metropolis m

Als speed het adagium van het afgelopen decennium was, is slowness dat van de huidige tijd. Vertraging als methode, onthechting als doel. Hans-Christian Dany vraagt zich vertwijfeld af of we vanuit dit perspectief niet nog heel veel te leren hebben van Melville’s Bartleby, de klerk die zich onttrok aan de maalkolk van het bestaan.

De toepassing van ‘speed’, in al zijn betekenissen, is aan inflatie onderhevig. Er is weinig dat de laatste jaren zo vaak is voorgedragen als methode tot geluk, of het nu de versnelling van werkprocessen, de vrijheid in eigen auto of het glijden door het wereldwijde weefsel is. Live is too short, zegt de reclame, genoeg reden om de tijd van leven effectiever te gebruiken. De biochemische drug onder dezelfde naam produceert de illusie van een van lasten en grenzen bevrijd lichaam. Het comprimeert de waarneming. Het verlangen naar verder, sneller en meer gaat helemaal op in een pragmatische, enkelvoudige, bijna pornografische ruis. Dit is speed en letterlijk nauwelijks meer dan dat. De met de precisie van een uurwerk ingestelde effecten behoren tot de goedkoopste mogelijkheden van technologische manipulatie van het eigen lichaam.

Tot aan de stigmatisering van cocaïne in de jaren twintig van de twintigste eeuw, leidde speed een schaduwbestaan. Het was vooral aan het slechte economische klimaat uit de jaren twintig te danken dat deze uit amfetamine bestaande prestatiedrug uitgroeide tot marktleider. Hoewel amfetamine het er wat betreft prijs/prestatieverhouding beter afbrengt dan cocaïne en zonder twijfel langer werkt en directer effect sorteert, zal het nooit de positie van cocaïne als werk- en lifestyledrug in een neoliberale economie overnemen. Waar cocaïne een drug is met een milde kick voor korte duur en een redelijk calculeerbare beïnvloeding van de waarneming, kampt speed met zijn schaduwkant. De motorrijder verliest regelmatig het spoor en rijdt van de helverlichte autoweg af. Op alsmaar donkerder zijwegen is hij niet zeker of de weg voor hem een spiegel is waar hij doorheen kan of dat hem een dubbelganger tegemoet komt die hij misschien wel moet vernietigen. Deze dwaalwegen vormen een wisselbad bestaande uit hyperactiviteit, openliggende zenuwen en agressieve depressie, of om een minder psychologiserende uitdrukking te kiezen, radicale ontkenning. Het uithoudingsvermogen houdt bij dit soort tunnelritten geen stand.

Van de amfetamine gebruikende schrijvers is Jean Paul Sartre waarschijnlijk de bekendste. Tekstwerk en speed verdragen elkaar goed vanwege de verhoogde concentratie en het kleine onophoudelijke getrommel dat je als het ware op je tocht door de zinnen begeleidt. Amfetaminen zijn het tot inhoud geworden motto: ‘don’t cry, work!’.

