metropolis m

Kudzanai Chiurai
Dit is niet Afrika, dit zijn we zelf

Kort na zijn debuut in de gerenommeerde Goodman Gallery in Johannesburg, neemt Kudzanai Chiurai al deel aan dOCUMENTA (13). Zijn werk oogt tribaal en uiterst Afrikaans, maar staat ook dicht bij de westerse toeschouwer.

Terwijl ik dit artikel schrijf is er in de Zuid-Afrikaanse kunstwereld, zo niet de hele Zuid-Afrikaanse samenleving, grote commotie ontstaan over een schilderij van Brett Murray in het Kaapstad-filiaal van de Goodman Gallery. Dit lag niet alleen aan het schilderij zelf, een portret van president en ANC-leider Jacob Zuma in een houding ontleend aan Lenin-propagandaposters, met een duidelijk zichtbare piemel tussen zijn benen als verwijzing naar zijn notoire veelwijverij, promiscuïteit en paternalisme. Verontrustender was de dreiging van staatscensuur, die de galerie verplichtte het schilderij uit Murrays tentoonstelling Hail the Thief II te verwijderen. Nadat het schilderij tweemaal door bezoekers was toegetakeld en deze gefilmde acties op YouTube waren gezet, werd het doek inderdaad verwijderd.

Natuurlijk stelde deze kwestie onvermijdelijk ook de gebruikelijke controverse rond zwart en blank aan de orde in een land dat lange tijd te kampen had met bruut racisme en een apartheidsregime. Maar het is 2012. Het werk bekritiseert niet zozeer de overheidspolitiek als wel de huidige toestand van het nationaal leiderschap, nu het ANC intern verdeeld is en landelijk een regressief beleid voert. Het presidentschap doet daarmee eerder denken aan Afrikaanse dictators van de oude stempel, zoals Mobutu en Mugabe, dan aan de vertegenwoordiger van het meest welvarende land van het hele continent.

Kudzanai Chiurai (1981) is net als Murray verbonden aan de Goodman Gallery, maar hij staat voor een andere generatie kunstenaars in Zuid-Afrika. De generatie van na de apartheid, die getuige is geweest van een enorme en vroeger ondenkbare toestroom van Afrikanen in het land, waardoor Johannesburg inmiddels te boek staat als een multiculturele, kosmopolitische metropool. Chiurai komt oorspronkelijk uit Zimbabwe, en werd zo’n typische exponent van het nieuwe Johannesburg.

Chiurai hield zich niet zozeer bezig met de politieke toestand in zijn eigen land, maar raakte meer geïnteresseerd in de bestuurlijke valkuilen die onlosmakelijk verbonden lijken te zijn met het idee dat Afrika representeert en stigmatiseert. Nu Zuid-Afrika economisch het voortouw heeft genomen in de regio ten zuiden van de Sahara, al dan niet tegen de zin van de overige landen, is Chiurai de kunstenaar die met volle teugen geniet van deze relatief nieuwe ontmoetingsplek in wat voorheen een internationaal geboycotte republiek was.

De tentoonstelling waar hij mee doorbrak, afgelopen winter in de Goodman Gallery in Johannesburg, had de suggestieve titel The State of the Nation. Het Afrikaanse leiderschap is een belangrijk motief in zijn oeuvre, maar anders dan Murray richt Chiurai zich in zijn werk niet op een specifieke leider, al is het negatieve stereotiepe beeld dat de beruchte Mugabe met de nodige trots uitdraagt wel steeds latent aanwezig. Chiurai’s commentaar heeft in feite betrekking op ieder land, zonder uitgesproken kritisch te zijn. In plaats daarvan buit hij de mogelijkheden uit van de multidisciplinaire werkwijze die zijn werk zo dubbelzinnig maakt. We zien Chiurai en anderen op een uitgebreide reeks portretfoto’s als president of minister van een denkbeeldig land. De kunstenaar poseert als de hoogwaardigheidsbekleder in kwestie – al stelt hij eerder iemand voor die het midden houdt tussen, zeg, Mobutu en Snoop Dogg, dan de geijkte functionaris in driedelig pak. Door die enorme overdrijving speelt Chiurai in deze reeks werken weliswaar met stereotypen, maar deze zijn ontleend aan de internationale modefotografie en de identiteit van (zwarte) subculturen, die niet specifiek zijn voor Afrika, ook al doet dit werk ook denken aan de stralende verkleedpartijen en rollenspelen in het werk van de Kameroense fotograaf Samuel Fosso.

