metropolis m

Londen
Serpentine Gallery
05-12-2012 t/m 27-01-2013

Onlangs werd de filmer, dichter, kunstenaar, organisator en activist Jonas Mekas negentig jaar, een gebeurtenis die in Londen en Parijs werd aangegrepen om uitvoerig bij zijn werk stil te staan. Waar het British Film Institute en Centre Pompidou een retrospectief van zijn films draaiden, pakte Serpentine Gallery uit met een solotentoonstelling – een eerbetoon aan een man die zich al zestig jaar inzet voor kleine, kwetsbare, poëtische vormen van filmkunst.

In Serpentine Gallery is te zien hoezeer Mekas’ roem verbonden is met zijn levensverhaal. Hij is 21 als hij in 1944 met zijn broer zijn Litouwse dorp verlaat om, op de vlucht voor de Sovjets, naar het westen te reizen. Ze brengen vijf jaar door in Duitse werk- en vluchtelingenkampen, tot de VN hen in 1949 naar New York verscheept. Daar koopt Mekas een filmcamera, waarmee hij zijn dagelijks leven in de verpauperde Litouwse migrantengemeenschap documenteert. Al snel gaat hij films vertonen, zet filmtijdschriften en -organisaties op en groeit uit tot een steunpilaar van de underground kunstscene in New York, en tot de belangrijkste promotor van de onafhankelijke film in de Verenigde Staten. Ondertussen blijft hij het project trouw waar hij in 1949 mee begon: het filmen van zijn eigen leven, waar hij tot op de dag van vandaag mee doorgaat.

De tentoonstelling opent met een wandvullende installatie van kleurige frozen frames. Links veertig van Mekas en familieleden, rechts evenzoveel van vrienden en collega’s. We zien Hans Richter (bij wie hij in New York studeerde), Andy Warhol, Nam June Paik, George Maciunas, Stan Brakhage en vele anderen. De installatie, met de veelzeggende titel My Two Families (2012), blijkt een wegwijzer. De tentoonstelling bestaat deels uit installaties over zijn persoonlijke leven, deels uit werk waarin zijn vrienden van de cinema te zien zijn.

Een poëtisch hoogtepunt is WTC Haikus (2010). Het is een aaneenschakeling van filmfragmenten waarin steeds weer de torens van het World Trade Center opduiken: als toevallige achtergrond bij het gezin Mekas in de straten van Manhattan, en als onderwerp, gefilmd vanaf een boot op de Hudson of een kade in Brooklyn. Van grote culturele betekenis zijn de video-installatie Birth of a Nation (1997), een visueel manifest over de wereldwijde gemeenschap van avant-garde filmmakers, en op video overgezette 16mm films van het eerste optreden van de Velvet Underground en Andy Warhol in zijn studio. Het zijn films die doen beseffen dat het dagboek van Mekas een uniek tijdsbeeld geeft, niet alleen van New York, maar van een fase in de westerse cultuur waarin het artistieke experiment hoogtij vierde.

Het hart van de tentoonstelling is een nieuwe film: Outtakes of the Life of a Happy Man (2012), samengesteld uit restanten 16mm footage van eerdere films en video-opnamen van het montageproces. Beelden schieten in hoog tempo voorbij: de rode banier van Anthology Film Archives, zijn broer bij een vuur, vioolspelende kinderen, een bloesemtak, uitzicht over watertonnen op de daken van Manhattan.

De beelden zijn schokkerig. Mekas had de gewoonte om bij het filmen met zijn Bolex (een met de hand opwindbare 16mm camera) de opnameknop vele malen snel achter elkaar in te drukken, waardoor een shot uit slechts enkele of zelfs maar één frame bestaat. Het effect is dat beelden naast elkaar lijken te verschijnen en zo snel verdwijnen alsof het herinneringen zijn. Maar aan die gedachte, waar eerdere films nog om draaiden, maakt hij hier een einde. Gelaten klinkt zijn stem: ‘Memories? No, no, no, these are not my memories … Every image, every detail, every second of what you see is real, is real.’

Is het die suggestie van het meebeleven van Mekas’ leven, waarmee we de groeiende belangstelling voor zijn werk kunnen verklaren? De aantrekkingskracht ligt ook in de montage, in het ritme dat hij in de vertelling legt, in de betekenis van de personen, de bekende plaatsen, de schijnbaar amateuristische techniek, zijn DIY-mentaliteit en aanstekelijk activisme, en in het feit dat hij in de jaren vijftig al deed waar anderen veel later, de meesten pas in het videotijdperk, aan toekwamen: het registreren van het eigen leven in bewegend beeld.

De solo in Serpentine Gallery laat veel van het leven en werk van Jonas Mekas zien, maar kan de vergelijking met de bioscoopzaal niet doorstaan. De vele kleurige frozen frames ontberen de duur en het ritme van de films, de video’s missen de scherpte en overweldigende kleuren van de 16mm projecties.

In een tekst aan het begin van de tentoonstelling, die leest als een brief waarin hij na negentig jaar de balans opmaakt, schrijft Mekas dat de expositie gewijd is aan al die momenten, vrienden en situaties die hem reden hebben gegeven te leven en door te gaan met zijn werk. De bezoeker leert ze kennen, maar blijft toch achter met een ongemakkelijke vraag. De beelden zijn echt, maar wat is de betekenis van de vertellingen? In gedachten hoort hij Mekas’ vriendelijke stem met zijn karakteristieke dictie: ‘Oh no, there is no meaning in my films, there are only images, a reality of images.’

Erik Viskil

is schrijver en onderzoeker, en tutor film & theory, Masters Design Academy Eindhoven

Recente artikelen