Negatieve voorkeur

Bartleby is de held van het in 1853 voor het eerst geopenbaarde verhaal Bartleby the scrivener; A story of Wall Street van Herman Melville (1819-1891). De geschiedenis wordt vanuit het perspectief van een New Yorkse advocaat verteld. Aangezien zijn zaken goed lopen, neemt hij naast zijn twee hulpjes een derde hulp aan. Hij kiest voor een kleurloze man zonder referenties, die in zijn eigen nietigheid vertrouwenwekkend overkomt. De nieuwe man stort zich hongerig op de arbeid. Als een machine kopieert hij, dag en nacht. Maar na verloop van tijd zakt langzaam de schaduw over de kleine arbeidsidylle. Verstopt achter een scherm reproduceert Bartleby weliswaar honderden pagina’s, maar vergelijkt de bladzijdes nooit met het origineel. De vervaging neemt bliksemsnel toe. En als Bartleby door de chef wordt verzocht om met hem een brief door te nemen, antwoordt Bartleby met milde maar standvaste stem: ‘I would prefer not to’. Met elke herhaling van de zin, die zich steeds meer als een refrein door het verhaal beweegt, beknot de klerk zijn bezigheden. Ongewild wordt de advocaat in de draaikolk van het ‘I would prefer not to’ getrokken – een zin waarvan de aantrekkelijkheid door het onaffe karakter, het ontbreken van een werkwoord, alleen maar wordt versterkt. Hulpeloos struinen zijn overwegingen door de ontstane leegte op zoek naar een antwoord. De herhaling van de negatieve voorkeur maakt dat de advocaat zijn eigen wensen uit het zicht verliest. Het volharden van het ‘spookbeeld’ in dat wat het liever niet wil, zet de advocaat radeloos in beweging. Als een bezetene gaat hij door de stad, leeft tijdelijk in een koets, terwijl Bartleby eenvoudig blijft waar hij is. Als de advocaat terugkeert, is hij er nog steeds; als de advocaat hem ontslaat, blijft hij in het bureau; hij gaat er zelfs wonen, op zijn vroegere werkplek. Vertwijfeld verhuist de advocaat zijn kantoor naar een andere locatie. Bartleby blijft achter. De nieuwe huurder geeft Bartleby uiteindelijk aan bij de politie. Bartleby, die er de voorkeur aan geeft niet te bewegen, wordt als landloper in de gevangenis gezet en sterft daar een hongerdood.

Melville schreef de geschiedenis van Bartleby tijdens zijn neergang als succesvol auteur. Teleurgesteld verscheurde de toenmalige kritiek verscheurde Bartleby the scrivener, nadat eerder al Moby Dick neergesabeld was. In commercieel opzicht waren beide een mislukking. Tot zijn dood in 1891 schreef Melville bijna alleen nog maar lyriek, die hij echter nooit publiceerde. Omdat hij inmiddels niet meer van zijn schrijven kon leven werkte hij als douaneambtenaar in de New Yorkse haven. Toen zijn boeken in 1920 werden herontdekt leek het voor de hand te liggen om Bartleby als zelfportret te interpreteren, als geschiedenis van een auteur die weigerde nog langer populaire avonturenverhalen te schrijven. Maar Bartleby was ook geliefd bij de marxisten, psychoanalytici, existentialisten en literatuurwetenschappers. De versmade tekst beleefde een fantastische comeback.

Bij lezing klinken Bartleby’s woorden zeer vertrouwd. Het is gemakkelijk je te identificeren met de man en zijn gevleugelde zin en in te stemmen met de strekking. Daarbij betreed je overigens nooit het lichaam van Bartleby. Je ziet hem continu alleen van buiten. We horen van hem alleen de alsmaar terugkerende zin, aangezien hij er uiteindelijk van afziet nog te communiceren. We zien hem door de ogen van de advocaat, die wat hij voor aanzwellende waanzin houdt, door menselijk medeleven of nog erger medelijden van het lijf houdt. Met de afstandelijke blik van de advocaat identificeren we ons liever niet. Hij lijkt te veel op ons. Tenslotte doen we meestal, in ieder geval te vaak, wat we horen te doen, in plaats van het te weigeren en daarin te volharden wat we liever zouden doen, zelfs wanneer we ons misschien niet kunnen voorstellen wat zo’n weigering inhoudt. Bartleby verbeeldt het projectieveld van de in ons allen sluimerende ontkenning. Tegelijkertijd is hij te zien als de verzetsfiguur tegen de paradigma’s van de tegenwoordige arbeid en de met haar voortschrijdende ordening.

De op zijn plaats volhardende, de plek bezettende, zich tegen de beweging kerende en het spreken weigerende Bartleby doet vreemd genoeg denken aan een nomade. Niet aan het romantische beeld van de nomade van een beweging zonder richting, zonder doel, zonder grenzen en tegenstand, maar de nomade van de woestijn die tot het laatst probeert te blijven waar hij is en slechts in uiterste noodzaak bereid is van zijn plek te gaan. Dit nomadische concept is het exacte tegendeel van wat mobiliteit of flexibiliteit wordt genoemd. Juist in dit verband antwoordde Bartleby de advocaat bij uitzondering met een volledige zin: hij geeft er de voorkeur aan niet te veranderen of iets anders te doen. En om dit nog eens te bekrachtigen doet hij ook een positieve uitspraak: ‘I like to be stationary’. Hij verklaart er de voorkeur aan te geven op zijn plek te blijven en elke beweging te weigeren.

