metropolis m

De sculpturen van Mire Lee zijn rafelige en borrelende machines gemaakt van slangen en pompen,  gerafelde materialen en kleverige sappen. Het zijn aandoenlijke werken, die tegelijkertijd weerzinwekkend en melancholisch, intrigerend en pijnlijk zijn. Dit jaar mag Lee als één van de 213 deelnemende kunstenaars haar werk laten zien op de grote tentoonstelling op de Biënnale van Venetië. Vincent van Velsen dompelt zichzelf alvast onder in Lee’s werk en glibbert langs de emotionele grenzen van binnen- en buitenwereld.

Als er over het werk van Mire Lee wordt geschreven, gaat het vaak over de lichamelijkheid van haar sculpturen en hun technische aspecten, dat ze bewegen, veranderen en de manier waarop er overeenkomsten bestaan met de vleselijkheid van mens en dier. Maar dit fysieke voorkomen van haar werk kent een oorsprong in de mentale wereld. Waar emotie en gevoelens de basis vormen van de uiteindelijke creaties. Vanuit die invalshoek zijn de werken dragers van psychologische gesteldheden die worden gemodelleerd door sculpturale handelingen. Het gaat om angsten, aandoeningen en de machtsstructuren die daaraan ten grondslag liggen en van invloed zijn op de manier waarop iemand door de wereld beweegt en zich uit.

In de context van de maatschappij worden verlangens veelal belemmerd door verwachtingen en voorwaarden die een tegenkracht vormen tegen het kenbaar maken van de begeerte. Naar iemand verlangen of deze persoon daarmee lastig vallen, kent een precaire balans. Mede door de aangeleerde omgangsregels die altijd meespelen: niet te snel antwoorden, hard to get spelen, geen seks op de eerste date, etc. We zijn eigenlijk niet gewend aan lichamelijkheid, veel is al snel obsceen, een aanraking suggestief, het zien van huid aanstootgevend. Dergelijke sociale constructen – veelal puriteins van aard – blokkeren de realiteit van de drang tot en hang naar lichamelijkheid, waarbij ook de vrouwelijke ‘reputatie’ nog eens een rol speelt.

Aantrekkingskracht is meer dan een lichamelijke behoefte. Het is een mentale gesteldheid die wordt gevoed door eigenschappen van de ander. Mogelijk is het een banale projectie van het eigen verlangen op het omhulsel van de ander. Aspecten in zijn, haar of hens handelingen, voorkomen, gestes, geven hints naar een dieper zijn, naar een complexere persoonlijkheid, die ons doet begeren. Tegelijk speelt macht mee in dit spel –  in elke vorm: sociaal, economisch, visueel. Macht trekt aan, macht is aantrekkelijk. Macht heeft niks met uiterlijk of lichaam te maken, maar met mogelijkheden, met vanzelfsprekendheid, met beweging, met potentie: de aspecten die wij als aantrekkelijk beschouwen.

In onze maatschappij zijn wij gewend aan mannelijke vormen van macht. Dit zegt alles over de inrichting van onze maatschappij en de mogelijkheden die daarin aanwezig zijn. Het gaat hierbij om publieke vormen van machtsuitingen, waaronder fysiek geweld, verbale dominantie, ruimtelijke overheersing, sociaal-economische mogelijkheden of zeggenschap over het handelen van anderen. Waarbij tevens de vraag rijst: waar ligt de macht van de vrouw? In de film Phantom Thread (2018) wordt dit zichtbaar gemaakt. Een ‘machtige man’, Reynolds, wordt door zijn zus afgeschermd om zijn werk optimaal uit te kunnen voeren. Zijn werk is het maken van couture, zijn klandizie reikt tot de koningshuizen. Reynolds stopt niet bij het vormgeven van kleding, hij heeft een drang om alles om hem heen naar zijn hand te zetten. Hij streeft een vorm van totale dominantie na, waarin zijn zus hem assisteert en ondersteunt. De vrouw die hij tegenkomt en graag in zijn leven ziet, moet eveneens gemodelleerd worden naar zijn wensen, in uiterlijk evenzeer als in gedrag. Maar zij, Alma, komt op een zeker moment in opstand door hem thee te geven getrokken van giftige paddenstoelen uit eigen tuin, waardoor Reynolds ziek, zwak, misselijk en (voor een keer) kwetsbaar wordt. Hij is fysiek niet meer in staat zijn macht te laten gelden. Een positie die hij uiteindelijk waardeert, omdat de hulpeloosheid hem niet alleen dwingt zich over te geven aan een ander, hij ontvangt daarmee ook de liefdevolle zorg die daarmee gepaard gaat. Alma’s sabotage is er een in de vorm van een huiselijke handeling. Paddenstoelen uit de eigen tuin en het giftig maken van voedsel: het domestieke domein is waar zij haar macht kan laten gelden.

