metropolis m

Stedelijk Museum Amsterdam
29.11.2015 t/m 06.03.2016

Een bronzen beeld op een sokkel met een koptelefoon op zijn oren geklemd staart je aan zodra je de erezaal van het Stedelijk binnenkomt. De overzichtstentoonstelling van het werk van Isa Genzken, Mach Dich hübsch!, begint met de sculptuur in een totaalinstallatie waarin de kaarten meteen op tafel liggen: hier is een beeldhouwer die luistert naar de materie in haar handen én naar de maatschappij, die reflecteert op kunsthistorische én sociaal-politieke kwesties. Er lopen mensen met een koptelefoon op, luisterend naar muziek op hun iPhone. Wat doet dat donkere bronzen beeld in een museum voor hedendaagse kunst?

De installatie in die eerste zaal is samengesteld uit recente werken en enkele oudere sculpturen. Zo is daar het imposante Fenster (1992), een metershoog raamwerk dat deel uitmaakt van de serie Fenster-sculpturen, er zijn kamerschermen die Genzken vanaf eind jaren tachtig maakt en die ook elders in de expositie te zien zijn, Fassade I-IV (2010-2014), en de installatie Untitled (2015), bestaande uit vier torens en drie zuilen. Je treft er de fragmentarische werkwijze en behandeling van materiaal aan die haar werk vanaf de jaren negentig typeren. Beton heeft plaatsgemaakt voor een combinatie van spiegelende en transparante oppervlakten, die lijken op de wolkenkrabbers van haar geliefde New York. In de zuilen zitten afbeeldingen verwerkt van kunsthistorische iconen – van de Mona Lisa tot de vechtende giganten en goden van het Pergamonaltaar – afgeplakt met tape en bespoten met graffiti. Op de zuilen zijn tijdschriftartikelen te zien met koppen als ‘Alles endet in Grausamkeit’ en ‘Putin grift an’. Ernaast hangen de bijsluiter van een doosje pijnstillers en een foto van de kunstenaar, starend in de lens.

Onophoudelijk scherp ten opzichte van de wereld om haar heen toont Genzkens universum zich eveneens hoogstpersoonlijk, zo blijkt uit de ellipsoïden van eind jaren zeventig. In het Stedelijk strekken de uitgerekte, licht bollende, door de computer gegenereerde vormen in hout en bewerkt met kleur zich diagonaal uit in de zaal. Ze weerspiegelen de ronding van de aarde, maar hebben ook iets futuristisch. Genzken neemt ook stelling tegen de minimalistische werken van haar mannelijke collega’s uit diezelfde periode. De gereduceerde abstractie en objectmatigheid van bijvoorbeeld Donald Judds specific objects worden weersproken in de titel van de rechtopstaande, fallische figuur Meister Gerhard (1983). De titel verwijst niet alleen naar de bouwer van de dom van Keulen, maar ook naar Gerhard Richter, haar levenspartner destijds.

Het gebruik van gegoten beton in de Weltempfänger van eind jaren zeventig, dat in de recente World Receiver (2015) met karton en piepschuim wordt gecombineerd, kan eveneens worden gelezen als een reactie op de minimalistische, in zichzelf besloten vormen. Een beslotenheid die door de antenne wordt ontkracht. Het beton verwijst naar Genzkens interesse in de architectonische ruimte van de stad, die ook blijkt uit de film Chicago Drive (1992), die in het auditorium te zien is. Beelden van bruggen en brede straten, lange shots van wolkenkrabbers met de stalen constructie door de glazen gevels heen zichtbaar. De wereld wordt overspoeld door informatie en relaties, tussen mensen en objecten onderling. Tastend langs deze vaak diffuse grenzen bevraagt het werk van Genzken hun positie in de wereld en haar eigen verhouding ertoe, in een directe referentie aan Joseph Beuys’ ‘sociale sculptuur’.

Wanneer het gaat over het ‘sociale organisme’ ziet Genzken de positie van sculptuur anders dan Beuys. Dit is vooral te zien in de latere assemblages: kleur en verscheidenheid domineren. De massacultuur keert terug in materialen als plastic en folie. Populaire iconen worden, naast ook stoelen, vlaggen, planten en alledaagse gebruiksvoorwerpen, toegeëigend. In Hallelujah (New Museum) uit 2012 staat een schilderij van Donald Duck tegen transportkisten met erbovenop een hortensia in een pot. Opeenstapelingen van ‘spullen’ definiëren de sculptuur als toegankelijk, plooibaar en veelvormig. Het eclectische gebruik van materiaal komt vooral goed naar voren in de werken die Genzken onder de titel Ground Zero (2008) maakte. Ze verbeelden haar invulling van de wedstrijd die de stad New York in 2002 uitschreef, na 9/11. Volgens Genzken moet niet een architectonische monoliet de aanslagen herdenken, maar een installatie waarin de stad zichtbaar blijft: een lage verrijdbare tafel waarop borrelglaasjes prijken, opgehoogd en omwikkeld met felgroene stof en omgord door tape. Een bos bloemen markeert de top.

Een terugkerend element in de expositie is de voorliefde voor muziek en geluid. Denk aan de koptelefoon van het beeld uit de erezaal en Jacken und Hemden (1998), de bonte parade van bloezen uit de kasten van musicerende vrienden die Genzken bewerkte met cd’s, verf, garen en kant. Of de foto’s van stereo-installaties (Hi-Fi, 1979) ontstaan na haar terugkeer uit New York, waar ze nachtclubs bezocht samen met bevriende kunstenaars als Dan Graham. Bij terugkomst in Duitsland werd ze naar eigen zeggen getroffen door de advertenties voor een Löwe of Hitachi (‘The clean and simple truth’). De laag hangende spreads tonen ogenschijnlijk niets bijzonders. Maar dan valt op hoezeer Genzken als een beeldhouwer naar de reclames kijkt: de hoeken en knoppen van de apparaten worden benadrukt. Net als de sculpturale rondingen in de fotoserie Ohren (1980) uit diezelfde tijd, die er vlakbij hangen. Kijken wordt een vorm van luisteren.

Worden hier door middel van toe-eigening gedeelde aspecten van uiteenlopende, schijnbaar anonieme voorwerpen en vormen belicht, dezelfde techniek fungeert op een andere manier in de serie Schauspieler (2013). Etalagepoppen zijn met kleding uit Genzkens eigen garderobe aangekleed en vertolken zo letterlijk de oproep die in de tentoonstellingstitel schuilt: Mach Dich hübsch!: maak je mooi! De mannequins refereren aan de maatschappelijke beeldvorming. Ze zijn hilarisch, uitzinnig en schrijnend eenzaam, zelfs als ze in een groepsopstelling staan. Werd in Soziale Fassade (2002) nog metaalfolie gebruikt waardoor de toeschouwer zijn eigen beeld voorgeschoteld kreeg, hier is de mens integraal vermenigvuldigd. Je schuifelt tussen de poppen door en je valt er ongemerkt bijna mee samen. Vragen over de minimale scheidslijn tussen het ‘natuurlijke’ en het artificiële leven, en het gestandaardiseerde beeld waarnaar een mens zichzelf vormt dringen zich op.

De kracht van Genzkens werk is dat je steeds weer met dit soort vragen wordt geconfronteerd, zonder dat de grip op een kunsthistorische context verslapt. Mach Dich hübsch! is een dringende oproep te leven in het moment en een dynamisch, bij wijlen ontroerend en scherp portret van een bijzonder oeuvre.

Ilse van Rijn

is kunsthistoricus

Recente artikelen