Man in crisis
Man in crisis
Verontrustende films van Jesper Just
Het werk van Jesper Just (1974) stemt eenzaam en melancholiek. Mannen in een sociaal isolement proberen in contact te komen met andere mannen. De films, die vol citaten uit de filmindustrie zitten, gaan echter niet alleen over het man-zijn, ze staan ook voor relaties in het algemeen. Justs films zijn dit voorjaar te zien in Witte de With en het SMAK, nadat ze afgelopen winter al getoond werden in het Stedelijk Museum Amsterdam.
November 2004, Perry Rubenstein Gallery, New York
Als ik de galerie binnenloop val ik in een filmscène over een aantal mannen dat in een nachtclub het nummer Crying van Roy Orbison zingt. De sfeer is gespannen. Een jonge man zingt de lead met tranen in zijn ogen. Vier oudere mannen vallen hem op de achtergrond bij. Mij overvalt een gevoel van eenzaamheid en melancholie. De film, getiteld No man Is an Island ll (2004) is onderdeel van een serie films, waarin Jesper Just de ambigue relatie van mannen met het mannelijke geslacht als onderwerp neemt. In deze wereld van ‘de man’ creëert Just momenten en ensceneringen waarin geliefden, vrienden, vaders en zonen experimenteren met de verschillende mogelijkheden van de eigen identiteit en de seksuele rolverdeling. Omgeven door een sfeervolle filmsetting drukken ze zichzelf uit in zang, dans en gehuil, waarbij de onduidelijke relatie tussen de personages onderling een onderhuidse spanning veroorzaakt.
Een andere film uit de serie, The Lonely Villa (2004), biedt een elegante enscenering van een aantal oude mannen in een half-verduisterde ruimte, elk met een telefoon voor zich. Ze wachten elk afzonderlijk op een telefoontje. Wanhopig neemt een oude man een van de telefoons op als die rinkelt, maar hangt teleurgesteld weer op omdat het niet voor hem blijkt te zijn. Een paar seconden later gaat een andere telefoon af. De man neemt nog een keer op, maar deze keer heeft hij een jongere man aan de lijn. Wederom is er sprake van een gespannen stilte. Dan begint de jonge man plotseling het nummer I don’t want to set the world on fire te zingen. De oude man reageert hierop door in te haken bij het liedje, terwijl de andere mannen in de ruimte het achtergrondkoor vormen. De jonge man reageert verbaasd, maar zingt een duet met de oudere man.
Door de regels van wat als ‘normaal’ wordt geacht te doorbreken, creëert Just een nieuw platform voor het tonen van machogedrag. Op het eerste gezicht zijn de situaties die hij toont charmant en humoristisch maar de wanhoop, het verlangen en de eenzaamheid van de karakters verleent aan alles een melancholische sfeer. Zoals in Bliss and Heaven (2004), waarin een jonge man een oudere man met een paardenstaart volgt tot in de laadruimte van een truck. Als hij binnen is, bevindt hij zich plots in een leeg theater. De lichten dimmen en de man verschijnt op het toneel met een blonde pruik met lang haar en zingt intens mee met een sentimenteel liedje van Olivia Newton John.
Just kiest voor bijna al zijn films dezelfde hoofdpersoon. Deze man bevindt zich vaak in onnavolgbare situaties, wat een zekere spanning veroorzaakt, maar omdat het telkens dezelfde man is voelt het toch vertrouwd. Er wordt in zijn films, zoals in The Lonely Villa, alleen naar homoseksualiteit gerefereerd in bedekte termen, maar door uit te gaan van een open structuur en niet een duidelijke verhaalstructuur, speelt hij op slimme wijze het idee van het verhaal uit tegen bestaande filmclichés. Het werk van Jesper Just raakt aan kwesties rondom identiteit en gender, zoals die in meer kunst momenteel aan de orde worden gesteld. Hij benadrukt vooral de mogelijkheden ervan.
8 december, 3 pm, 2006
Twee comfortabele stoelen in een ontmoetingsruimte van het Stedelijk Museum CS.
Waarom besloot je je aan te melden voor de kunstacademie?
‘Toeval. Ik maakte houtskooltekeningen en studeerde bij een Poolse tekenleraar in Kopenhagen. Ik heb twee jaar lang in een kinderopvang gewerkt terwijl ik ‘s nachts bij die leraar studeerde. Het is in Denemarken trouwens heel normaal dat mannen in de kinderopvang werken. Kinderen van twee, drie jaar hebben een rolmodel nodig, aangezien het percentage scheidingen ontzettend hoog is. Ik heb me eerst bij de kunstacademie in Warschau aangemeld, maar besloot daar toch niet naar toe te gaan. Uiteindelijk heb ik me aangemeld bij de Koninklijke Academie van Kopenhagen en werd aangenomen.’
Wanneer besloot je te gaan filmen?
‘Ik werkte buiten, organiseerde happenings op straat en filmde die. Ik werkte samen met acteurs die heel gekke dingen deden. Daar maakte ik een fictieve film van, waarin ik de reacties van het publiek meenam.’
Waar ging je interesse in de eerste plaats naar uit? Naar ensceneren van deze acties op straat en dat vastleggen op film, of wilde je de documentatie ervan tot een kunstwerk maken, in dit geval een video?
‘Het was niet volkomen documentair. Ik voegde aan deze werken iets fictiefs toe, bijvoorbeeld door beelden te vertragen.’
Waarom was dit belangrijk?
‘Als ik dat niet had gedaan, zou het als één grote grap over zijn gekomen. Een oneliner. Dan zou het niet bijzonder zijn geworden.’
Vanaf welk moment ging je je meer richten op de esthetiek van film?
‘Dat hing niet samen met een bepaald moment. Het werk ontwikkelde zich langzaam in die richting. In eerste instantie ging het om mij en de acteurs die daar op straat rondrenden, terwijl ik aan het filmen was. Later ging ik met cameramensen werken, wat een groot verschil is.’
Tijdens deze periode ben je ook begonnen met het opvoeren van een bepaald personage dat steeds terugkomt in je films. Kan dit personage beschouwd worden als jouw alter ego?
‘Het feit dat je steeds dezelfde man ziet verschijnen in de films zou je zeker op die manier kunnen lezen. Ook wanneer je dit in verband brengt met de traditie van de videokunst uit de jaren negentig, waarin de kunstenaar zichzelf ook expliciet centraal stelde. En waarom zou ik niet gebruik maken van iemand die veel beter kan acteren dan ikzelf? Ik wil niet letterlijk mijn eigen leven in beeld brengen. Het is maar tot op zekere hoogte verbonden met mijn interesse in bepaalde onderwerpen, die met mijn eigen leven te maken hebben.’
Zou je meer over deze onderwerpen kunnen vertellen?
‘Ik wil altijd graag een bepaalde ambiguïteit in mijn werk behouden, die een zekere openheid garandeert. Dat verwijst naar een bepaald gemis in mijn eigen leven, maar ook naar een tekortkoming in de maatschappij, zoals een taboe op intimiteit tussen mannen. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik drie was, ik ben met name tussen vrouwen opgegroeid. Misschien zoek ik daarom naar een soort wijsheid bij oudere mannen. Ik probeer steeds de relatie tussen de oudere en jonge mannen te veranderen. Dit gaat dan over de relatie tussen vader en zoon, over een oudere man die terugkijkt op zijn verleden, en over zijn geliefden.’
Heeft dat iets te maken met het baantje dat je had bij de kinderopvang voordat je naar de kunstacademie ging?
‘Daar heb ik nog nooit bij stilgestaan, maar het zal er vast wel mee te maken hebben.’
Vind jij jezelf een feminist?
‘Als ik in Zweden zou wonen waarschijnlijk wel. Maar even serieus: ik ben heel erg geïnteresseerd in het feminisme, maar ik werk niet opzettelijk vanuit een feministisch standpunt.’
Welke betekenis kan het feminisme nu nog hebben volgens jou?
‘Men verwacht nu dat de man macho is en kwetsbaar tegelijkertijd. Ik denk dat de man zichzelf in die zin opnieuw moet uitvinden, want er is al zeker honderd jaar sprake van een crisis. Het is een soort post-Virginia Woolf-syndroom.’
Ze hebben daar een verschrikkelijke term voor verzonnen: ‘metroseksueel’.
‘Metroseksueel is een oppervlakkige term. Het is refereert alleen maar aan een buitenkant.’
Jouw werk wordt vaak als homoseksueel betiteld. Wat vind je daarvan?
‘Misschien is het interessanter om te vragen waarom het als homoseksueel wordt geïnterpreteerd. Als je naar de populaire cultuur kijkt, daar draait alles om een soort “gender dynamics”, en hoeft niet alles duidelijk afgebakend te zijn. Maar als de relatie tussen mannen onderling niet duidelijk is, worden mensen opeens onzeker. Het is dan gemakkelijk om het maar meteen als homoseksueel te betitelen, want dan hoef je er niet meer over na te denken. Ik hoop natuurlijk dat de betekenis van mijn werk verder reikt dan dat. Mensen zijn plotseling erg in je seksuale leven geïnteresseerd. Dat vind ik vreemd.’
