metropolis m

Mishka Henner, Belg, woonachtig in Engeland, bewerkt op internet gevonden beeldmateriaal na een intensieve behandeling tot intrigerende fotoseries ,die ook het MoMA zijn opgevallen, waar hij momenteel een van de vertegenwoordigers is van een nieuwe generatie fotografen. Een portret.

Het is alweer 157 jaar geleden dat de Franse fotograaf Félix Nadar vanuit zijn reusachtige luchtballon Le Géant voor het eerst in de geschiedenis het landschap in vogelperspectief op de gevoelige plaat vastlegde. Nadar voorspelde een toekomst waarin de hele wereld aan de hand van foto’s in kaart zou worden gebracht; een prognose die werkelijkheid is geworden. Begon luchtfotografie als een technische overwinning, en vervulde het later een utopisch ideaal toen NASA de eerste foto van de aarde uitbracht waarop zij te zien was als één holistisch geheel, tegenwoordig is het voor alles en iedereen eerder een opgave om onzichtbaar te blijven. Duizenden drones en satellieten bevolken het luchtruim en stellen ons in staat om, via online diensten zoals Google Street View en Google Earth, op ieder moment virtueel de wereld rond te reizen. Terwijl de verticale blik vroeger enkel was voorbehouden aan luchtballonvaarders of astronauten, kan vandaag de dag iedereen met een internetverbinding inzoomen op nooit eerder bezochte plekken of terrein verkennen dat soms liever onzichtbaar blijft. Dit enorme reservoir aan door satellieten geproduceerd beeldmateriaal vormt een onuitputtelijke bron van inspiratie voor kunstenaars, onder wie Mishka Henner.

Mishka Henner maakt foto’s, boeken, schilderijen en videowerk. Zijn praktijk bestaat hoofdzakelijk uit de appropriatie van digitaal beeldmateriaal, die hij een tweede leven geeft in reeksen ingekaderde prints en gedrukte foto’s in boekvorm. Door aandachtig te kijken naar digitale beelden onderzoekt Henner de fotografische cultuur die voortvloeit uit de circulatie van beelden en sociale media, en de vernuftige manier waarop overheden, inlichtingendiensten en bedrijven het internet gebruiken. Toen Henner nog als documentaire-fotograaf door het leven ging, kwam zijn carrière niet echt van de grond. Henner: ‘Er waren zoveel onderwerpen die ik wilde aankaarten, maar mijn manier van werken bleek ontoereikend. Ik was steeds op zoek naar een vorm van authenticiteit.’ Pas toen Henner zijn camera gedag zei, kon hij geconcentreerd te werk gaan. ‘Ik begon mijn relatie met het scherm te onderzoeken en de wijze waarop digitale beeldcirculatie onlosmakelijk verbonden is met de manier waarop we naar de wereld kijken en cultuur consumeren. Hoe kan je werk maken over onze hedendaagse cultuur zonder het scherm te omarmen of gebruik te maken van het netwerk dat erachter steekt?’ vraagt Henner retorisch.

Sinds Henner tot deze inzichten kwam, tackelt hij met beelden geplukt van het internet thema’s als overheidscensuur, de seksindustrie, de kunstmarkt en de vlees- en olie-industrie. Toch staat Henner hoofdzakelijk bekend als een ‘Google-Earthkunstenaar’: ‘Mishka Henner uses Google Earth as Muse’, kopte The New York Times afgelopen zomer nog. Op de vraag of hij tevreden is met de titelkeuze van de krant, schudt Henner lachend nee: ‘Google Earth is een fascinerende database waarin ik veel tijd spendeer, maar mijn werk kan niet tot ‘Google-Earthkunst’ gereduceerd worden. Ik gebruik het alleen als een tool om toegang te krijgen tot plaatsen waar je anders niet zo gemakkelijk belandt. Je komt er ook heel wat vreemde fenomenen tegen die veel zeggen over de manier waarop onze maatschappij functioneert.’ Zo ontstond Henners eerste grote project Dutch Landscapes (2011) toen hij al surfend door Google Earth een vreemd, mozaïekachtig patroon aantrof dat het patchwork van landelijke en bebouwde omgevingen verstoorde. Blijkbaar was de Nederlandse overheid niet zo gesteld op deze nieuwe publieke dienst en had ze besloten om gevoelige politieke, economische en militaire locaties zoals koninklijke paleizen, brandstofdepots en kazernes te censureren. De ironie wil natuurlijk dat deze omzichtige camouflage eerder de aandacht trekt dan iets te verhullen. ‘Ondertussen zijn de ingrepen veel subtieler geworden’, licht Henner toe. ‘In vergelijking met andere landen die ook digitale luchtfoto’s verdoezelden, vond ik de Nederlandse ingrepen overigens stilistisch best geslaagd. In het boek dat ik uitgaf, plaatste ik de interventies naast foto’s van de grote veranderingen die zich sinds de zestiende-eeuw door de enorme landwinning en inpolderingen in het Nederlandse landschap hebben voltrokken. Bovendien vond ik de connectie met de Nederlandse landschapsschilderkunst boeiend. Je zou deze beelden als een nieuw genre van abstracte landschapsfotografie kunnen zien binnen de geschiedenis van de Nederlandse landschapskunst.’

