De enige kopie – Lonnie van Brummelen & Siebren de Haan
In Route Sédentaire van Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan wordt door van Brummelen een gipsen kopie van een beeld van Praxiteles van hun woonhuis in Amsterdam naar de grotten van Lascaux in Zuidwest-Frankrijk gesleept. Op film is vastgelegd hoe er gaandeweg weinig van het beeld overblijft. Net als van de film, waarvan maar één kopie bestaat die bij elke vertoning meer beschadigd raakt.
De Griekse beeldhouwer Praxiteles is een kunstenaar van wie het oeuvre vooral, of misschien zelfs uitsluitend, uit kopieën bestaat. De originelen zijn, of in zijn geheel of gedeeltelijk, verloren gegaan. Hermes en het kind Dionysos is het enige overgeleverde beeldhouwwerk van zijn hand, hoewel sommige historici stellen dat het een Romeinse kopie is. Maar zelfs al zou de Hermes het 2400 jaar oude origineel zijn, het bestaat enkel uit fragmenten. De uitstekende delen, zoals de armen, de vingers en de penis, zijn er niet meer. En ook de gekleurde pigmenten en verguldsels die ooit het marmeren oppervlak versierden zijn verdwenen. Maar in de afwezigheid van een nog origineler origineel is deze witte, geamputeerde en gecastreerde Hermes van Praxiteles het ijkpunt der originelen geworden. Een effect dat verstrekt wordt door de vele kopieën die er nog steeds van gemaakt worden.
Sinds zijn opgraving in delen nabij de ruïnes van Hera’s tempel in Olympia in 1877 zijn er talloze kopieën van de Hermes gemaakt. Eén zo’n kopie kan worden gevonden in Route Sédentaire, een film van de Nederlandse kunstenaars Lonnie van Brummelen en Siebren de Haan, waarin te zien is hoe die kopie gedeeltelijk weer verloren gaat. Dit werk uit 2001 bestaat voor een deel uit een film waarin Van Brummelen een gipsen afgietsel van de Hermes versleept, te voet, van haar huis in Amsterdam naar de grotten van Lascaux in Zuidwest-Frankrijk. Deze reis bedroeg drie maanden, de film duurt vier en een half uur. Het beeldhouwwerk is in het begin nog zwaar, een logge vracht, maar het gips brokkelt naar mate de reis af. Het laat een witte krijtstreep achter op de grond. Het meenemen van de Hermes op deze reis betekent uiteindelijk hem achterlaten; bij aankomst op de eindbestemming zijn alleen het hoofd en wat delen van de torso over.
Kort op de ontdekking van de grotschilderingen in Lascaux volgde de ontdekking van de verdwijning ervan. Na 17000 jaar te hebben overleefd dreigden de schilderingen voor altijd te verdwijnen als we er te dicht bij kwamen. De plek werd geopend voor publiek in 1948 en rond 1955 was de aantasting, die werd veroorzaakt door de ademhaling van massa’s mensen – zo’n twaalfhonderd per dag-, al zichtbaar. De gedachte dat we de schilderingen per ongeluk zouden verliezen was te veel. We zouden ze expres moeten verliezen, door ze af te dekken en ze te vervangen door een zelfgemaakte kopie. De oorspronkelijke grot werd vanaf 1963 gesloten, ‘ter bescherming’, en een betonnen kopie van de schilderingen werd dicht bij de oorspronkelijke locatie geplaatst. Lascaux II is het vervolg dat samenvalt met het verlies van het origineel. Maar wat gebeurt er als we ook de kopie verliezen? ‘We zullen vast en zeker binnenkort ook de tweede grot moeten sluiten’, schreef Baudrillard in 1992, ruim een decennium na de opening van Lascaux II en de Franse publicatie van zijn Simulacres et Simulation. ‘Het lijkt erop dat simulacra nog sneller vervallen dan de originelen. We zouden moeten nadenken over het maken van een derde of vierde versie, zodat de huidige kopie zelf direct historische waarde krijgt.’
