metropolis m

Model 2: het publieke én private museum
Sammlung Falckenberg

Het wordt gezien als een schoolvoorbeeld van publiek-private samenwerking: de verzameling van Harald Falckenberg die sinds 2011 is ondergebracht bij de Deichtorhallen in Hamburg. Johannes Wendland sprak de betrokkenen en evalueert de stand van zaken.

Net als elders in de wereld is ook in Duitsland geen sprake van een soepele verhouding tussen privéverzamelaars en de publieke musea. Als gevolg van de stijgende particuliere rijkdom in de afgelopen decennia zijn er buiten de musea om bijzonder grote kunstcollecties ontstaan. De collecties van musea en andere kunstinstellingen raken hierdoor in de verdrukking, want die zijn met hun sterk slinkende aankoopbudget (als er überhaupt nog sprake van een budget is) niet in staat om vergelijkbare verzamelingen van hedendaagse kunst op te bouwen.

En dus is er een klopjacht op de grote privéverzamelingen ontstaan. Langdurige bruiklenen, speciale stichtingen en schenkingen zijn zeer gewild. Ook tussen steden onderling gaat het hard tegen hard. Daardoor gaat er ook veel mis, zoals bijvoorbeeld bij de verzameling van Dieter Bock. Zeer abrupt heeft hij in 2005 zijn werken uit het Museum für Moderne Kunst in Frankfurt weggehaald. In één klap stond een belangrijk instituut voor de ondergang, omdat het een wezenlijk deel van de tentoongestelde werken niet meer tot zijn beschikking had. De vastgoedondernemer liet zijn collectie, die door de presentatie in het museum behoorlijk in aanzien en prijs was gestegen, veilen.

Een ander geval, dat om totaal andere redenen voor veel publiciteit zorgde, was de verzameling van Friedrich Christian Flick die in bruikleen is gegeven aan het Hamburger Bahnhof in Berlijn. Verscheidene steden, waaronder Zürich, hadden geweigerd om de verzameling van de industriële familie, die collaboreerde met het naziregime, op te nemen. Maar uitgerekend in de Duitse hoofdstad gaf men er geen aanstoot aan, om de in een paar jaar tijd bij elkaar gesprokkelde verzameling van Flick te presenteren, die ten tijde van de overdracht nog weigerde een bijdrage aan het fonds voor herstelbetalingen aan dwangarbeiders tijdens de nazitijd te betalen.

In Hamburg is sinds een jaar een ander voorbeeld van een publiek-private samenwerking te bezichtigen, namelijk die tussen Harald Falckenberg en de Deichtorhallen. Het gerenommeerde kunstinstituut heeft dankzij een recent gesloten overeenkomst tot 2023 zowel de beschikking over Falckenbergs vermaarde collectie hedendaagse kunst als over een tweede tentoonstellingslocatie, de schitterend gerenoveerde Phoenix-Hallen in de voorstad Harburg, zuidelijk van de Elbe, die in het bezit van Falckenberg zijn. Deze deal is de uitkomst van een jarenlang spel, want net als bij andere sleutelfiguren uit de Hamburgse kunstscene oefende de sinds de jaren negentig opbloeiende kunstmetropool Berlijn een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op de verzamelaar.

Falckenberg is van een totaal ander kaliber dan Dieter Bock of Friedrich Christian Flick. Hij is geen onbetrouwbare ondernemer, waarbij men de persoonlijke makken omwille van de kunst voor lief moet nemen, maar eigenaar van een middelgrote fabriek voor tank- en chemieslangen in Hamburg. Bovendien is Falckenberg niet het type verzamelaar dat zijn gebrek aan kennis achter een stapel bankbiljetten wil verdoezelen. Al meer dan dertig jaar verzamelt hij kunst. Het geestelijk middelpunt van de Sammlung Falckenberg is de Fluxus-beweging. Daarnaast is Amerikaanse kunst goed vertegenwoordigd, met werken van onder anderen Mike Kelley, Paul McCarthy en Martha Rosler. Duitse helden in de collectie zijn Martin Kippenberger, Jonathan Meese en John Bock.

Voor zijn collectie verwierf Falckenberg in 2007 de Phoenix-Hallen in Harburg (waar hij de werken al sinds 2001 exposeerde) en liet het historische industriecomplex door de Berlijnse architect Roger Bundschuh tot tentoonstellingsruimte verbouwen. Tot 2010 organiseerde Falckenberg in de Phoenix-Hallen bijna dertig tentoonstellingen met zijn eigen verzameling als basis, waarbij hij zelf als hoogst betrokken curator optrad. Maar Falckenberg, inmiddels 68 jaar oud, was op zoek naar een meer permanente bestemming. Toen Berlijn na vele onderhandelingen met de Stiftung Preussischer Kulturbesitz afviel (Falckenberg was ontevreden over het aanbod om zijn collectie in het Hamburger Bahnhof te presenteren, waar het zich zou moeten verhouden tot de plaatselijke grootheden Erich Marx en Flick), kon Hamburg er met de buit vandoor gaan.