Dat de militaire bases van de Verenigde Staten wel open en bloot te zien zijn op satellietbeelden is enigszins verbazingwekkend. Henner verzamelde beelden van 51 militaire locaties en bracht ze samen in de reeks Fifty-One US Military Outposts (2010). Voor deze serie liet Henner zich deels inspireren door Ed Ruscha’s fameuze fotopublicaties Twentysix Gasoline Stations (1963) en Thirtyfour Parking Lots (1967), waarin de Amerikaanse kunstenaar de meest banale plekken van het urbane landschap inventariseerde. Tot dan toe had nog niemand veel aandacht besteed aan benzinestations of parkeerplaatsen; plekken die niettemin het Amerikaanse landschap typeren. ‘Ruscha’s intentie was om de onzichtbare delen van de maatschappij opnieuw zichtbaar te maken’, weet Henner. ‘Ik probeerde me in te beelden wat hij vandaag de dag zichtbaar zou hebben willen maken. Misschien waren het wel beelden van militaire bases geweest, representatief voor de Amerikaanse globale hegemonie.’

Hoewel Henner de traditionele fotografie al een aantal jaar links laat liggen, blijft zijn interesse voor de rol van de fotografie in de kunstgeschiedenis voelbaar. Musea en galeries plaatsen zijn praktijk trouwens nog steeds onder de noemer fotografie, wat een rekbaar begrip is geworden. Dit najaar neemt Henner deel aan de groepstentoonstelling Ocean of Images: New Photography 2015 in MoMA in New York. De tentoonstelling thematiseert de uiteenlopende manieren waarop we de wereld via beelden ervaren en brengt een overzicht van de verschillende vormen en productie- en distributiemogelijkheden die in hedendaagse fotografiepraktijken zichtbaar zijn. Binnen dit kader presenteert Henner Astronomical (2011), een fotoproject in boekvorm. Twaalf boekdelen bestaande uit zesduizend pagina’s vangen de gehele, lege uitgestrektheid van ons zonnestelsel. Elke bladzijde stemt overeen met één miljoen kilometers. Op de eerste pagina prijkt de zon, op de laatste Pluto. Het werk is illustratief voor Henners liefde voor het kunstenaarsboek, maar doet ook denken aan vroegere fotografiepraktijken. In zekere zin sluit het werk aan bij dat van László Moholy-Nagy, die met technologie experimenteerde en fotoboeken maakte met toegeëigend beeldmateriaal, of de Duitse fotograaf Thomas Ruff. Voor zijn reeks Sterne wilde Ruff aan de hand van toegeëigende beelden (in dit geval beelden van de Europese zuidelijke sterrenwacht in Chili) het ongrijpbare van het universum in beeld brengen, en tegelijkertijd de grenzen van de traditionele fotografie uitdagen. Deze ambitie is ook in Henners praktijk herkenbaar.

Naast referenties aan de fotografie, treffen we ook literaire invloeden aan in Henners werk. De teksten van auteurs als J.G. Ballard, Jean Baudrillard en Michel Houellebecq voeden de dystopische ondertoon in Henners werk, zo beweert hij zelf. Wanneer ik peil naar het verhaal achter Levelland Oil Field and Feedlots (2012-13), satellietfoto’s van geploegde graslanden en olievelden die doen denken aan expressionistische schilderijen van Willem de Kooning of Franz Kline, antwoordt Henner cynisch: ‘Aanvankelijk vond ik de beelden interessant puur vanwege de abstracte esthetiek, maar het intens gekleurde, bevreemdende landschap onthult ook de onophoudelijke exploitatie van grondstoffen en de daarmee gepaarde desastreuze ecologische gevolgen. Onafhankelijk van wat instellingen, bedrijven of overheden beweren over hun manier van werken, we kunnen uit hun beleidsbeslissingen concluderen dat ze keer op keer de bal misslaan. De beelden die ons worden voorgehouden stemmen vaak niet overeen met de realiteit. Dat wil ik counteren met een stevige portie Ballardiaanse dystopie.’

Een paar maanden geleden opende Semi-Automatic in Bruce Silverstein Gallery in New York, Henners eerste solotentoonstelling in de Verenigde Staten. De tentoonstelling verenigt verschillende projecten van afgelopen vijf jaar, zoals een selectie uit de Google-Earthprojecten, maar ook andere reeksen zoals Less Américains (2013), No Man’s Land (2012) en Cash Paintings (2015) die respectievelijk een kritiek leveren op de documentaire fotografie, het prostitutiecircuit en de kunstmarkt. De tentoonstelling oogt vrij eclectisch en een beetje inconsistent, maar de politieke of sociologische ondertoon is een rode draad. Ingekaderd in grote lijsten ogen de Google-Earthbeelden verbazend scherp. Henner voelt zich niet meteen geroepen om zijn techniek uit de doeken te doen, maar hij wil me wel toevertrouwen dat het gaat om een arbeidsintensief proces waarbij hij honderden beelden op een of andere manier samensmelt.

Een paar dagen eerder opende in Metro Pictures een solotentoonstelling van Trevor Paglen, wiens praktijk een aantal raakpunten vertoont met die van Henner. Niet alleen Henner en Paglen, maar ook kunstenaars als John Rafman, Clement Valla en James Bridle, om er maar een paar te noemen, interesseren zich voor de digitale cartografie, surveillance, overheidscensuur en militaire technologieën. Wat de Amerikaanse theoreticus Benjamin Bratton benoemt als the black stack, het ontstaan van nieuwe verticale politieke geografieën onder invloed van computergestuurde processen op planetaire schaal, vindt duidelijk een weerklank in een cartografische renaissance binnen de kunst. Maar waar een kunstenaar als Paglen experimenteert met kritische geografie als een productieve praktijk, gaat Henner eerder te werk als een digitale archeoloog die in de virtuele omgeving graaft en wroet tot hij iets vindt dat kan overslaan naar de reële wereld. Het liefst met resonantie.

Laura Herman

is criticus en curator

Recente artikelen