Route Sédentaire werd geschoten op een zestien millimeter omkeerfilm en er is maar een enkele versie van. Oftewel, er zijn geen kopieën. Elke vertoning beschadigt de film waardoor het beeldmateriaal verandert. Door de film te bekijken gaat er een deel van verloren. De film is dus niet alleen een vastlegging van gebeurtenissen uit het verleden, maar ook van zijn eigen ondergang. De film beweegt, net als de verplaatste, afgebroken kopie van de Antieke Hermes die onderweg tot stof verwordt, en net als de verslechterende prehistorische grotschilderingen waarnaar afgereisd wordt, van zichzelf verwijderd raakt. Het opzettelijk ontbreken van kopieën is geen fetisjistische bevestiging van de status als origineel, maar een afwijzing van de logica van het behouden. Het herinnert aan het feit dat alle originelen zich verplaatsen of verdwijnen.
Kopieën verstoren de objecten die ze kopiëren. Vooral wanneer ze doen alsof ze veel kennis hebben van het origineel, zoals in het neoclassicisme werd gedaan. Aanhangers van de stroming, zoals de achttiende-eeuwse kunsthistoricus en archeoloog Johann Joachim Winckelmann, moedigden getrouwe imitatie aan als de manier waarop de Grieks-Romeinse Oudheid zou kunnen herleven. Maar de neoclassicistische versie van die verloren Oudheid was een zeer specifieke (re)constructie. Zo zijn Wickelmanns idealen van formele eenvoud en zuiverheid, die werden gepromoot via zijn rommelige, homo-erotische beschrijvingen van klassieke beelden, gebaseerd op zijn onjuiste opvatting dat die beelden altijd wit zijn geweest. De onbeschilderde gipsen modellen van gebeeldhouwde sculpturen verspreidden zich over privécollecties, kunstacademies en musea in het Europa van zijn tijd. Men was zich niet bewust van het feit dat het pure wit eigenlijk fictie was. We weten nu dat de vele klassieke marmeren beeldhouwwerken beschilderd en verguld waren. Zo geven sporen op de Hermes van Praxiteles de suggestie dat zijn haar goud was en zijn lippen en sandalen fel rood. Maar het neoclassicisme was kleurenblind: het streefde kopieën na, maar creëerde in plaats daarvan een nieuwe werkelijkheid.
Ik zag Route Sédentaire voor het eerst afgelopen november tijdens de tentoonstelling Allegory of the Cave Painting in het Antwerpse Extra City, die was samengesteld door Mihnea Mircan. Ik was op weg van Parijs naar Amsterdam, waar ik naartoe ging verhuizen. Toen de film begon viel me op dat het huis waar Van Brummelen haar reis begint, dertien jaar geleden, verdacht veel lijkt op het huis waarin ik ging wonen. Die avond, toen ik mijn reis naar het noorden voortzette, vroeg ik me af of ik naar het startpunt van de film toeging. Toen ik aankwam zag ik ‘Lonnie van Brummelen & Siebren de Haan’ in het rijtje namen op de intercom bij mijn nieuwe huis. Het bevestigde de gedachte dat mijn reis uit Frankrijk leidde naar de plek waar hun reis naar Frankrijk was begonnen. Omdat ik slechts een aantal uur voor mijn aankomst bij het origineel kennis had gemaakt met de film, en omdat het origineel alleen zichtbaar was omdat ik er een representatie van had gezien, was het moeilijk om de primaire bron van de secondaire afleiding te onderscheiden.
Walter Benjamin schreef in de jaren 1930: ‘Van een fotografisch negatief kan men een onbeperkt aantal afdrukken maken. Vragen naar een authentieke afdruk heeft daarom geen zin.’ Maar zelfs al heeft het geen zin, mensen vragen toch altijd naar authentieke afdrukken. Beelden die openlijk meervoudig zijn, zoals gipsen afgietsels of fotografische herdrukken, worden vaak onderworpen aan een ‘authentificering’ en uitgebracht in gelimiteerde oplage. Waarde is nog steeds gekoppeld aan vraag en aanbod. Daarom worden kopieën die kunnen bestaan zonder origineel gemaakt om origineel te zijn, in dienst van de handel en de trots. Wat zou het betekenen om de fetisjistische hechting aan het idee van het origineel op te geven? Om te stoppen met het denken in originelen als een vast gegeven? Zonder kopieën, geen originelen. Maar het omgekeerde daarvan is niet per se waar.
Route Sédentaire is te zien bij Project Arts Centre in Dublin als onderdeel van A Breathcrystal, een vervolg op Allegory of the Cave Painting in Extra City, Antwerpen.
Amelia Groom