metropolis m

Martin Beck
About the Relative Size of Things in the Universe

Terwijl het abstract expressionisme zich volop ontwikkelde en kunsttheoreticus Clement Greenberg tot zijn opvattingen over het modernisme kwam, ontketende ontwerper en theoreticus George Nelson in 1948 op het gebied van tentoonstellen zijn eigen bescheiden revolutie. Struc-Tube – een draagbaar, uit koppelbare buizen opgetrokken raamwerk voor het tentoonstellen van beeldmateriaal – maakte hij tot een paradigmatisch voorbeeld van ‘de moderne tentoonstelling’. Struc-Tube droeg een utopisch geloof uit in de emancipatoire potentie van de tentoonstelling als communicatievorm. Door gestructureerd informatie voor een groot publiek beschikbaar te maken kon de hele maatschappij worden ‘verlicht’, zo was de hoopvolle gedachte.

Martin Beck (1963), van oorsprong Oostenrijks maar wonend en werkend in New York, raakte gefascineerd door dit en andere vernieuwende tentoonstellingsmodellen uit de twintigste eeuw. Juist omdat Nelsons systeem zo’n exemplarisch voorbeeld is, liet Beck de inmiddels vergeten constructie opnieuw uitvoeren, om deze vervolgens op diverse manieren in zijn eigen werk te gebruiken. Het ruimtelijk ordenen van informatie, de modulaire technieken die hierbij gebruikt worden en hun maatschappelijke invloed zijn onderwerp van Becks artistieke onderzoek. Zo werd Struc-Tube in 2006 in de Weense kunstinstelling Secession als presentatiemedium ingezet voor het project Installation, dat tot stand kwam in samenwerking met kunstenaar Julie Ault. Het fungeert nu als het glanzende middelpunt van zijn nieuwe video About the Relative Size of Things in the Universe (2007), die onlangs in Casco te zien was.

Met een traag doorlopende camerabeweging toont deze video hoe twee mensen Nelsons aluminium constructie opzetten; hun vloeiende bewegingen lijken tegen de zwarte achtergrond op een uitgebalanceerde choreografie. Als het buizenframe af is hangen ze er een bord aan met het opschrift ‘the artist in social communication’. De twee worden vervolgens benaderd door een man die hen uitnodigt voor een vakbondsvergadering. Ze wimpelen hem echter af: geen tijd. Na nog drie andere gekleurde, tekstloze borden te hebben geïnstalleerd verlaten de werkers de ruimte en komt de camera tot een halt, om vervolgens dezelfde glijdende weg terug te maken terwijl het duo de constructie weer demonteert, daarbij exact dezelfde, omgekeerde volgorde van handelingen volgend. Opnieuw worden ze bij dat ene bord onderbroken, en herhaalt zich hetzelfde gesprek. Deze twaalf minuten durende video is in een loop gemonteerd waardoor het op- en afbouwen zich herhaalt in een eindeloze reeks. De bewuste vakbondsvergadering wordt nooit bezocht.

Beck plaatst elementen uit de geschiedenis in een nieuwe context. De video heeft niet alleen Nelsons Struc-Tube zelf als uitgangspunt, maar werd ook gefilmd aan de hand van authentieke promotiefoto’s. De titel is bijna letterlijk de ondertitel van de beroemde populair-wetenschappelijke film Powers of Ten van ontwerpers Charles en Ray Eames, die door Beck wordt hergebruikt. Dit geldt niet alleen voor zijn werken, maar feitelijk voor alles in zijn tentoonstellingen. In Utrecht presenteerde Beck naast de video ook catalogi van expositiesystemen en twee fotoseries: een van Sol LeWitt en een ander van bewegingsfotograaf Eadweard Muybridge, eveneens kunstenaars die een ordelijk systeem hanteerden.

Binnen deze trukendoos van toe-eigeningsstrategieën weet Beck echter weloverwogen de verbindingen tussen alle afzonderlijke elementen aan te geven. Zo gebruikt Beck de tentoonstelling, die even nauwgezet samengesteld is als zijn video’s, zelf als medium. In About the Relative Size of Things in the Universe wordt ook de keerzijde van de modernisering, die deel uitmaakt van de geschiedenis, zichtbaar. De herhaalde, maar vergeefse poging de arbeiderspositie van het gefilmde duo te verbeteren toont hun lot als achterkant van een modernistische utopie. Daarnaast wijst Beck er subtiel op hoe de bezoekers van de ‘moderne tentoonstelling’, hoewel enerzijds geïnformeerd en bevrijd, anderzijds juist beknot en gestuurd werden door deze installaties. In Casco is deze sturende invloed voelbaar doordat de video in een ruimte met instabiele, hangende wanden werd getoond. Geen plek om te leunen en geen stoelen, waarmee het kijken naar de videoloop alleen een actief kijken kan zijn.

Er is sprake van een onderzoeksmatige aanpak, maar Beck laat zijn projecten geen wetenschappelijk product zijn. De esthetiek wordt nergens uit het oog verloren als maatgevend uitgangspunt. Hij spelt de dingen niet letterlijk uit, trekt niet meteen conclusies met zijn beeldverbanden en laat vooral een rijke dieptestructuur van historische en maatschappelijke dwarsverbanden zien. Aspecten van de moderne geschiedenis worden geësthetiseerd en getoond, maar, hoewel je dit niet zou verwachten van iemand die al jaren tentoonstellingen op één type presentatiesysteem baseert, het zijn niet de specifieke elementen waar het hier om gaat. De individuele feiten hebben altijd plaats in een groter oneindig geheel. Er zou veel meer kunnen worden getoond, of beter, er zou veel meer aan verbonden kunnen worden.

Zijn eerdere tentoonstelling in de New Yorkse Orchard Gallery heette dan ook niet voor niets The details are not the details. Met zijn ordeningen voert Beck de logica die inherent is aan zijn medium, aan tentoonstellen in alle consequenties door. Hierin dient het modulaire systeem niet alleen als onderwerp, maar is het terug te vinden in zelfs de kleinste hoekjes van Becks eigen fascinerende praktijk.

Maarten Steenhagen

Recente artikelen