Maatwerk
Als er een traag medium is, dan is dat de schilderkunst. De productie alleen al neemt veel tijd in beslag, zeker in vergelijking met moderne media als fotografie en video. Eenmaal af, vraagt het schilderij het uiterste van de toeschouwer. Schilderkunst die je als een tijdschrift scant heeft minder kans van slagen. Die beklijft niet. Een schilderij moet je willen zien en dat kost tijd.
Desondanks is er niet veel schilderkunst die over traagheid gaat. De traagheid van schilderkunst is meer een consequentie dan een essentie, misschien slechts een secundair effect. Alleen bij fundamentele schilderkunst is er kunst die traagheid tot onderwerp heeft. Nederlands beroemdste vertegenwoordiger van trage schilderkunst is Rob van Koningsbruggen. In de jaren zeventig maakte hij doeken waar de verveling vanaf druipt, zoals schilderijen waarop de verfstreken achter en onder elkaar zijn geplaatst en ordinaire breiwerkjes die de letterlijke verbeelding van het begrip langdradig zijn. Deze Oblomov onder de Nederlandse kunstenaars werd onlangs geëerd met een retrospectief in het Haags Gemeentemuseum. Voor het eerst sinds jaren was zijn vroege, trage werk weer eens te zien, volgens het museum omdat van Koningsbruggen weer geliefd is onder jonge kunstenaars.
Het Stedelijk Museum Amsterdam werd vorig jaar trotse bezitter van Setting a Good Corner (Allegory & Metaphor), 1999, een recent videowerk van Bruce Nauman. Nauman is nooit vies geweest van traagheid, maar zo bont als in deze video heeft hij het nog nooit gemaakt. We zien een cowboy in een woestijn bezig met het aanleggen van een omrastering. Mooi landschap, mooi weer, mooie cowboy, maar het bijna een uur durende verslag van de aanleg van het perkje is niet om uit te houden. Herman Verkerk en Rianne Makkink, beiden architect en oprichter van de Stichting Sloom (www.sloom.org), begrijpen wel waarom Nauman deze video heeft gemaakt. Afgelopen lente trokken ze met enkele collegae uit de redactie van Forum en wat vrienden naar het platteland om hutjes te bouwen – dit in verband met het laatste nummer van een fameuze reeks van het architectuurtijdschrift. Men wilde terug naar de essentie van de architectuur. In plaats van de afstandelijke beschouwing op de complexe sociaal-maatschappelijke werkelijkheid, waaraan architectuur mede gestalte geeft en waarover Forum uitgebreid verslag heeft gedaan, wilde men iets anders, meer productief dan reflexief. Men zocht een architectuur in haar meest basale vorm, los van de waan van de dag, het snelle leven van de stad, de eenentwintigste eeuw. Het moest de eenvoud zelf zijn. Verkerk begon zijn statement met het maaien van een groot vierkant in het hoge gras van een weiland. In de bij het project verschenen Forum schrijft hij erover: ‘Ik maak een platform, schep een voorwaarde. Een omlijning van het idee.’ Het is back to basics in een voor de buitenstaander bijna wereldvreemd tempo. Zegt Verkerk een paar pagina’s na zijn eerste opmerking: ‘het vierkante veld is klaar we kunnen gaan bouwen’. Het werd tijd.
Traagheid als een nieuwe vorm van fundamentele kunst, als een gedachtebepaling, een startpunt van alle aandacht. Het wachten is op het vervolg dat maar niet komt. Trage kunst propageert de zelfwerkzaamheid van de toeschouwer. Waar de informatie uitblijft, verzint de geest wel iets nieuws, schrijft Jonathan Crary in Suspension of Attention, zijn recente monumentale studie over ‘aandacht, spektakel en moderne cultuur’ (MIT 2001). Details worden ineens reuze boeiend. De beweging zelf wordt voelbaar, in een slepend tempo. Alleen de allertraagste kunst doodt de tijd, soms heel letterlijk, met alle vervelende gevolgen van dien.
Nederlands beroemdste hedendaagse propagandisten van de traagheid zijn Jeroen de Rijke en Willem de Rooij. Hun films zijn bewegende foto’s, met een minimum aan verhaal en desondanks een maximum aan filmisch ingrijpen van de makers. Gebeurtenissen ontbreken of worden een non-scripted event als minuten durend schouwspel met onverholen meditatieve kwaliteit. Bij hun recente tentoonstelling in de Keulse galerie van Daniel Buchholz stuurden ze een uitnodigingskaart die compleet zwart was. Ergens op het zwart een witte punt. Een startpunt, dat evengoed een eindpunt is. Het doet denken aan de grootste twintigste-eeuwse propagandist van de traagheid: Samuel Beckett. Bij hem gaat traagheid over alles en niets. Uiteindelijk slokt de langzaam voortschrijdende tijd alles op, inclusief elk inzicht in het verstrijken van de tijd. Er resteert niet veel meer dan wat losse, onsamenhangende momenten.
Traagheid is een fenomeen dat zich al een kleine tien jaar met name in de videokunst manifesteert, maar nu pas zijn gelijk haalt. Op de documenta waren tal van werken die zich nadrukkelijk distantieerden van het snelle consumptiepatroon dat zo’n mammoettentoonstelling aan de bezoeker oplegt. In de nasleep van die tentoonstelling zijn verscheidene tentoonstellingen over traagheid geopend, in Duitsland (Slow Motion, Aken), Zwitserland (Slow, Zürich) en in Nederland bij De Appel en TENT. (Static van Edwin Carels in het kader van het Filmfestival Rotterdam van ). Op al deze tentoonstellingen staat de vraag centraal waar traagheid over gaat: precisie, geduld, aandacht en onthaasting in een zich alsmaar versnellende informatie-economie? Is het kunst die zich betrokken toont of zich juist distantieert? Is het domineekunst, die spreekt met geheven vinger, het publiek haar onthechte tempo opleggend en volle aandacht vragend, of is het kunst die het publiek juist alle ruimte laat? En hoe wezenlijk is deze trage kunst nu eigenlijk? Tenslotte kan de gepropageerde onthechting ook als een zwaktebod worden gezien, een brevet van onvermogen om aansluiting te houden met de snelle ontwikkelingen in de samenleving. Trage kunst blijft vooralsnog het antwoord schuldig. Zij eist alle aandacht op want dat is alles wat ertoe doet.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M