In een recentere reeks van tien foto’s (Untitled, 2011), neemt zijn uithaal naar identificatie en stereotypering een andere wending. De reeks roept een verleden op van aanhoudend geweld, vrijheidsstrijd en revoluties. Alleen zien we ons geconfronteerd met taferelen, veel te dik aangezet, die zijn geïnspireerd op documentaire films, maoïstische propagandabanieren, het Laatste Avondmaal, El tres de mayo van Goya, en dat allemaal overgeheveld naar wat het meest doet denken aan de chaotische set van een splatter- of Nollywoodfilm. Hoe gewelddadig het verleden ook is geweest, het wordt extreem vormgegeven, uitvergroot, gemanipuleerd en uiteindelijk verbasterd in de populaire beeldtaal.

Media worden geacht een venster op de wereld te zijn, maar de media-industrie heeft een heel eigen wereld gecreëerd, een realiteit die vaak voor de echte wordt aangezien. Ook kunsttentoonstellingen zijn media. Daarbij wordt vaak de nationaliteit van een kunstenaar naar voren geschoven als belangrijk referentiekader en daarom zouden we ons er misschien in kunnen vinden om Chiurai’s werk te bestempelen als typisch ‘Afrikaans’, in de zin van: het gaat over een Afrikaanse realiteit. Alsof het woord ‘abstract’ in abstracte kunst ooit iets zei over de kwaliteit ervan. Eenzelfde kwestie wordt ook door Chiurai op de agenda gezet.

Een derde voorbeeld maakt duidelijk waar hij staat. In een reeks van drie foto’s (Untitled, 2009) zien we hoe een kantoorruimte centraal staat in wat onmiskenbaar een beknopte weergave is van een werkdag uit het leven van een ambtenaar. Het meubilair is aftands, net als dat computerscherm uit begin jaren negentig. Op de tweede foto zien we hetzelfde interieur, maar ditmaal wordt de aandacht getrokken door het bureau, dat bedolven is geraakt onder stapels bankbiljetten, een rekenmachine en fastfood. Op de laatste foto is het geld verdwenen, en ook het attachékoffertje dat op de vorige foto te zien was. Het enige wat nu nog op het bureau staa, is een ouderwetse karaf whisky, twee halflege glazen, een volle asbak en een slipje dat op de leren bank ernaast is blijven slingeren. De klok op de achtergrond suggereert een negen-urige werkdag. Wat moeten we hiervan denken? We kunnen het zien als een kritisch portret van de werkkamer van een doorsnee frauduleuze minister, vermoedelijk ergens in Afrika, met afgedankte meubels uit de laatkoloniale periode toen de handel nog ‘eerlijk’ was en de economie bloeide. Maar de uitgesproken belerende ondertoon van het werk doet eerder denken aan een tweederangs detective uit de jaren zeventig. En dat meubilair, is dat geen vintage? Net als in de belangrijkste les van Cindy Sherman over de vorming van identiteiten, krijgen we hier te zien waar we aan gewend zijn geraakt in de visuele cultuur. Chiurai gebruikt dit principe voor het suggereren van een identiteit van een land, of liever gezegd, van een heel continent.

Chiurai’s meest ambitieuze project tot nu toe is de video die dit jaar op dOCUMENTA (13) te zien is. De film (Iyeza, 2011-2012) kan nog het best worden omschreven als een omgekeerde videoclip. Anders dan bij een clip, ja zelfs dan bij zijn foto’s en schilderijen, was het doel niet om in korte tijd zoveel mogelijk visuele prikkels over te dragen, maar om de visuele informatie uit een scène van acht seconden, gefilmd met een high speed HD camera, op te rekken tot een film van elf minuten. Het basisgegeven is een Laatste Avondmaal, met mensen achter en voor de tafel. Sommigen voeren een gesprek, anderen zijn afgesloten van de wereld om hen heen. Er wordt zelfs iemand neergeschoten in de opgerekte fractie van een paar seconden. Op de voorgrond trekt een sangoma (een medicijnman) en zijn brandende kaars de aandacht van twee bijgelovige vrouwen. Ondertussen hoor je de begeleidende zang van de Zuid-Afrikaanse Thandiswa, gebaseerd op de compositie waarnaar de film is vernoemd. Er gebeurt ontzettend veel in die acht seconden. Wederom roept Chiurai een eeuwenoude iconografie op en herinnert hij ons eraan dat, als het op beelden aankomt, we niet echt zijn losgekomen van de late middeleeuwen. Het is niet de geografische afstand, maar onze opvatting van tijd die maakt dat we denken verder te zijn gekomen, terwijl we in feite onze tijd verdoen. Tijdens de elf minuten van deze film worden we ons ervan bewust dat dit niet Afrika is: wij zijn het zelf.

Jelle Bouwhuis is curator van Stedelijk Museum Bureau Amsterdam

Jelle Bouwhuis

PhD onderzoeker Moderne Kunstmusea, Globalisering en Diversiteit, VU Amsterdam

Recente artikelen