metropolis m

Kritiek. Een toneelstuk
Positie #4

‘De ander bestaat niet. Of er bestaan alleen maar anderen. Andere stemmen, andere kamers.’ Bruce Hainley schrijft over kritiek, niet als debat, dispuut, boutade of gevlei, maar als toneelstuk voor drie stemmen. Notities tegen het vergeten in.

Stem 1: Als beelden eens voor zichzelf spraken…

Stem 2: Ik kan me het best uitdrukken als ik iemand anders citeer. Ik doe alles om me maar niet te hoeven vervelen. Dat is een levenstaak geworden. Je kunt nooit genoeg weten, nooit genoeg werken, nooit de onbepaalde tijd en de deelwoorden raar genoeg gebruiken, nooit de beweging heftiger staken, nooit je gedachten snel genoeg uitschakelen. Dit is de dichter Anne Carson* die door mij spreekt.

Stem 3: Bedoel je met zo’n citaat soms iets Benjaminiaans?

Stem 2: De literatuurtheoreticus Carol Jacobs** vat Benjamins tactiek bondig samen: ‘Dat lezen, wat nooit geschreven is.’

Stem 1: Zo’n theorie over lezen hangt samen met de om elkaar heen geplooide en met elkaar vervlochten relatie tussen schrijven en lezen, maar bestaat er ook zoiets voor kijken? Het lukt me niet de vergelijking door te trekken: schrijven: lezen: ———: kijken?

Stem 3: Vergelijkingen waren nooit haar sterkste kant.

Stem 2: Jij probeert de aandacht altijd zoveel mogelijk af te leiden, maar die foto met dat, ehm, hitsige gedoe is verbijsterend, datgene wat er fysiek niet is, is even sterk aanwezig als wat er wel echt is, als een spookachtige verschijning. Het genot spreekt het duidelijkst uit dat wat virtueel blijft – een weerspiegeling in het glas – waardoor de gedaantes opgaan in meubels en de mond en anus samenvallen, en binnen en buiten en achterkant en voorkant.

Stem 1: De foto is gemaakt door de fotograaf Jeff Burton, in het huis van fotograaf Herb Ritts. De foto staat symbool voor wat er onbewust blijft in Ritts’ hele fotografische oeuvre, alles wat zijn succes omgaf maar wat hij nooit heeft gepubliceerd of tentoongesteld. Het gaat ten dele ‘over’ het verschil tussen homo-erotiek en homoseksualiteit en tegelijk over hoe die wederzijds van elkaar afhankelijk zijn. Maar het probleem met ‘over’ is, daar is niemand het ooit over eens. Gaat het niet evenzeer ‘over’ het lichaam dat verdwijnt in een oppervlakte, in pure reflectie? Ik wil met ‘over’ altijd een andere kant op dan volgens de kritische normen en gebruikelijke standpunten mogelijk is. Vragen wat het betekent als je zegt: dit gaat over…. Burtons idyllische scène bij het zwembad gaat ook over het onvermogen van de taal – de tong (taal, schrift) die een zwart gat boort – en over de verdwijning en overbodigheid van de kritiek. Dat de foto dit in het felle zonlicht van Zuid-Californië laat zien en daardoor neutraliseert, doet het me denken aan de acteur Cody Foster.

Stem 3: Cody Foster maakte zijn homo-erotische debuut in Workin’ Stiff, waarin hij een schoenenpoetser speelt, en in Malibu Pool Boys schitterde hij als een soort Julia in een beroemde scène met een duistere Chad Knight. Hij werd op 9 oktober 1970 geboren als Shawn L. Sumner en overleed op 7 januari 2007 in Grand Junction, Colorado, naar verluidt aan leverkanker. Er wordt beweerd dat hij de Californische chique esthetisch-gebronsde wip cultiveerde, die begin jaren negentig opgang vond, met zijn gespierde torso en vaak wat wezenloze blik, het soort uiterlijk waarvan moeilijk te zeggen valt of het ooit ‘uit’ is geraakt, laat staan wanneer het precies ‘in’ kwam. Met zijn getaande, onvergetelijke billen was hij ervoor geknipt. Op een lijstje op een website waar dat soort dingen te vinden is staat boven zijn lengte (1,73 m), gewicht (81,65 kg), kleur ogen (blauw), kleur haar (blond) en etniciteit (Amerikaans), de lengte van zijn penis (19,05 cm). Zijn leven was, zoals bij menigeen het geval is, turbulent. Hier rust iemand wiens faam in sperma is geschreven.

Stem 2: Klinkt bekend.

Stem 1: Taal omcirkelt alleen de randen van dingen, in de hoop er geil van te worden.

Stem 3: Die jongens, hun plezier tijdens het werken – vergeet niet dat ze aan het werk zijn: acteurs in een pornofilm – ruiken zo dat niemand meer zeker weet of hij er iets van begrijpt, zilt en inktachtig.

Stem 2: Dat is waar de kritiek op uit is.

Stem 1: Dat je niets meer zeker weet?

Stem 2: Precies.

Stem 3: Zweterig inktachtig?

Stem 2: Exact.

Stem 2: Zout?

Stem 1 en 3: Je zegt het.

Stem 1: De stilte zo verwoorden dat je haar benadert en/of uitbeeldt. Alles wat er tussen de regels doorklinkt, gefluister.

Stem 2: Er zijn nog te veel mensen die betoverd of overdonderd raken door stilte, zeker die van god, maar voor mij was diens zwijgzame stemming een reden om alternatieven te gaan zoeken.

Stem 1: …gods logomanie, gods krolse gekrijs, gods gekontlik, gods stijve, gods boer…

Stem 2: …gods zoetsappigheid, gods puistje, gods gore adem, gods fliebertje tussen zijn tanden, gods gelispel…

Stem 3: …gods gebarsten lippen, gods embouchure, gods gezwollen tong, gods gefluister, gods treiterlachje…

Stem 1: …gods meidengilletje, gods rochelend gegniffel, gods nicotinebruine grijns, gods snor, gods kwijl…

Stem 2: …gods vette bek, gods gezichtskwabben, gods driftbuien, gods belabberde taalgebruik, gods gesis…

Stem 3: …gods gaatjes, gods nocturne, gods nasynchronisatie, gods ullage, gods snik…

Stem 1: Ik weet niet goed of we wel weten waar we mee bezig zijn.

Stem 2: Bedoel je dat we afdwalen?

Stem 3: Maar dat is het begin: niet weten…

Stem 2: …en afdwalen.

Stem 3: Twijfel uitspreken. Vragen wat je wilt vragen. Hoe hopeloos, teleurgesteld of ranzig dan ook…

Stem 1: …in een poging tot radicale ontpersoonlijking.

Stem 2: De ander bestaat niet.

Stem 3: Of er bestaan alleen maar anderen.

Stem 1: Andere stemmen, andere kamers.

Stem 3: This is what it sounds like when doves cry.Stem 1 en 2: [opgetrokken wenkbrauwen]

Stem 3: Zeg, ik moet er vandoor. Ik moet mijn essay nog afmaken over de domheid van materialen. Kunstenaars proberen die domheid zo ongekunsteld mogelijk over te brengen.

Stem 2: De domheid werkt als een magnetisch veld en trekt gezang aan als was het ijzervijlsel.

Stem 1: Ik wilde hem eigenlijk niet noemen, maar Clement Greenbergs beste essay, zijn beste bijdrage aan de esthetische theorie, was zijn vertaling van Josephine, the Songstress or: the Mouse. People van Kafka, gepubliceerd in de Partisan Review van mei-juni 1942. Dit zijn de laatste twee alinea’s:

‘Maar met Josephine moet het bergafwaarts gaan. De tijd nadert dat haar laatste snik zal klinken en verstommen. Ze is een kleine episode in de eindeloze geschiedenis van ons volk en het volk zal over dit verlies heenkomen. Dat zal ons niet gemakkelijk vallen: hoe zal het ooit nog mogelijk zijn in volslagen stilte bijeen te komen? Maar ja, heerste er niet ook al stilte toen Josephine er nog was? Was haar gepiep echt zoveel luider en levendiger dan onze herinnering eraan? Klonk het toen zij nog leefde zoveel harder en levendiger dan wat wij ons ervan zullen herinneren? Heeft het volk in zijn wijsheid Josephines zang daarom niet eerder zo hoog geschat, omdat het juist zo onvergankelijk was?

Misschien zullen wij dus niet eens zoveel missen. Maar Jozefine, bevrijd van alle aardse kwellingen, die volgens haar alleen bereid worden aan de uitverkorenen, zal zich vrolijk verliezen onder de talloos vele helden van ons volk en omdat wij geen geschiedschrijvers hebben, zal zij, tot de hoogste zaligheid gestegen, al gauw vergeten zijn, net als al haar broeders.’

Stem 2: Het is niet haar gezang, dat misschien alleen maar ‘gepiep’ is, maar de herinnering aan dat gepiep dat intenser wordt als ze vergeten is en niet in de annalen wordt genoemd.

Stem 3: Dat overstijgt de paradox.

Stem 1: Ja, maar stel je de vergetelheid eens voor als een zonnestelsel dat zich steeds meer uitbreidt. De vergetelheid bestaat los van ons, letterlijk (volgens mij moet je Kafka letterlijk nemen) zonder dat we er iets van weten. Er bestaat veel meer wat vergeten en onbekend is dan wat wel bekend is, en datgene wat vergeten is zou best eens langer kunnen meegaan. Daarin schuilt de waarschuwing en intensiteit van het vergetene. Met ons gepiep, gekrab en gekrabbel zouden we moeten proberen de stemmen en beelden uit de vergetelheid terug te halen. Misschien betekent dit dat we nooit iets anders proberen dan nieuwe stemmen te vinden, nieuwe beelden, aangezien we de confrontatie aangaan met wat reddeloos verloren is.

* Anne Carson is een Canadese dichteres en classica. Ze heeft vele internationale prijzen gekregen en meerdere boeken gepubliceerd, waaronder Decreation, The Autobiography of Red, Men in the Off Hours en Economy of the Unlost. Het citaat komt uit ‘Short Talks’.

** Carol Jacobs, een student van Paul de Man, schreef In the Language of Walter Benjamin, een van de meest ingenieuze studies over Benjamins werken. Het citaat komt uit dit boek.

Bruce Hainley

Recente artikelen