metropolis m

Voor de kunststudent die na de eerste fase opleiding nog even onder begeleiding door wil werken biedt Nederland de ideale postacademische supermarkt. Keurig verdeeld over het land zijn tal van postacademische instituten te vinden met elk een eigen specialisatie: van grafisch ontwerpen tot schilderkunst, van dans tot fotografie, van retail design tot architectuur. Het zijn er zoveel dat zelfs het ministerie op navraag niet precies kan zeggen hoeveel. In de stapel studiegidsen en jaarverslagen die momenteel bij mij op tafel liggen tel ik rond de twintig specialisaties aan tenminste zes postacademische instituten. Verder zijn er nog een stuk of wat werkplaatsen, de bij wijze van spreken post-postacademies, die onafhankelijk, los van het onderwijs (betaald door de C van het ministerie van OC&W en niet de O) een eigen invulling aan het begrip academie proberen te geven.

Afgezien gespecialiseerd zijn postacademies – het zal niemand verrassen – ook internationaal, interdisciplinair en multicultureel. Waar de eerste fase kunstacademies de naam hebben onderwijsmolochs te zijn, met een deels vastgeroest docentencorps en navenant ouderwetse opinies over kunst, tonen de postacademies zich watervlug. Klein en fijn, de beweeglijkheid zelve schieten ze voort op de golven van de trendy kunstwereld. Postacademies heten de ontwikkelingen vooruit te zijn. Het zijn de broedplaatsen waar de tophits van de toekomst worden klaargestoomd. Iedereen die werkzaam is in de kunst weet het. Vergeet de galeries en kunstenaarsinitiatieven, om talent te scouten moet je naar een presentatie op een postacademie – de open dagen van de Rijksakademie zijn inmiddels goed voor vierduizend mensen in drie dagen, de vertegenwoordigers van de kunstwereld voorop. Postacademie in Nederland is big business.

Naar een postacademie ga je niet om te leren, je gaat erheen om te netwerken, om contacten op te doen die de rest van je carrière van pas komen. Bijna alle Nederlandse postacademies werken dan ook op basis van een onderwijskundige vertaling van het netwerkmodel: de meervoudige masterclass. Professionale kunstenaars en curatoren, liefst met enige naam, komen om de beurt op bezoek en geven commentaar op het werk van de deelnemer. Soms ontwikkelt men samen een project of onderzoek, maar meesttijds moeten de deelnemers zichzelf en elkaar zien bezig te houden. Postacademies zijn in feite verzamelplaatsen van kunstenaars in spe die nog geen zin hebben in de lasten van het onzekere zelfstandige kunstenaarsbestaan, maar wel in de lusten. Kritisch gevolgd, gesteund en eventueel gecorrigeerd door een leger aan begeleiders en voorzien van alle mogelijke faciliteiten, wentelen ze zich even in een gelukzalig artistiek walhalla, met, het moet gezegd, soms indrukwekkend resultaat. Ik ken legio kunstenaars die hun werk van de postacademie sindsdien niet meer hebben overtroffen.

Niets zo trendgevoelig als de post- en post-postacademie. Was het een tien jaar geleden nog alles de Ateliers wat de klok sloeg, sinds enige jaren is de Rijksakademie kampioen. Achthonderd aanmeldingen voor een twintigtal plaatsen. De rest mag vliegen vangen. De zoektocht naar talenten is een sport op zichzelf, waarin de Jan van Eyck, enigszins concurrentiemoe, zich inmiddels de slimste toont. Het hele idee van de werkplaats heeft men aan kant gezet. Als onderzoeksinstituut stelt men iedereen op gelijk plan: zowel de voormalige begeleider, als de voormalige deelnemer. Het gevolg is dat opeens de oudere kunstenaar als potentiële kandidaat in het vizier komt, in de hoop dat daarmee ook betere kandidaten gevonden worden en de kwaliteit van het geleverde onderzoek stijgt. Relatieve nieuwkomers aan de academies in Groningen, Rotterdam en Enschede zoeken het in een andere richting: de aansluiting bij het universitaire onderwijs. De kunstacademie wordt universitaire partner, waarin de scholing zulke hoogtes bereikt dat de student zelfs tot op PhD-niveau kan doorstoten. De eerste fusies met universiteiten zijn inmiddels een feit.

In een recente bundel over het onderwijs schrijft Charles Esche, directeur van Rooseum Malmö, begeleider aan de Rijksakademie en oprichter van de proto-academy, een alternatieve kunstacademie zonder vaste infrastructuur, dat het in het onderwijs, alle curricula ten spijt, gaat om de chemie tussen de betrokkenen. Iedereen die zelf onderwijs heeft meegemaakt deelt die ervaring, maar dat neemt niet weg dat de ene academie de andere niet is, juist vanwege de mensen die er rondlopen en de curricula die ze er bepalen. Metropolis M publiceert een aantal portretten van postacademische instituten, met een accent op werkplaatsen, inclusief een kritische evaluatie van de belangrijkste ontwikkelingen in deze tak van het kunstonderwijs.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen