‘Ik verberg geen van mijn zwakheden’ Marina Abramović
Ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Marina Abramović, afgelopen 30 november, verschijnt bij Penguin Random House het boek Walk Through Walls. Het bestaat uit memoires, geschreven in lijn met hoe Abramović haar werk en leven met elkaar verweven ziet. Door eerdere publicaties weten we veel over haar leven, haar trauma’s die geworteld zijn in haar jeugd, en haar relaties met Ulay en Paolo Canevari en de Balkanoorlog. Nu komt ze voor het eerst langdurig zelf aan het woord en stipt ze ook de jaren aan na haar succesvolle presentatie The Artist is Present in het MoMA.
Je hebt altijd gezegd, en je zegt het ook in je nieuwe boek, dat kunst en leven met elkaar verweven zijn en dat je ze ook verweven wilt hebben. Dat klinkt misschien ideëel, maar het wordt concreet en duidelijk wanneer je deze indrukwekkende memoires leest. Het boek voelt ook aan als een blik achter de schermen. Het is indringend en storend tegelijk. Ben je niet bang voor al die ogen?
‘Nee, het is juist een bevrijdend gevoel. Het voelt alsof ik een deel van mezelf afgooi, alsof ik de laatste periode van mijn leven inga vrij van nieuwe herinneringen. Het is iets therapeutisch, het schrijven van je memoires wanneer je je nog dingen kunt herinneren. Natuurlijk zijn mijn herinneringen persoonlijk, subjectief, het is de manier waarop ik me dingen herinner. Misschien dat de mensen waarmee ik relaties heb gehad zich andere dingen herinneren, of op een andere manier. Maar voor mij is het belangrijk dat ik, nu ik zeventig ben geworden, terugkijk op dingen en een herinnering heb aan de dingen die ik heb gedaan. Wanneer ik erg dicht op een tragisch moment uit mijn leven zit, zoals in het boek, dan word ik boos. Ik ben subjectief, ik kom te dichtbij. Ik heb een beter zicht op mijn eigen leven. Maar ik behoud ook op een bepaalde manier een afstand. Het is echt alsof ik een deel van mezelf afgooi. Het werkt geweldig bevrijdend.’
Is het een zuivering?
‘Ja, het is alsof je je leven opnieuw bekijkt. Het boek begint op vierjarige leeftijd, op het moment dat ik geconfronteerd werd met angst. Niet de angst voor de slang, maar de angst voor mijn grootmoeders angst voor de slang. Het is belangrijk om te begrijpen hoe dingen waren, hoe mijn leven en mijn werk elkaar beïnvloed hebben en hoe het werk uit het leven voortkomt en omgekeerd. Het is een erg belangrijke ontdekkingsreis. Het heeft twee jaar gekost om het boek te schrijven, samen met James Caplan, de ghostwriter die uren met mij heeft doorgebracht om mijn herinneringen vast te leggen. Ik kon me niet alles meer chronologisch herinneren. Ik heb een soort van circulair geheugen. Ik denk aan iets uit het heden en dat brengt me dan naar iets uit het verleden. Dingen gaan vooruit en achteruit. Het was een erg ingewikkeld proces voor hem om mijn verhaal vast te leggen. Ik heb ook een audio-opname gemaakt van alles en dat was niet gemakkelijk. Het heeft me zeventien dagen gekost, acht uur per dag in een geluidsstudio. De eerste keer dat ik daar zat had ik niet door dat ik geen Engels sprak. Er waren twee redacteuren en die zeiden: “Elk tweede woord wordt verkeerd uitgesproken.” Hoe dan ook, ik heb dit gedaan omdat het heel belangrijk is om de stem te horen van diegene wiens memoires het zijn.’
Bijna aan het eind van je memoires schrijf je: ‘Ik heb genoeg geleden.’ In de verleden tijd, maar eigenlijk gaat het lijden door op verschillende manieren. Het boek eindigt met een van de vele herstelperiodes tijdens een Indiase retraite.
