarvoor hij speciaal vanuit New York City naar Californië was gevlogen.
Het nieuws van zijn dood zorgde voor een hele reeks artikelen in de internationale kranten, die zijn overlijden als aanleiding namen voor een hernieuwde evaluatie van De Maria’s nu afgesloten oeuvre. In Nederland bleef het echter stil rondom zijn dood, afgezien van wat korte berichten in de media, en het Stedelijk Museum dat De Maria’s 7 Sided Open Polygon (1984) weer eens liet zien. Het is een nogal schamel eerbetoon aan deze invloedrijke kunstenaar, die vanaf de jaren zeventig internationaal bekendheid verwierf vanwege zijn baanbrekende, poëtische land art.
Walter De Maria kan worden gezien als de grondlegger van deze kunststroming. Zijn Mile Long Drawing uit 1968 staat bekend als een van de eerste algemeen erkende voorbeelden van land art. Dit tijdelijke werk bestond uit twee witte kalksteen parallelle lijnen, elk een mijl lang en met een tussenbreedte van twee keer De Maria’s eigen lichaamslengte. De lijnen waren over de droge, gebarsten aarde van de Mojave-woestijn in Californië getekend, en waren slechts voor korte tijd zichtbaar. In datzelfde jaar installeerde De Maria ook zijn Earth Room, ‘an interior earth sculpture’ in een galerie in München van Heiner Friedrich, de latere oprichter van de DIA Art Foundation. Deze installatie was vanaf 1977 permanent te zien in Wooster Street, New York City. Het werk bestaat uit 197 kubieke meter zwarte aarde dat een volledige binnenruimte van 335 vierkante meter vult – zelfs meer omdat de geur van de aarde de bezoeker al in de hal tegemoet komt.
Met deze twee werken stond Walter De Maria aan de wieg van de Amerikaanse land art, die met werken van Michael Heizer, Robert Smithson en James Turrell zijn volledige spanwijdte toonde. De invloed van De Maria werkt nog altijd door, ook buiten de Verenigde Staten, waar een nieuwe generatie kunstenaars met land art bezig is, zoals Andy Goldsworthy (Groot-Brittannië) en Andrew Rogers (Australië).
De Maria’s veelzijdigheid en artistieke complexiteit komen vooral naar voren in zijn magnum opus, The Lightning Field (1977). Dit immense kunstwerk, dat een mijl lang en een kilometer breed is en uit 400 metalen palen bestaat, ligt op meer dan drie uur rijden van Albuquerque, in het noordwesten van de Amerikaanse staat New Mexico (op dezelfde breedtegraad als Turrells Roden Crater in buurstaat Arizona). Door de moeilijke bereikbaarheid van The Lightning Field kennen de meeste mensen het werk enkel van de foto’s.
Dat geldt overigens voor veel land art. Zoals De Maria opmerkte in een interview in 1972: ‘[Most land art is] so far away that maybe everyone in the art world knows about our sculpture but not even one thousandth of one percent of a person has ever seen one of the pieces, [which] is a very interesting conceptual and visible aspect of something that is massive.’1 The Lightning Field verheft deze ‘onzichtbaarheid’ van de Land art-kunstwerken tot een ander niveau, aangezien De Maria het ‘onzichtbare’ tot een zichtbaar deel maakte van dit werk. Zoals hij zelf zei in Artforum in 1980: ‘The light is as important as the lightning. […] The invisible is real.’2
Wat hij hiermee bedoelt wordt duidelijk wanneer je de pelgrimstocht onderneemt en twee dagen lang in de blokhut naast The Lightning Field verblijft. Vanaf de blokhut is het veld gedurende de dag amper zichtbaar, hoewel het er toch vlakbij ligt. Dit heeft tot gevolg dat je zowat ‘in’ het kunstwerk leeft en er elk moment van de dag doorheen kunt wandelen.
Als je het veld betreedt en de eerste rij ‘bliksempalen’ passeert lijken de zintuigen zich opeens te verscherpen: terwijl men de dorre, uitgestrekte vlakte ruikt, de geluiden van vogels hoort die achter de vele hagedissen aangaan en de onregelmatige grond steeds onder de voeten weg voelt zakken, spannen de ogen zich tot het uiterste in een poging om de buitenste grenzen van het werk te bevatten. Die poging faalt echter. De laatste paal in de lange rijen blijft onzichtbaar (pas twee à drie palen voor het einde wordt duidelijk dat je het einde nadert). Gaandeweg wordt zichtbaar hoe de aanwezigheid van de palen het woeste landschap een voelbare, zij het ondefinieerbare betekenis geeft. Het is alsof The Lightning Field het land inkadert als een realistisch schilderij, en het zelfs voor het eerst tot ‘een landschap’ maakt.