Maar je kunt niet ontkennen dat jouw werk doorspekt is met clichés die naar homoseksualiteit refereren. De betekenis van die clichés laat je open. Je speelt ermee en dat is interessant. Je wekt wel de indruk dat er sprake is van een narratieve structuur, maar in feite is die er niet en je hebt die intentie ook niet. Waarom heb je besloten films te gaan maken als kunst en niet voor de bioscoop?
‘Mijn werk is zo anders dan reguliere cinema. Ik maak slechts gebruik van bepaalde structuren die ik ontleend heb aan film, mijn werk over het willekeurig presenteren van momentopnames. Ik ben ook uitgenodigd om korte films te maken, maar daar heb ik geen zin in. Ik ben een beeldend kunstenaar en dat moet ik volhouden. De filmindustrie werkt vanuit andere principes en regels.’
Zouden jouw werken het wel overleven binnen de context van de filmindustrie?
‘Dat weet ik niet’.
Ik vraag dit aan je vanwege de presentatie van je werk op de Frieze Art Fair, waar je laatste werk It will all end in tears in een bioscoop werd getoond.
‘Dat was eenmalig. Ik heb dat gedaan omdat men daar de beste geluid- en beeldapparatuur had. Geen enkel museum kon dat evenaren. Maar de hele setting daar maakt het toch heel anders dan een reguliere bioscoop. Men zag de film daar toch vanuit een ander perspectief.’
De afgelopen jaren wordt er steeds vaker gebruik gemaakt van de black box in het kader van een tentoonstelling. Hoe kunnen curatoren uitgedaagd worden te zoeken naar een andere manier van presenteren?
‘De black box is gewoon het tegenovergestelde van de white cube, ik zie daar geen verschil tussen. Het is een vraag aan het instituut. Ik snap niet wat dat met mijn werk te maken heeft.’
Waar komt die hang naar filmische referenties vandaan?
‘Het is de best denkbare bijdrage aan de verbeelding, van hoe we ons tot dingen verhouden. De representatie van seksualiteit, identiteit enzovoorts. Als kunstenaar moet je kritisch zijn, omdat de filmindustrie dat niet is. Dat gaat allemaal maar over commercie, het is gewoon big business. We staan pas aan het begin van wat film zou kunnen zijn en betekenen. Ik bedoel, hoe komt het dat films bijna allemaal dezelfde gemiddelde lengte hebben of waarom zijn de verhoudingen tussen man en vrouw altijd zo duidelijk gedefinieerd? Waarom zijn er niet meer vrouwelijke regisseurs in Hollywood? Als kunstenaar kun je je kritisch opstellen en dat is de functie van kunst: dingen ter discussie stellen.’
Neemt je werk dan een kritisch standpunt in?
‘Ik zie mezelf niet als een “politiek kunstenaar”, maar er gaat wel een bepaalde kritiek van mijn werk uit, ja.’
Zijn de verwijzingen die je maakt naar Hollywoodclichés ook bedoeld als een kritische noot?
‘Ik heb het eigenlijk nooit beschouwd als Hollywoodclichés, dat is iets wat mensen erover zijn gaan beweren. Ik maak eerder verwijzingen naar film in algemene zin. Hollywood heeft de ontwikkeling van film in grote mate beïnvloed, dus in die zin verwijst het naar Hollywood. Als je een taal gebruikt die mensen kennen, kun je ze gemakkelijk verleiden en dat is het moment waarop het interessant wordt.’
Zou je dan kunnen zeggen dat jij beeldhouwt met film als materiaal?
‘Het monteren kun je beschouwen als beeldhouwen met de tijd. Ik volg nooit een script. Ik gooi al het filmmateriaal bij elkaar en begin dan te editen. Daarom noem ik het ook “van moment naar moment”.’
Aan je laatste film It will all End in Tears waren hoge productiekosten verbonden. Het is je meest ambitieuze film tot nu toe. Wil je op die manier blijven werken?
‘Nee, mijn volgende film zal uitgaan van een kleiner budget. Ik wil niet in de val lopen dat men van je verwacht dat je je met de volgende film telkens weer moet overstijgen.’
Jesper JustWitte de With. Centrum voor hedendaagse kunst, Rotterdam
Jesper JustWitte de With. Centrum voor hedendaagse kunst, Rotterdam
3 maart t/m 29 april
3 maart t/m 29 april
Jesper JustS.M.A.K., Gent
Jesper JustS.M.A.K., Gent
21 april t/m 24 juni
21 april t/m 24 juni
Krist Gruijthuijsen