Michelangelo Pistoletto & Cittadellarte
Michelangelo Pistoletto & Cittadellarte
Intellectuele incest en fata morgana’s
Directeur Bart De Baere van het Antwerpse M HKA is een handige directeur geworden in het verpatsen van theoretische modellen, die de kunst een uitweg moeten bieden uit het maatschappelijke isolement. Als geen ander probeert hij in en buiten het M HKA de kunst te doen overvloeien in de samenleving. De intenties van De Baere zijn behartenswaardig, maar blijven haperen in voornemens die op een weinig transparante manier worden gecommuniceerd aan een breder publiek. De Baere richt zijn aandacht vooral op een theoretisch onderonsje tussen specialisten. Het ligt in het verlengde van zijn wazige maatschappelijke denkbeelden dat hij de volledige benedenverdieping van het museum ter beschikking stelde aan de coryfee van de Italiaanse Arte Povera, Michelangelo Pistoletto (1933) die nu al ruim tien jaar zijn energie investeert in het project Cittadellarte. Dit betreft een omvangrijk gerenoveerd industrieel complex in Biella (Piëmonte) waar Pistoletto niet alleen zijn persoonlijke stichting onderbracht, maar ook een utopisch centrum waar vanuit een kunstig perspectief wordt nagedacht over lotsverbeteringen in alle domeinen van de samenleving.
De ruggengraat van de presentatie in het M HKA is de groep vroege werken die bekend staan als de Oggetti in Meno (1965-66). Het is een schitterend ensemble sculpturen, dat eerder in een meer relevante constellatie werd samengebracht door Ulrich Loock (Kunsthalle Bern) en door Catherine David voor DocumentaX in Kassel. Deze objecten, die hij voor het eerst in januari 1966 in zijn studio toonde, zijn kunstwerken die in eerste instantie cirkelen rond het begrip ‘verschil’ in de kunstproductie. Het zijn stilistisch uiteenlopende kunstwerken die verwijzen naar (nuttige) objecten uit het gewone leven, zoals een tweezitsbank, een lamp, een tafel of een bed. Maar het zijn ook beelden met referenties aan minimal art, performances en pop-art. Het werk Well verwijst naar kritische visies op de schilderkunst, en Cubic Meter of Infinity op weidse en zelfs metafysische gedachten over beeldhouwkunst. Het is merkwaardig dat deze reeks ronduit historische sculpturen in het M HKA niet op een respectvolle manier werden gepresenteerd. De werken stonden op een grote witte sokkel en in een zijruimte pal achter de verbouwde entree (met nieuwe metalen deuren, bedacht door het architectenduo Robbrecht & Daem). Natuurlijk is de spiegel een vast ankerpunt in het brede oeuvre van Michelangelo Pistoletto. Zijn met allerlei spitante afbeeldingen volgeplakte spiegelschilderijen geven het schilderij het statuut van een instant te ervaren object in tijd en ruimte en zijn niet weg te denken uit de vele internationale musea. De grote spiegel met de titel Opdeling en vermenigvuldiging van de spiegel (1978) kan doorgaan als een programmatisch kunstwerk van Pistoletto, waarbij de gedeelde spiegel als metafoor wordt ingezet voor verdubbeling en vermeerdering, zoals dat ook gebeurt met de celdeling in de natuur.
Cittadellarte wil een groots vertaalcentrum zijn tussen de kunstwereld en de andere maatschappelijke systemen. Maar Pistoletto stelde zijn Cittadellarte hier voor op een uiterst schoolse en afgestofte manier. Zijn logo, dat bestaat uit een gestileerde vormgeving van een biologische celdeling, alludeert op de organische structuur van Cittadellarte, die bestaat uit acht kantoren die de verschillende maatschappelijke domeinen bestuderen zoals politiek, economie, werk, educatie en religie. Die verschillende kantoren worden in de tentoonstelling gevisualiseerd via een labyrintische houten installatie met aan elkaar geklonken deuren waarboven de respectieve domeinen zijn aangegeven. Pistoletto trapt opnieuw open deuren in, als hij vandaag nog moet beweren dat kunst niet alleen een zaak van esthetiek is, maar een activiteit die in dialoog staat met andere reflexieve en productieve domeinen in het samenleving. Ook de zogenaamde logoruimte in het M HKA, waar de structuur van Cittadellarte werd geëvoceerd via een designdisplay met transparante gordijnen, een sofa, gadgets en dure brochures, deed pijn aan ogen en hart en botst met het verwachtingspatroon van een door Pistoletto gepatroneerd project. Het ontwerpen van een speciaal espressokopje voor het koffiemerk Illy of het introduceren van een label voor de kledij van Zegna die de kilocalorieën vertaalt naar elk afzonderlijk gemaakt kledingstuk, zijn povere voorbeelden van hoe het bedrijfsleven de kunst maar al te graag inzet en zelfs sponsort om het bedrijfsimago op te krikken.
Bart De Baere zoekt in zijn Antwerpse gesprekken met Cittadellarte alle heil in de vertegenwoordiging van het bedrijfsleven en de academische wereld. Maar voor het gesprek in Antwerpen werden geen kritische consumenten of vertegenwoordigers uit de ecologische hoek uitgenodigd en vielen de vakbonden als representatieve vertegenwoordigers van de werknemers ook al nergens te bespeuren. Cittadellarte is een schoolvoorbeeld van een naïef joint-venture-denken tussen kunst en de geïnstitutionaliseerde kunstwereld, die via kleine ingrepen, lezingen en workshops probeert de kwaliteit van het leven en de arbeid te verbeteren. De zielige en naar gezelligheidstherapie riekende bedoening in het M HKA maakte van de op zich nobele intenties een karikatuur. Het tweede deel van de tentoonstelling was gericht op het tonen van kunstwerken gemaakt door deelnemers aan Cittadellarte-workshops. Net zoals na de openingsdagen van Utopia Station op de Biënnale van Venetië, lag de stand van Cittadellarte erbij als een doordeweekse infostand op een handelsbeurs. Een tentoonstelling als Cittadellarte blijft een problematisch initiatief, dat binnen de muren van de veilige context van kunst blijft steken ten gevolge van intellectuele incest en fata morgana’s.
Luk Lambrecht