Zelfmeditatie

Bij Bartleby en speed en de daarbij horende achtergronden, schijnt het om tegengestelde fenomenen te gaan. Bartleby, held van de bewegingsloosheid, volhardt en blijft eenvoudigweg zitten, terwijl speed ertoe dient om zich verder te bewegen. Prestatieverval wordt met een soort zelfmeditatie bestreden. Men weet niet meer wanneer men voor het laatst geslapen heeft. Het verschaft de mogelijkheid op een onmogelijke situatie ‘ja’ te zeggen: ‘het is okay zoals het is en zo zal ik het redden’. Speed is de hypergeforceerde illusie van beweging. Speed is het tegendeel van een vluchtdrug. Het verhoogt de aanwezigheid in het heden, het maakt bijna voor onmogelijk gehouden verlangens mogelijk. Maar bij langdurig gebruik keert de verfrissende werking zich om in haar tegendeel en treed je binnen in ‘een donkere long van het verwarrende labyrint van het negatieve’, om met Melville te spreken, ook al kende hij speed niet. Ooit is de eindige hoeveelheid werkbare stof op en moet het eerst opnieuw door het lichaam aangemaakt worden. Terwijl het tot machine geworden subject langzaam in de ellende van het eigen lichaam terugkeert, lijkt het alsof de uiteindes van de zenuwen openliggen.

Wat de gemechaniseerde Bartleby en speed als de chemische formule voor het versnelde leven eigenaardig genoeg verbindt, is hun letterlijkheid. Bartleby zegt: ‘I would prefer not to’ en de lezer begint deze zin te dreunen. Hij zegt precies dat, hij meent precies dat, veel meer valt er niet over te zeggen. Als in een loop draait de combinatie van letters door het hoofd. Ook speed produceert zo’n refrein, telkens hetzelfde zeggend, in liederen die in wezen slechts de naam herhalen, zoals letterlijk het geval in het nummer Speed van de band Atari Teenage Riot. Merkwaardig genoeg spiegelt de geschiedenis van Bartleby in de geruchten en de dood van Carl Crack, een vroeger bandlid van ATR. In het begin verspreidde de platenfirma nog de donkere chique versie van het verhaal met de anekdote dat Crack als gevolg van tourstress geprobeerd had uit het vliegtuig te stappen op meer dan duizend meter hoogte, in een poging de beweging te onderbreken. Enkele maanden later, na de band te hebben verlaten, is Crack op bed gaan liggen en heeft helemaal niets meer gedaan, behalve televisiekijken. Net als Bartleby, die eerst nog gember en noten at en later helemaal niets meer, hield Crack zelfs op met eten – wat hij voorheen al vaak vergat – tot hij enkele weken later instortte en stierf. De radicaliteit van zo’n gebaar, het ultieme ‘I would prefer not to’ blijft een onbegrijpelijk iets, dat zich onttrekt aan wat normaal wordt genoemd. Tegelijkertijd herkennen we in deze geschiedenis ook de buiten beschouwing gelaten en onderdrukte kanten van onszelf.

Speed bezorgt zichzelf een slechte reputatie door in zijn mateloosheid perspectieven toe te staan van waaruit men op een rare, gelaten manier kan blikken in eigen en vreemde afgronden. In de epiloog van Melville’s verhaal houdt de advocaat een monoloog over het protocol van de dood van Bartleby: ‘these letters speed to death. Ah Bartleby, ah humanity’. Bartleby zou de stille held van de opkomende comeback van de ontkenning kunnen worden. Veel spreekt ervoor eens een tijdje niet meer te bewegen, eenvoudigweg daar te blijven waar men is, vast te houden aan beweringen, en op dat wat dag na dag wordt voorgesteld te antwoorden met de woorden: ‘I prefer not to’.

Hans-Christian Dany

Recente artikelen