‘Het is belangrijk te weten dat ik vol tegenstellingen zit. Ik verberg ze niet. Ik verberg geen van mijn zwakheden. Ik verberg de dingen niet die normale mensen verbergen omdat ze hun werk willen presenteren aan het publiek op een bepaalde manier. Ik heb dit alles niet gepland. Een van de redenen dat ik niet echt een privéleven heb – iedereen weet alles over mij – is omdat het mijn werkmateriaal is. Ik heb geleden en toen had ik een fijne tijd. Toen heb ik weer geleden en had ik een slechte tijd. Dat is het leven. Ik doe daar niet moeilijk over. Ik neem het en omarm het. Ik had het gevoel dat, nu ik mijn zeventigste verjaardag heb gehad, ik opnieuw naar India wil gaan, naar dezelfde plek waar niemand naartoe wil omdat hij het midden houdt tussen een klooster, een gevangenis en een sanatorium. Mensen zullen zeggen: je bent gek dat je daar heengaat. Maar ik vind het er leuk, omdat het ver weg van alles is. En wanneer ik ervan terugkom, dan omarm ik het leven weer, en heb ik meer humor. Ik houd ervan om te lachen. Ik ben eigenlijk heel grappig. Misschien dat stand-upcomedy mijn toekomst is. Ik denk dat veel dingen in het leven eigenlijk komisch zijn. Er is geen rechte lijn in het leven.
Ik heb ook geleden doordat ik constant bekritiseerd wordt. Het gebeurt continu. Eerst, in de jaren zeventig werd ik bekritiseerd voor wat ik aan het doen was, en als ik naar de critici van toen had geluisterd, dan had ik nooit meer werk gemaakt. Maar ik ben doorgegaan en dan uiteindelijk, nu ik een soort van bekendheid ben, bekritiseert hetzelfde publiek dat me die celebritystatus heeft gegeven me opnieuw. Ik heb niet om die status gevraagd, het is gewoon gebeurd. Er zit geen einde aan, en het enige dat ik erover kan zeggen is dat ik mijn werk doe, zo goed mogelijk.
Ik ben ook bekritiseerd toen mensen hoorden dat ik drie abortussen heb gehad, omdat ik geen kinderen wilde hebben en kunst wil maken. Alle katholieke vrouwen in Italië wilden me vermoorden. “Hoe is het mogelijk; het stichten van een gezin is de belangrijkste functie van een vrouw”, werd gezegd. Ik ben immuun geworden voor alle kritiek, omdat ik weet dat ik mijn intuïtie volg en geloof dat dat goed is.’
Het schrijven van je memoires was een idee van David Kuhn. Maar als ik kijk naar je werk en je leven, dan is mijn conclusie dat je altijd bezig bent geweest met je eigen geschiedenis. Niet alleen in Biography, Balkan Baroque of Cleaning the House, maar ook in de boeken die je hebt gemaakt. Waarom dit boek? Hebben de performances nog niet genoeg verteld?
‘Dit boek is anders, omdat het publiek van kunstboeken erg klein is. Met dit boek kom ik uit de kunstscene naar het grote publiek toe. In het begin van mijn carrière had ik twintig, dertig, veertig mensen die kwamen kijken bij een performance. Nu zijn het er honderden of duizenden, die niet per se bij het kunstpubliek horen. Met dit boek bedien ik een jonge generatie, van twaalf tot dertig jaar oud. Ik heb het voor hen geschreven. Sommige van de boeken die je noemde worden niet meer gedrukt. Het boek is geschreven in een makkelijke taal, totaal niet moeilijk. Ik vertel over levensgebeurtenissen en kunst op een manier die toegankelijk is voor dit soort publiek. Daarbij komt dat Random House de uitgever is. Het is met Penguin de grootste uitgever in de wereld. Het boek is vertaald in zestien talen. Het zal een groot podium krijgen, en zo zullen mijn werken en ideeën beter begrepen worden. Het is op een ander niveau.’
De film Biography droeg de naam biografie en niet autobiografie. Toen ik erover schreef, vroeg ik mezelf af waarom. Heeft het een esthetische reden? Het klinkt beter. Voor mij leek het belangrijk dat de vorm waarin je daar samen met regisseurs Charles Atlas en Michael Laub je leven en carrière presenteerde constructief was, een geënsceneerde vorm had. Je memoires lijken transparanter. Een direct en eerlijk verhaal, je noemt het simpel geschreven, waarin je duidelijk meer zegt over de moeilijke en verdrietige momenten in je leven dan over je vele successen. Herken je jezelf in deze omschrijving? Heb je het boek zo bedoeld?
‘Ik heb geen zin om over de doctoraten en medailles die ik heb ontvangen te praten. Dan moet je maar naar YouTube gaan en daar vind je er van alles over. Wat je niet weet, zijn de privédingen, de eenzaamheid, de simpele problemen die iedereen heeft. Ik vind deze dingen veel interessanter dan mijn successen. Trump doet al genoeg in dit land op dat gebied, daar hoef ik niets aan toe te voegen. Nee, ik verwacht dat het boek juist heel menselijk en intiem is. Het heet niet voor niets Walking Through Walls. Het gaat over het afbreken van muren, over de muren die ik heb moeten afbreken. Biography en The Life and Death of Marina Abramović waren het werk van regisseurs die hun visie gaven. Ik heb ze het materiaal van mijn leven laten redigeren en ensceneren. Robert Wilson zei: “Het interesseert me niet wat je bent, iedereen weet dat al. Ik wil je leven zien.” Hij nam de verdrietigste verhalen uit mijn leven en maakte er slapstick van, veranderde het, en het werd iets nieuws voor mij. Dat is altijd interessant. Neem het materiaal, recycle het, vind de algemene deler, zodat wanneer je ernaar kijkt, iedereen in het publiek zijn eigen leven erop kan projecteren op een bepaalde manier. Dat is het idee.’
Heb je ter voorbereiding op het boek andere memoires gelezen? Of heb je dat juist vermeden?
‘Nee, ik houd ervan memoires te lezen, maar ik ben er niet gek op. Wat ik lees komt meer uit de antropologie en wetenschap. Wat ik wel erg inspirerend vond was Just Kids van Patti Smith. Het is zo’n klein boekje, maar het is geweldig goed geschreven en ik dacht van: “Oh mijn god, ze heeft zo gelijk over de jaren zeventig. Kunstenaars maakten toen kunst, niet om te verkopen, niet zodat het commodity’s moesten worden, maar ze hadden een echte drang om iets te maken, en ze hadden geen andere manier om dat uit te drukken, omdat ze nou eenmaal kunstenaars waren.” De jaren zeventig staan nog dicht bij me. Maar ik dacht er niet aan bij het maken van mijn memoires. Het boek is per ongeluk ontstaan.
Ik zat op de bank met David Kuhn en hij vroeg me: “Wat ben je aan het doen?” Ik antwoordde: “Ik probeer door mijn zeventigste levensjaar te komen.” Hij zei: “Oh mijn god, zeventig! Ben je al zeventig! Waarom maken we niet een boek met je memoires? “ En toen zei ik: “Hoe gaan we dat doen? Ik weet niets over uitgeven.” Maar hij zei: “Ik ga je helpen.” Drie weken later stuurde hij zijn assistent naar me toe, die zei: “Ok, vertel me eens, hoe denk je dat het boek eruit moet zien?” Ik begon erover na te denken. “Ok, nou, ik zou mijn verhalen moeten vertellen. Het moet grappig zijn, eerlijk. Er moet humor in zitten. En ik denk dat het inspirerend moet zijn voor anderen, omdat wanneer mensen nee tegen me zeiden het daar juist begon.” We schreven tien pagina’s over waar het boek over zou moeten gaan en stuurden het naar tweeëntwintig verschillende uitgevers. Twaalf zeiden ja. Binnen drie dagen moest ik naar die uitgevers en had ik driekwartier om het boek te pitchen. Ik had dat nog nooit eerder gedaan. Het beste bod was van Random House. Dat is hoe het is begonnen. Nadat het contract getekend was kregen zij aanbiedingen uit vijftien verschillende landen. We geven het boek uit in het Italiaans, Duits, Engels, Turks, Chinees, Russisch en, weet ik veel, het Japans. Zo veel verschillende talen. Dat is me iets! Ze gaven me een lijst van acht ghostwriters om uit te kiezen. Ik koos voor James Caplan, deze ongelooflijk stille man die echt naar me luisterde en geen vragen stelde. Hij liet me gewoon praten en maakte opmerkingen die me aan iets anders lieten denken. Hij heeft al eerder biografieën geschreven. Een over Jerry Lewis en een over Frank Sinatra. Bestsellers. Ik zei: “Oh mijn god, Jerry Lewis, Frank Sinatra! Geweldig!” Het was de juiste keuze, het proces verliep erg glad en “organisch”.’
Hoorde hij je verhaal voor de eerste keer of was hij goed geïnformeerd?
‘Hij was niet erg goed geïnformeerd over mijn leven. Hij vertelde me dat hij het fascinerend vond om naar me te luisteren. Hij verveelde zich niet, dat is zeker.’
Ik denk dat de meeste mensen geraakt zullen zijn, misschien zelfs geschokt door je levensverhaal. Er zullen uiteraard verschillende lezingen zijn. Het kan worden gezien als een verantwoording voor de dingen die je hebt gedaan, de keuzes die je hebt gemaakt tijdens je leven.
‘Dat is echt het laatste wat ik wilde doen. Ik wil niets verantwoorden, naar niemand toe. Als dat de manier is waarop het boek wordt gezien, dan spijt me dat. Ik wil het werk juist zien als inspirerend. Ik denk dat het verhaal over mijn huis in Amsterdam kritisch is. Het enige geld, een groot bedrag, dat ik ooit in mijn leven heb verdiend is met dat huis dat ik voor bijna niets heb gekocht, namelijk voor 3500 euro.1 Het is ook bijzonder, en de mensen die niet binnen een vaststaand kader denken, maar erbuiten, dat is inspiratie, dat is waarom mensen het boek zouden moeten lezen. Het is geen verantwoording, maar inspiratie. Dat je je leven in eigen handen moet nemen, en dat je daar het beste direct mee kan beginnen.’
Ik zou ook graag wat vragen stellen over de Abramović Method. Ik was aanwezig op het moment dat je aangaf als het beginpunt ervan, in Manchester. Maar was het basisidee van de Abramović Method niet al in je gedachten toen jij en Uwe lezingen gaven, bijvoorbeeld aan mijn studenten in de late jaren zeventig over het belang van langdurende performancekunst? Heb je je niet altijd verantwoordelijk gevoeld, niet alleen voor je eigen geschiedenis binnen de performancekunst en je ideeën erover, maar voor performancekunst in het algemeen en langdurende performancekunst in het bijzonder?
‘De Abramović Method komt voort uit mijn hele leven, van begin tot eind. Om tot de Abramović Method te komen moest ik ten eerste het leven meemaken, en ten tweede moet je wat ouder zijn. Het gaat niet als je twintig, dertig of veertig bent. De Abramović Method komt voort uit ervaring. Mijn hele leven heeft aan deze ervaring bijgedragen. Ik kies simpele oefeningen die het publiek dichter bij hun eigen staat van zijn in het hier en nu kan brengen, het huidige moment voelen. Dat hebben we nu meer dan ooit nodig. We zijn verdwaald als mens. Ik vergeet nooit het moment waarop ik een kind van zo’n twaalf jaar oud een koptelefoon gaf. Hij zette hem op zijn oren en zei: “Hij werkt niet.” Ik zei toen: “Hij werkt wel, het gaat over de stilte.” Ik vergeet zijn gezichtsuitdrukking nooit meer. Voor het eerst in zijn leven had hij de stilte gevoeld en zijn hart horen kloppen. Daarna kwam hij elke dag terug met zijn vrienden; het werd een nieuwe ontdekking voor hen. De principes zijn: eenvoud, niets is nieuw, werk langzaam. En de instructies zijn: zet een koptelefoon op en laat je gadgets in je kluisje. Luister niet naar je telefoon, kijk niet naar je computer of horloge. Probeer gewoon met jezelf te zijn zo lang als het duurt.
Ik heb een performance gedaan in het Benaki Museum in Griekenland. Het maximum aantal bezoekers voor een tentoonstelling was zeventig per week. Er heerst een ongelooflijke economische en sociale crisis. En dan is er nog het probleem van de vluchtelingen. Wij hebben 54 duizend bezoekers gehad. Het was enorm. Zo veel groter dan het museum. De reden daarvoor is: we begrijpen dat mensen er genoeg van hebben om naar iets te kijken, mensen willen ergens onderdeel van uitmaken. Ik was onlangs in Amsterdam. Ik ging naar de tentoonstelling die Rudi Fuchs heeft gemaakt. Het was op een zondag en er waren maar vijf mensen. In het Stedelijk Museum op een zondag! Het museum zou vol mensen moeten zijn, vol energie. De Abramović Method conditioneert het publiek om langdurende kunstwerken te bekijken, en het werkt. Het werkt op een grote schaal.’
Uit het Engels vertaald door Loes van Beuningen
Marina Abramović
Walk Through Walls, A memoir
New York: Penguin Random House, 2016
ISBN 9781101905043
1 Niet lang nadat Abramović terug was gekomen uit China, zag zij aan de Binnenkant 21 in Amsterdam een huis te koop staan. Het kraakpand werd bewoond door 35 heroïneverslaafden en was eigendom van een bank. De prijs bedroeg 40 duizend gulden. Ze slaagde er in 1989 in met hulp van een drugsdealer, die ooit eigenaar van het pand was en deels verantwoordelijk was voor de deplorabele staat van het huis, om de verslaafden eruit te krijgen. Na nog wat trucs kon ze het huis kopen. In de jaren erna werd het huis, dat in feite uit twee immens grote panden bestaat, geleidelijk gerenoveerd en uiteindelijk in 2000 verkocht voor vier miljoen dollar.
Marga van Mechelen