In de deal met de Deichtorhallen, vastgelegd in een GmbH (een bv), is de gemeente Hamburg als derde partij betrokken. Volgens de overeenkomst mogen de Deichtorhallen de Phoenix-Hallen als locatie gebruiken en daar, naast de Falckenberg-collectie, ook eigen tentoonstellingen organiseren. De stad betaalt de Deichtorhallen een extra bedrag van 500.000 euro per jaar voor de Phoenix-Hallen, plus 70.000 euro voor twee medewerkers: een curator en een assistent, die beiden voor de Falckenberg-collectie werkzaam moeten zijn. Alle overige kosten die hier bovenop worden gemaakt voor de Falckenberg-collectie, komen ten laste van de verzamelaar.

De Deichtorhallen, die geen eigen collectie bezit, kreeg hierdoor naast de fotografieverzameling van F.C. Gundlach – waar ze al de beschikking over hadden ten behoeve van het Haus der Photographie in de kleinere Südhalle – opnieuw een collectie in permanente bruikleen. ‘Voor ons is dat vooral bij de onderlinge uitwisselingen met andere musea heel belangrijk’, aldus Dirk Luckow, sinds 2009 de directeur van de Deichtorhallen. ‘Volgens contract mogen we de werken uit de verzameling Falckenberg uitlenen.’ Met deze derde tentoonstellingsruimte hebben de Deichtorhallen bovendien meer impact. ‘In september hadden we elke week een opening’, zegt Luckow. ‘De Phoenix-Hallen vervolmaken het geheel ook inhoudelijk. Hier kunnen we pretentieuze projecten organiseren die we in de Deichtorhallen niet kunnen laten zien, omdat we ons daar moeten focussen op de publiekstrekkers, en het bezoekersquotum in de gaten moeten houden.’

Luckows ideale tentoonstellingsconcept werd eind 2011 werkelijkheid. In de grote Nordhalle lokte de thematische tentoonstelling Wunder grote bezoekersaantallen, de Südhalle liet de historische fototentoonstelling Eyes on Paris zien, en in de Phoenix-Hallen was de door de filosoof Georges Didi-Huberman samengestelde tentoonstelling Atlas te zien, een verkenning door de kunst van de 20e en 21e eeuw aan de hand van de Mnemosyne Atlas van Aby Warburg, die is in samenwerking met het Reina Sofia in Madrid en het ZKM in Karlsruhe tot stand kwam.

Ook voor Harald Falckenberg slaat de balans na een jaar samenwerking door naar de positieve kant. ‘De commerciële zaken zijn redelijk makkelijk over te dragen, maar dat geldt niet voor de organisatorische kant, de contacten en dergelijke, dat duurt allemaal veel langer’, aldus Falckenberg. ‘Transport, verzekeringen, catalogi – dat zat bij mij allemaal goed op de rit. Daar moeten we nu nieuwe wegen voor in slaan, dat gaat nou eenmaal niet vanzelf.’ Ook de subsidie afkomstig van de stad is in verhouding tot de reële kosten gering. Alles wat daarboven op komt, is voor rekening van Falckenberg. ‘Dit jaar was beduidend duurder’, concludeert hij.

In het contract met de Deichtorhallen is geen clausule opgenomen over de mate waarin werken uit de Sammlung Falckenberg ingezet moeten worden in de tentoonstellingen van de Deichtorhallen. Een opwaardering van de collectie door een museale presentatie is daardoor niet voorzien, maar ook niet uitgesloten. Wat er na 2023 gaat gebeuren, staat nog volledig open. Falckenberg wil zich al in 2013 volledig uit de tentoonstellingsorganisatie terugtrekken. De stad zal iets moeten bedenken om de collectie ook na afloop van het contract te behouden. De vooruitzichten daarin zijn niet goed. In de komende jaren moeten de Duitsers rekening houden met flinke overheidsbezuinigingen. Hoe slechter de financiële perspectieven van steden en gemeentes zijn, des te groter wordt de speelruimte van de verzamelaars. Of, om het drastischer uit te drukken: het afpersingspotentieel.

Johannes Wendland is kunstjournalist, Berlijn

Johannes Wendland

Recente artikelen