In tegenstelling tot een realistisch schilderij, dat slechts één correct perspectief biedt, telt The Lightning Field er meerdere, die zich dynamisch en continu rondom de beschouwer ontvouwen. Doordat de vierhonderd palen op een imaginair raster zijn geplaatst (zoals op een landkaart elke kruising van twee assen met een nummer wordt gemarkeerd – A1, B25, et cetera) en omdat elke paal zich precies op eenzelfde afstand van de andere bevindt, vormt de werking van het perspectief meerdere lange lanen die tot in het oneindige lijken door te lopen. De lanen strekken zich niet alleen uit over de noord-zuid en een oost-west as, maar ook de windrichtingen daartussen. Met gevolg dat je het gevoel krijgt in een levend schilderij rond te lopen: met elke stap verandert het perspectief en dienen zich nieuwe lanen aan.
Voor iedereen die zich in dit ‘levende’ perspectief van The Lightning Field bevindt wordt al snel duidelijk dat De Maria ver buiten de gebruikelijk labels van ‘minimalisme’, ‘conceptual art’ en zelfs ‘land art’ dacht. Het kunstwerk lijkt op een membraan, dat op vloeiende wijze ‘binnen’ en ‘buiten’, met ‘boven’ en ‘onder’ verbindt. Op die wijze neemt De Maria de beschouwer mee in een sublieme ervaring: zowel de onzichtbaarheid van het geheel door de oneindigheid van het ‘getal’ (de vierhonderd palen die nooit allemaal zichtbaar zijn), als zijn wisselende verschijningsvorm die met elke lichtstraal en elke passerende wolk verandert, zijn adembenemend.
‘Every good work should have at least ten meanings’, zei De Maria.3 Dat geldt ook voor The Lightning Field, dat veel meer biedt dan de kans op een blikseminslag in de staalgrijze palen, zoals men door de titel wellicht verwacht (en zoals de beroemde foto’s met blikseminlagen suggereren). De kunstcriticus Kenneth Baker schrijft in zijn monografie van De Maria’s werk (de enige monografie over De Maria), na vele bezoeken aan The Lightning Field gedurende dertig jaar: ‘The Lightning Field’s name, and a few of John Cliett’s photographs, give people who have not traveled there the impression that to attract lightning must be the point of the work. After four visits to the site, never having seen lightning strike closer than fifty-five miles from it, I began to crave confirmation of my intuition that thunderstorms at The Lightning Field are adventitious to its meaning.’4
En inderdaad lijkt de bliksem het werk op een andere manier te raken dan in letterlijke zin. Eenieder die zich in The Lightning Field begeeft wordt geconfronteerd met zichzelf en hoe hij of zij zich verhoudt tot de wereld. Zoals de grijze, gepolijste palen het continu veranderende licht reflecteren, alsof zij niet uit staal maar uit puur licht – ‘bliksemstralen’ – bestaan, zo wordt ook het eigen lichaam als in een flits zichtbaar zodra men zich op het veld tussen de palen begeeft.
Het is precies zoals De Maria zei: ‘[A land artwork] might create a vast spatial experience which is something like if you were to be breathing air off a sailboat in the middle in the ocean. […] It stands for a whole point of view of the world.’5 Het is dit beeld van de wereld, waarbij zichtbaarheid en onzichtbaarheid een dynamische constellatie vormen, dat als Walter De Maria’s werkelijke nalatenschap kan worden gezien. Het is een constellatie met een oneindig aantal perspectieven die de toekomstige generaties zeker nog geruime tijd zal bezighouden – ook in Nederland.
Sajda van der Leeuw is filosoof en is op dit moment haar tweede master Kunstgeschiedenis aan New York University aan het afronden.
1 Oral history interview with Walter De Maria, Archives of American Art, 1972 Oct. 4, Smithsonian Institution.
2 Walter De Maria, ‘The Lightning Field’, Artforum 18.8 (april 1980), p. 52-57.
3 op cit (noot 1)
4 Kenneth Baker, The Lightning Field, New Haven 2008, p. 133
5 op cit (noot 1)
Sajda van der Leeuw
is filosoof en kunsthistoricus