Kaalslag Jong Holland
Kaalslag
De dreigende ondergang van jongHolland
Bij de dreigende opheffing van jongHolland, ligt het voor de hand te gaan foeteren op de subsidiegever en zijn inperking van de ondersteuning van tijdschriften. Toch eerst maar even aandacht voor het slachtoffer, dat op de laatste cover bij monde van een werk van Gillian Wearing dramatisch liet noteren: ‘I’m desparate’.
Wilde jaren heeft jongHolland niet gekend.Het tijdschrift is een jongvolwassene van net 23 jaar, type kunsthistoricus met keurig rokje en bloesje, bovenste knoopje altijd dicht. Wilde jaren heeft jongHolland niet gekend. Het is altijd de braafheid zelve geweest, zorgvuldig articulerend, nooit een onvertogen woord. Die kunsthistorische degelijkheid, die zich uit in een omvangrijk notenapparaat bij elk artikel, geeft aan dat het blad ver af staat van de waan van de dag. Het lijkt soms wel alsof het blad het liefst elk gevoel van urgentie zou willen vermijden, om maar niet als vluchtig en oppervlakkig versleten te worden.
Het gevolg van dit nogal sterk ontwikkelde gevoel van verantwoordelijkheid, is dat het blad een beetje saai overkomt. JongHolland weet ervan, is er zelfs trots op. Een paar jaar geleden werd een jubileumeditie gemaakt over twintig jaar kunst(geschiedenis) in Nederland. Op de cover stond een afbeelding van de werktafel van de lezer, dan wel jongHolland-redacteur, dan wel gemiddelde kunsthistoricus. Naast wat serieuze studieboeken en de recente jongHolland, ligt daar de cultuurbijlage Feuilleton van de Frankfurter Allgemeine, de kop ‘Unmoralisch langweilig’ nog net leesbaar. Even verderop ligt het boek On yawning. ‘Verveling’ en ‘gapen’ – zelfkennis en gevoel voor humor hebben ze wel bij dit tijdschrift.
De laatste jaren kwam er gevaarlijk veel schwung in het blad, nadat hoofdredacteur Marja Bosma de formule opende voor beeldcultuur in brede zin. Niet meer alleen maar briefwisselingen tussen kopstukken uit de vooroorlogse Nederlandse kunst; niet meer alleen uitgesponnen verkenningen van de oeuvres van onbekende Nederlandse kunstenaars die al jaren dood zijn, maar zowaar meer uitdagende analyses van levende kunst en cultuur. Ronduit verbazingwekkend werd de koersverandering, toen in het afgelopen jaar zelfs opiniestukken in het blad werden opgenomen. Opiniestukken! In jongHolland? Het lijkt Metropolis M wel!
Achteraf begrijp ik dat deze ommezwaai onder druk tot stand gekomen is. In het recente nummer scheldt Bosma op de versmalling van de tijdschriftenregeling van de Mondriaan Stichting, die wenst dat het tijdschrift dat ondersteuning wil, ‘opiniërend’ moet zijn. Bosma weigert daar nog langer in mee te gaan. Ze wil geen hele of halve Metropolis M zijn, jongHolland is jongHolland en dus reflexief, met lekker lange stukken.
Wie heeft verzonnen dat een tijdschrift per definitie opiniërend moet zijn?Ze heeft gelijk. Wie heeft verzonnen dat een tijdschrift per definitie opiniërend moet zijn? Wie zegt dat kunst enkel leeft bij de waan van de dag? Juist kunsthistorici pluizen de draden uit de hedendaagse kluwen, die soms tot ver in het verleden blijken te reiken. Dat is hun taak, daar kan het heden zijn voordeel meedoen. Zonder kennis van de kunstgeschiedenis is er geen kunstdebat dat hout snijdt.
Strikt genomen betwist de Mondriaan Stichting het bestaansrecht van jongHolland niet, maar de tijdschriftenregeling is zo geformuleerd dat het er in de praktijk op neerkomt dat een academisch blad als jongHolland elders financiering moet regelen. Die is echter slechts mondjesmaat beschikbaar en dus betekent de huidige beslissing van de Mondriaan Stichting onvermijdelijk opheffing van het blad.
Misschien had jongHolland handiger met de nieuwe eisen van de subsidiegever om kunnen gaan, maar om het daarom uit een regeling te stoten waar het al zijn hele bestaan op steunt is een wel heel zwaar verdict. Juist nu, terwijl Bosma bezig is het blad te openen voor een nieuwe generatie academici die er een duidelijk internationaal profiel op nahouden, wordt het elke toekomst ontzegd.
Ooit, eind jaren tachtig was er in Nederland een schitterend scala aan kunst- en vormgevingstijdschriften: scherp, origineel en eindeloos informatief. Door mismanagement en bezuinigingen is er bijna niets meer van over. Alleen Kunstschrift, Museumtijdschrift en Metropolis M hebben de kaalslag uit de jaren tachtig en negentig overleefd, met als consequentie dat er in Nederland nauwelijks meer een onafhankelijke kunstkritiek over is. De voortdurende sloop geeft te denken en roept de vraag op of de Nederlandse kunstwereld wel geïnteresseerd is in gedegen onafhankelijke kunstkritiek.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M