metropolis m

Katja Mater
Wat ik gezien zou kunnen hebben

Het is de kunst van de geabsorbeerde tijd. Door de fases van het maken van een tekening met de camera te volgen, biedt het werk van Katja Mater meer dan wat fotografie en tekenkunst normaal gesproken van zichzelf vrijgeven.

Gaat het ook wel eens mis?, vroeg ik Katja Mater (1979), toen ze me vertelde welke regels ze zichzelf oplegt bij het maken van een van haar recente series. Op de muur van een tentoonstellingsruimte maakt ze een schildering en op verschillende momenten tijdens dit proces neemt ze polaroidfoto’s met een technische camera. Zes om precies te zijn. Eén foto markeert het moment halverwege, wanneer de schildering helemaal zwart is, vlak voor de omslag en de teruggang naar het wit. Als de polaroids (even uniek als de schildering) tentoongesteld worden in dezelfde ruimte hangen er vijf, op de plek van de verdwenen schildering. Als ze apart worden tentoongesteld, bij een andere gelegenheid in een andere ruimte, dan hangen er zes. Bij deze serie zit dan namelijk ook een foto van het einde: de witte muur.

‘Dat gebeurt weleens. Zeker… Soms gaat het mis. Daarom maak ik werken vaak opnieuw. Telkens weer.’

Waarom?

‘Omdat er inderdaad ook weleens iets mislukt. Maar hoe dan ook, het is altijd een spel tussen enerzijds een gecontroleerd proces en anderzijds een chemische reactie. Ik kan het resultaat niet exact voorspellen. Het licht dat verandert, een weerspiegeling, een papiersoort die reageert op vocht of op de combinatie met verf… Ik houd van die onvoorspelbare elementen, omdat ze verwijzen naar het moment zelf, toen ik daar was, toen het driedimensionaal was in plaats van tweedimensionaal. Ze verwijzen naar het materiaal zelf.’

De nog steeds lopende reeks bestaat uit genummerde werken met als titel Density Drawings (gestart in 2010) die gekoppeld zijn aan de Site Specific Density Drawings die hierboven zijn beschreven, maar die op een enigszins andere manier tot stand komen – tijdens het tekenen (of schilderen) worden er meerdere foto’s gemaakt op hetzelfde negatief om ook op die manier het maakproces te ‘documenteren’. Dit keer wordt de tekening helemaal opgevuld (een monochroom) en op de uiteindelijke kleurenafdruk is een werk te zien dat verwijst naar wat was, maar eigenlijk nooit echt heeft bestaan. Het is alsof de foto de kunst van het impliceren heeft geleerd. ‘De camera kan ons laten zien wat er echt is, maar wat wij met alleen onze ogen niet kunnen zien’, zegt Mater.

Wie in de jaren negentig in Nederland kunstgeschiedenis studeerde, heeft waarschijnlijk Kunstgeschiedenis: verschijnen en verdwijnen (1984) van Frank Reijnders gelezen. Ik herinner me nog goed hoe er een deurtje openging, op een kier naar een vergelijkbare gedachte: het idee dat iets tegelijkertijd kon zijn en niet zijn, was een stimulerend, nieuw gezichtspunt ten aanzien van de veranderlijkheid van de wereld en de dingen. Natuurlijk hangt hun verdwijning en verschijning – neem je aan – af van het perspectief van de beschouwer. Maar het was veel spannender om te denken dat de dingen misschien zelf wilden verdwijnen. Net als delen van een acrylschildering die er niet meer is, blijven voortbestaan omdat ze via de lens van een camera worden doorgeven naar een ander medium, namelijk fotopapier.

Net als andere werken speelt Parallel Planes (2011) met het registreren of het getuige zijn van echte ‘gebeurtenissen’ door de daadwerkelijke stappen in een proces op foto vast te leggen. Echter door meerdere foto’s over elkaar heen te maken en het perspectief te veranderen, horen deze zogenaamde concrete elementen plotseling tot het domein van het immateriële, en het resultaat – een serie van twee of drie kleurenfoto’s en een volledig verzadigde acrylschildering – houdt het midden tussen informatie en interpretatie.

Mater beschouwt haar fascinatie voor de technische aspecten van de fotografie als noodzakelijk onderdeel van het kunstwerk zelf, want aan de ene kant zijn er gegevens nodig om het verhaal te vertellen (vandaar de verklarende titels), maar aan de andere kant moet het verhaal visueel voor zichzelf spreken – de relatie tussen de verschillende onderdelen van een werkstuk moet duidelijk zijn, al weet je niet hoe het precies in elkaar steekt. Voor haar is het ‘een evenwicht tussen wat je laat zien (als maker) en wat je voor jezelf houdt’, dat de spanning oproept tussen wat je ziet (als toeschouwer) en wat je niet of niet meer ziet.

Bij Time Passing Objects (2011) blijven we achter met de geesten van voorbije zaken, of zoiets. Het zijn foto’s waarop geometrische vormen (tot nu toe gebruikt Mater altijd geometrische vormen) in een abstracte ruimte hangen of misschien wel zitten, terwijl daarnaast de echte driedimensionale restanten liggen (objecten van gevouwen papier) van wat ze waren toen ze gefotografeerd werden. Ze zijn erbij geplaatst in de werkelijke ruimte en tijd. Het oog dwaalt van beeld naar object en weer terug op zoek naar de gelijkenissen, naar een die bij de ander past, maar dat lukt niet. Wederom wordt de toeschouwer de suggestie van empirisch bewijs geboden – hierbij de echte objecten, bij Density Drawings en Parallel Planes de kleurenfoto’s. Maar hun getuigenis blijft iets dubbelzinnigs uitstralen.

De Britse estheticus Edward Bullough heeft in 1912 een artikel geschreven met de titel ‘Psychische afstand’ als factor in de kunst en als esthetisch principe, waarin hij de door hem bedachte term uitlegt. Volgens Bullough is het diepste verlangen van de toeschouwer, zowel bij het maken van een kunstwerk als bij het aanschouwen ervan: ‘Het zoveel mogelijk wegvallen van afstand zonder dat deze helemaal verdwijnt.’ Met andere woorden, we willen dat iets verdwijnt, maar niet dat het helemaal weg is. Zoals bij het idee van het gelijktijdig verdwijnen en verschijnen, laat ‘psychische afstand’ twee tegengestelde verlangens samensmelten tot één. Dat komt misschien in de buurt van Maters manier van werken waarbij ze strenge en goed doordachte regels stelt die uiteindelijk toch door overwegingen van vorm overstegen kunnen worden. Haar beelden tonen wat er was en wat er niet was, tegelijkertijd.

Maxine Kopsa is redacteur van Metropolis M

Maxine Kopsa

Recente artikelen