metropolis m

Jitka Mikulicova (Tsjechië, 1980) haalde haar masterdiploma aan de kunstacademie van Praag. Vorig jaar kwam ze naar het HISK (Hoger Instituut voor Schone Kunsten) in Gent, voor een posthogeschoolvorming van twee jaar. Het HISK is gevestigd in een voormalige kazerne aan een drukke verkeersader vlak buiten het centrum van de stad. De 23 kandidaatlaureaten werden door een internationale jury geselecteerd en kregen er elk hun atelier. In dat van Mikulicova tref ik sprekende schilderijen van starende kinderen en sinistere bruidjes. Ze beschouwt schilderen als een vorm van onderzoek waarin beelden intuïtief worden opgebouwd. De oorspronkelijke foto of illustratie, waarop ze haar werk baseert, wordt in stukjes opgedeeld en opnieuw samengesteld. Aan de basis van haar werk ligt een belangstelling voor religieuze afbeeldingen en de iconografie van politieke (communistische) propaganda. Op de grond staan vijf grafstenen waarop portretten van vrolijk lachende jongelui werden gegraveerd. Ernaast hangen prenten van opgewekte arbeiders uit het communistische regime. Mikulicova vertelt over de schizofrene kant van de communistische beeldtaal. De krachtige, lachende twintigers op sombere zwarte grafstenen maken duidelijk op wat voor gespletenheid ze doelt. Mikulicova presenteert een twijfelachtige idylle, een jeugdig enthousiasme dat vragen oproept.

Als ik haar vraag naar de kunstscene in haar thuisland reageert ze kritisch. ‘De situatie in de Tsjechische Republiek is een van de belangrijkste redenen geweest om naar het buitenland te gaan. De Tsjechische scene voor hedendaagse kunst is vrij geïsoleerd. Er is nauwelijks of geen sprake van institutionele ondersteuning, er is weinig belangstelling van de media en er heerst een soort algehele onverschilligheid. Toch beginnen tal van kunstenaars hun eigen, alternatieve ruimte en gaan ze onafhankelijk te werk. Langzaam maar zeker verschijnen er private initiatieven, zoals galeries en collectieve ateliers.’ Artistiek gezien is haar thuisland echter wel een belangrijke factor. Mikulicova is afkomstig uit Moravië en ging aanvankelijk naar de kunstschool in Brno. Omdat het leven daar erg traag ging zocht ze andere uitwegen. Na een tijdje aan kunsthogeschool in Leipzig gestudeerd te hebben bij Neo Rauch, verhuisde ze naar Praag, in ieder geval een stad mét biënnale en een undergroundscene.

Op mijn vraag of ze overwegend schilderijen maakt, komt ze plots met een dikke stapel A4’tjes op de proppen. ‘Ik maak ook sculpturen,’ zegt ze, ‘maar die maak ik in Praag’. Op de geprinte foto’s zie ik zwarte modellen die van hun kruin tot hun middel omzwachteld worden met gips. Terwijl de gips droogt, ademt de persoon door een klein neus- en mondgat. Wat overblijft is een levensgroot gipsen afgietsel dat qua vorm verwijst naar kitscherige prullaria uit de tijd van het Afrikaanse kolonialisme: de ja-knikkende missiebeeldjes waar je een cent in moest gooien, een asbak in de vorm van een negerin met grote lippen. Mikulicova maakt de prullaria na met echte mensen en oogst er zowel bijval als kritiek mee. In de tijd van het communisme had ze nog nooit een zwarte medemens gezien. Het enige wat haar bereikte, waren de parafernalia die refereerden aan de kolonies. Ze vond ze bizar en schokkend, omdat de mensen er gereduceerd werden tot louter object. De gipsen vormen doen ook denken aan de silhouetten van Kara Walker en de chocolade negerkindjes van Michael Ray Charles. Bij Mikulicova zijn de sculpturen echter nog lang niet af. De stapel A4’tjes tonen een proces, een mogelijkheid voor Mikulicova om haar onderzoek ook in een andere discipline dan de schilderkunst voort te zetten.

Els Fiers is kunsthistoricus en criticus, Gent

Els Fiers

Recente artikelen