Het is daarom niet verbazingwekkend dat ook (mentale) ziektes die veelal met vrouwen worden geassocieerd in het huiselijke plaatsvinden, omdat blijkbaar alleen daar hun domein van weerstand en zeggenschap ligt. Anorexia en boulimia bijvoorbeeld, welke eveneens met de inname van voedsel te maken hebben, komen beide vaak voor in omgevingen waarin er een grote mate van dominantie heerst en het lichaam, of de voedselinname, een van de weinige laatste middelen is om verzet of sabotage te plegen: alleen in de uiterste nabijheid van het eigen lichaam is er nog een stukje zeggenschap te (her)nemen. In die lijn kan er ook aan andere vormen van een relatie tussen lichamelijke uitwerkingen van mentale gevoelens van dominantie en stress worden gedacht, zoals hyperventilatie, waarbij psychologische stress letterlijk het vermogen tot ademen weghaalt en de mentale stress tot een fysieke verstikking leidt. De westerse scheiding tussen mentaal en fysiek valt daarmee weg. Psychosomatisch wordt daarmee letterlijk teruggebracht tot een enkel coherent concept. Dat onze mentale gesteldheid geen invloed zou hebben op onze lichamelijke toestand kan daarmee van tafel. De twee interageren en zijn geheel verweven.

Ook maatschappelijke structuren werken verstikkend. En een zelfbeeld dat gebaseerd is op sterke externe verwachtingen belemmert sociale interactie, maar ook mogelijkheden tot handelen en ontwikkelen. In een interview met collectief Ágrafa Society spreekt Lee over de manier waarop mentale bewegingsvrijheid zich vertaalt in BDSM-gerelateerde handelingen.1 Hierbij verwijst ze naar de roman De Pianiste van Elfriede Jelinek (1983). Dit boek draait om een vrouw, Erika, die op meerdere manieren wordt belemmerd in haar zijn. Enerzijds is het haar moeder die haar bewegingsvrijheid limiteert, anderzijds is het de maatschappij en diens verwachtingen en eisen die Erika’s leven domineren. Om aan deze structuren van dominantie te ontsnappen en de zeggenschap over haar lichaam zelf in de hand te nemen, zoekt Erika haar uitweg in automutilatie en BDSM. Want in onze seksualiteit en gelieerde voorkeuren komen schaamte, (onderdrukte) verlangens en andere vormen van begeerte tot wasdom. Denk bijvoorbeeld aan taboes die binnen deze context tot fetisj verworden: het willen doen wat niet mag, in een context waarin het opeens wel kan. Het zijn verlangens in relatie tot macht, gecombineerd met fysieke stimuli. Deze vormen kennen een directe relatie met dominante structuren en verboden zaken die daardoor extra aantrekkelijk worden. Een aantal van die afgekeurde voorkeuren en onmogelijke fantasieën kunnen hun weg hierdoor richting seksualiteit vinden: het verliezen van macht, zoals Reynolds; of het nemen van macht, zoals Alma en Erika.

Het totaal doorvoeren van het overgeven aan de ondergeschiktheid aan anderen, en daarbij op te gaan in het BDSM leven is een fascinatie van Lee. Als gelieerde referentie haalt zij regelmatig het verhaal aan waarin een sjamaan wordt ontdaan van zijn huid, zodat hij dichter bij anderen komt, hen beter kan aanvoelen en directer met de maatschappij in contact staat. Haar serie The Liars (2018-2020) zou als een vertaling van deze gedachte gezien kunnen worden, waarbij de werken een materiële vorm worden van de huid die ontbloot en open is, een ruwe, naakte gestalte, opgehangen als ware het een hulpeloos of sensibel stuk vlees. Tegelijk is deze serie ook een vertaling van Lee’s onderzoek naar borderline, wat zij eveneens omschrijft als een gesteldheid waarbij de emoties geen bescherming kennen tegen de buitenwereld en de persoon overmatig receptief is voor externe stimuli, zonder adequate grenzen.

Het idee van openstaan voor de gedachtes en handelingen van anderen komt ook terug in de open keramieke vormen waar Lee recent mee aan de slag is gegaan. Tijdens haar residentie bij EKWC ontwikkelde ze sculpturen die de buitenwereld verwelkomen en openstaan voor invloed op hun innerlijke wereld – dit kan zowel seksueel, lichamelijk als mentaal worden geïnterpreteerd. De binnenkant van deze sculpturen wordt constant gevoed door vloeistof die doet denken aan bloed, wat het werk van binnenuit kleurt. Door het rondpompen van de vloeistof door het sculpturale circuit overbrugt Lee de scheiding tussen binnen en buiten. De scheiding blijkt fictief. Ook als toeschouwer moeten wij onderkennen en toegeven aan het besef dat onze innerlijke belevingswereld totaal afhankelijk is van de gesteldheid van anderen.

1 Seminar, issue 8, 2020.

Vincent van Velsen

is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam

Recente artikelen