Maria Lind & Olav Velthuis
Maria Lind & Olav Velthuis
Contemporary Art and Its Commercial Markets: A Report on Current Conditions and Future Scenarios
De pocket Contemporary Art and Its Commercial Markets: A Report on Current Conditions and Future Scenarios bestaat uit negen bijdragen, inclusief een voorwoord door Maria Lind, een inleiding door Olav Velthuis en een hoofdstuk uit het eerdere boek High Price (2010) van Isabelle Graw. Volgens Lind is de bundel ‘een poging om een bepaald aspect binnen de recente veranderingen in de productie en distributie van hedendaagse kunst in kaart te brengen en te analyseren, namelijk de status van de kunstmarkt; om zaken boven tafel te krijgen die al een tijdlang gevoeld werden of waar naar gegist werd, maar die niet werden samengebracht of openlijk bediscussieerd, uit angst om ze “aan te raken”.’ Dat stelt dus enige onthullingen in het vooruitzicht.
Olav Velthuis, professor aan de Universiteit van Amsterdam en redacteur van de bundel, geeft een heldere en inzichtelijke introductie op de commercialisering, globalisering en ‘financialisering’ [het toenemend belang van de financiële economie boven de reële economie – red.] van de kunstmarkt. Hij betoogt dat de kunstmarkt zich eerder cyclisch dan lineair ontwikkelt. Ondanks groeiende Chinese concurrentie blijven de veilinghuizen Sotheby’s en Christie’s en de kunstcentra New York en Basel volgens hem dominant.
De eerste ‘onthullingen’ komen van Alain Quemin en Stefano Baio Curioni, die in hun teksten de mythe van een geglobaliseerde kunstmarkt doorprikken. Op basis van een serie statistieken claimen ze dat globalisering hooguit voor een toename in transnationale uitwisselingen op de kunstmarkt heeft gezorgd, maar dat nationale grenzen en invloedssferen grotendeels intact zijn gebleven. Ze laten zien dat de nieuwe kunstmarkten in BRIC-landen vooral zaken doen met lokale verzamelaars.
De Amerikaanse kunstmarktspecialist Noah Horowitz brengt het relatief jonge veld van veiling- en kunstverkoopwebsites helder in kaart. Karen van den Berg en Ursula Pasero beschrijven de productieprocessen en verschuivingen in economische werkrelaties, die kunstenaars maken tot CEO’s van grootschalige en technisch geperfectioneerde kunstprojecten. Als de auteurs iets meer de confrontatie hadden gezocht met het aloude, geromantiseerde, maar nog steeds populaire idee van de eenzame, arme kunstenaar – getuige het televisieprogramma De Nieuwe Rembrandt – hadden de teksten misschien meer indruk gemaakt.
Wat dat betreft biedt Isabelle Graw meer polemiek. Zij stelt dat de ogenschijnlijke tegenstelling tussen kunst en markt die door menigeen krampachtig in stand wordt gehouden, juist bijdraagt aan de verkoopbaarheid van kunst. Beide zijn in essentie nooit elkaars tegenstanders geweest. Niettemin zijn traditionele waarderegimes danig veranderd, aldus Graw. Waar vroeger nog het critic-dealer model de symbolische waarde van kunst bepaalde, is daarvoor het collector-dealer model in de plaats gekomen. Dit vraagt om een herdefiniëring van de rol van de kunstkritiek. In een ander essay gaan Suhail Malik en Andrea Phillips, beiden verbonden aan Goldsmiths University in Londen, verder in op de implicatie van de financialisering van kunst. Volgens hun is capitalization van kunst de norm geworden boven productie en consumptie. Als gevolg hiervan nemen ze in de institutionele infrastructuur een verschuiving waar van het publieke kunstbeheer naar geprivatiseerde kunstliefde.
In toenemende mate kan en mag het publiek zien wat privéverzamelaars aan spektakel hebben aangekocht, maar enkel op een passieve manier. Hoewel het voorbeeld van de tentoonstelling Skin Fruit in 2010 in het New Museum, een door Jeff Koons samengestelde presentatie van de collectie van Dakis Joannou, niet expliciet wordt genoemd, kun je deze zien als voorbeeld hiervan.
De verschillende bijdragen in de publicatie maken de lezer nieuwsgierig hoe kunstenaars tegen de gerapporteerde ontwikkelingen en toekomstscenario’s aankijken. De bundel is gepubliceerd als onderdeel van het tentoonstellingsproject Abstract Possible: The Stockholm Synergies, dat dit voorjaar plaatsvond in de Tensta konsthall in Stockholm, het Center for Fashion Studies van de Universiteit van Stockholm en het veilinghuis Bukowskis. Maar helaas bevat het boekje geen beschrijvingen of afbeeldingen van de tentoongestelde werken.
Welke strategieën kiezen minder gefortuneerde kunstenaars om te kunnen concurreren met grootschalige kunstprojecten? Hoe anticiperen ze op de ontwikkeling die Malik en Phillips schetsen? En speelt voor kunstenaars bijvoorbeeld ook de voorspelde grondstoffenschaarste een mogelijke rol van betekenis? De geel op rood gedrukte tekst van het kunstenaarsduo Goldin+Senneby, die ietwat schreeuwerig voorafgaat aan het voorwoord, geeft daar in ieder geval geen antwoord op. Het betreft een hoofdstuk uit hun roman Looking for Headless (2010), die weer onderdeel is van een groter, doorlopend onderzoeksproject naar kunst en ‘off-shore financial centres as strategies of withdrawal from public visibility’.
Ondanks deze punten van kritiek doet de bundel helder en doordacht verslag van de huidige stand van zaken op het gebied van kunstmarkten, en schiet, als het ware, een niet eerder vertoond boeket van kleuren de lucht in. Door het handzame formaat past het ook nog eens perfect in een zakje van een Borrelli-jasje, om mee te nemen op weg naar kunstbeurzen en -veilingen.
Suki (R.S. de Boer), promovendus corporate kunstbeleid en kunstenaar, Amsterdam
Maria Lind & Olav Velthuis (red.), Contemporary Art and Its Commercial Markets: A Report on Current Conditions and Future Scenarios, Sternberg Press/Tensta konsthall, 2012, ISBN 978-1-934105-99-3
Suki