Leven met Pop
Leven met Pop
Een reproductie van het kapitalistische realisme
Düsseldorf
Kunsthalle Düsseldorf
29/07/2013 – 29/09/2013
Ze wisten ervoor te zorgen dat ze over de tong gingen. Op 4 mei 1963 openden de kunstenaars Manfred Kuttner, Konrad Lueg, Sigmar Polke en Gerhard Richter in een leegstaande winkel in Düsseldorf hun tentoonstelling Demonstrative Ausstellung. De jonge academiestudenten hadden genoeg van de afgeschermde situatie op de kunstacademie en wilden niet langer toezien hoe andere kunstenaars succes hadden, terwijl hen de mogelijkheden om tentoon te stellen ontzegd werden. De alcohol stroomde rijkelijk bij de opening, de bezoekers – kunstenaarsvrienden en de pers – kletsten volop in de voormalige slagerij met zijn provisorisch witgekalkte muren. De vier hadden de mond vol bij de promotie van wat ze ‘de eerste tentoonstelling van pop-art in Duitsland’ hadden genoemd. In een persbericht hadden ze het bij hun werk over het Kapitalistischen Realismus, als ironisch antwoord op het Sozialistischen Realismus, de officiële kunst uit de Oostbloklanden. De gelikte marketing zorgde voor aandacht. Aan de slechts twee weken durende tentoonstelling werden meerdere recensies gewijd.
De tentoonstelling was van buitenaf goed te zien. Kuttner had een stoel met een lichte rode kleur geverfd, en presenteerde hem met het bijschrift: Der Heilige Stuhl. Lueg zette er een pak OMO op dat door de omkering van de middelste letter als OWO las. Naast de stoel waren twee poppen op hun kop gezet en door Richter in een lijst geplaatst. Polke toonde Massenmedien, een koord met daaraan een bonte verzameling tijdschriften.
Vijftig jaar later is er in de Kunsthale Düsseldorf een reconstructie van de activiteiten van de groep onder het label Kapitalistischen Realismus. Wellicht vanwege gebrek aan financiële middelen, doet de Kunsthalle een greep in de trukendoos en toont uitsluitend fotografische reproducties van de originele werken, om ze, zo beweren de curatoren, te bevrijden van het niet door de kunstenaars bedoelde aura en de miljoenenwaarde die de werken in het verloop van de tijd hebben gekregen. Door het afstandelijke documentaire karakter dat het werk zo krijgt, gaat ook het plezier en de overtuiging die uit het oorspronkelijke werk spreekt verloren.
Toch levert de presentatie nieuwe inzichten op. Er zijn veel uitnodigingskaarten, krantenartikels en foto’s verzameld, die een helder beeld geven van de activiteiten van de groep. Naast de winkel zijn dat hoofdzakelijk een performance in een meubelfirma en een werk in de sneeuw voor de Wuppertaler Villa van galeriehouder Jährling, die daar de avant-garde galerie Parnass runde.
Vooral bij de uit de DDR gevluchtte Kuttner, Polke en Richter moet het welvarende West-Duitsland tegelijk fascinatie en weerzin hebben opgeroepen. Zestien jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog floreerde de Duitse economie dankzij Amerikaanse hulp bij de wederopbouw. De mensen consumeerden, kochten een eigen huis, gingen op vakantie en identificeerden zich met sport. Elk van de werken verhoudt zich tot de beeldtaal en de media. Konrad Lueg, die later naam verwierf als de invloedrijke galeriehouder Konrad Fischer, leverde aan de anderen internationale kunsttijdschriften om zich te informeren over de toen nog jonge Amerikaanse pop-art. De kunstenaars stonden ook onder invloed van Fluxus, dat in Düsseldorf en Keulen door figuren als Nam June Paik en Joseph Beuys heel populair was.
En hoewel er in de tentoonstelling snapshots te zien zijn die de kunstenaars een activistisch aanzien geven, kan men zich toch niet aan de indruk onttrekken dat het de vier met hun happenings in de eerste plaats ging om zich te positioneren in het kunstveld zelf. Het is de geschiedenis van een eigen initiatief in een tijd waarin er nog geen kunstbeurzen waren. Dat op zichzelf mag al historisch genoemd worden.
Marion Ritter is kunstcriticus, Keulen
Vertaald uit het Duits door de redactie
Marion Ritter