Graziela Kunsch, ‘Public Daycare’, 2022, op documenta fifteen, foto Nicolas Wefers
Moeders en andere ouders – in gesprek met Hettie Judah
In Engeland bestaat het al: een bond voor ouders die werkzaam zijn in de kunst. Schrijver, kunstcriticus en mede-oprichter van de Art Working Parents Alliance, Hettie Judah, publiceerde vorig jaar een manifest waarin ze in tien geboden opsomt hoe de kunstsector de nodige zorg kan bieden om het ouderschap te kunnen combineren met een sector die stoelt op flexibiliteit, vrijwilligerswerk en zichtbaarheid. Mirthe Berentsen, die het manifest naar het Nederlands vertaalde, een boek schrijft over de politisering van de moeder en een podcast maakt over het ouderschap binnen de kunsten, gaat met haar in gesprek.
Te lang is kunstenaars verteld dat ze moeten kiezen: het moederschap of een succesvolle carrière. In haar nieuwe polemische boek How Not to Exclude Artist Mothers (and other parents) (2022) betoogt de Britse criticus en schrijver Hettie Judah dat er binnen de kunstwereld een paradigmawisseling nodig is, waarin de behoeften van kunstenaarouders (moeders, vaders en andere verzorgers) centraal staan. Aan de hand van talloze interviews belicht het boek succesverhalen en -initiatieven die praktische modellen bieden voor de toekomst, van alternatieve ondersteuningsnetwerken en residentiemodellen, tot ateliercomplexen met kinderopvang ter plaatse en galeries met gezinsvriendelijk beleid.
Het combineren van werk en ouderschap vormt in elke sector een uitdaging. Maar nergens zozeer als in de kunstwereld, waar informele en tijdelijke relatievormen en projecten heel gewoon zijn, en zichtbaarheid van wezenlijk belang is voor je bestaansrecht als maker. De kunstwereld is daardoor een extra precaire omgeving voor ouders die kunstenaar zijn en die naast hun carrière ook nog een gezin draaiende moeten houden. Het thema van moeder- en ouderschap binnen de kunsten is hot: er zijn inmiddels talloze podcasts, blogs, zines en conferenties over het onderwerp verschenen. Maar bijna al die gesprekken lijken plaats te vinden binnen een echokamer en lijden tot weinig concrete veranderingen of aanpassingen. ‘Het lijkt soms alsof iedereen in de kunstwereld het heeft over het moederschap, maar zodra je uit die echo stapt blijkt dat absolute onzin te zijn. Maar dat hoef ik jou natuurlijk niet uit te leggen.’ Judah doelt op onze samenwerking vorig jaar, toen haar manifest How Not To Exclude Artist Parents – Some Guidelines for Institutions and Residencies uitkwam, viral ging en ik samen met de Vrouwenmantel Art Research Group werkte aan de vertaling. Het manifest met tien aanbevelingen voor instellingen werd uiteindelijk vertaald in meer dan vijftien talen. Judah werkte het uit tot het hierboven beschreven boek dat afgelopen november bij Sothebys werd uitgegeven als onderdeel van de serie Hot Topics.
Buitensluiting
In het boek How Not to Exclude Artist Mothers (and other parents) omschrijft Judah dat discussies over het ouderschap van kunstenaars ingewikkeld zijn, al was het maar omdat de betrokkenen net zo divers en verschillend zijn als elke andere groep kunstenaars. Als ik Judah vraag naar wat haar opviel tijdens het werken aan het boek antwoordt ze dat vooral woordkeuze erg belangrijk bleek. Veel kunstenaars die zij interviewde hechten zeer aan het gebruik van de term ‘moeder’: in sommige gevallen omdat de moederfiguur een enorme culturele betekenis heeft, in andere gevallen omdat het gebruik van de neutralere term ‘ouders’ de genderkloof in de zorg verhult, en eeuwen van onbetaalde vrouwenarbeid en uitsluiting uitwist. Veel anderen vinden het even belangrijk om de term ‘ouder’ te gebruiken, en vinden dat het ouderschap blijven zien als een vrouwenkwestie de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in stand houdt.
Judah: ‘De meeste moeders die ik heb sprak hadden nog nooit eerder kunnen praten over hun ervaringen, dus het waren soms hele emotionele en shockerende gesprekken. Kunstenaars gaan natuurlijk door alle situaties heen waar andere vrouwen ook doorheen gaan, zoals een gebrek aan steun van partners, mishandeling, huiselijk geweld en verschillende zorgverantwoordelijkheden.’ Voor Judah werd het steeds duidelijker dat er grote structurele problemen zijn in de kunstwereld, die van binnenuit opgelost moeten worden. Problemen waar Judah als moeder zelf ook tegenaan blijft lopen. ‘Het is natuurlijk een gigantisch probleem in de kunstwereld dat de commerciële galeries zoveel invloed hebben op musea en aankoopbeleid, waardoor er een canon ontstaat van succes dat direct gekoppeld is aan commerciële waarde. Tel daarbij de druk op om constant aanwezig te zijn en veel gratis werk te doen.’ Op het moment dat instituten, galeries en musea zich ook bezighouden met deze onderwerpen en ze gekoppeld worden aan een bepaalde marktwaarde lijkt het de niche van de bubbel en de echokamer te kunnen doorbreken. Judah: ‘Goede commerciële representatie bij een galerie, bijvoorbeeld, gaat niet alleen om de verkoop van werk, maar het gaat ook om hulp, zichtbaarheid, deelname aan grote groepstentoonstellingen of biënnales en institutionele validatie. Kortom, om je te helpen een nog betere kunstenaar te worden. Op het moment dat een kunstenaar moeder wordt en je geen goede commerciële representatie hebt dan heeft dat een enorm effect op je carrière en toekomst.’
Hoewel sommige bekende kunstenaars als Louise Bourgeois, Camille Henrot, Carolyn Walker en Tala Madani inderdaad hebben aangetoond dat het onderwerp van moederschap een belangrijk, actueel en economisch interessant onderwerp is binnen de kunst, worden veel kunstenaarmoeders nog altijd weggezet als ‘baarmoederkunstenaar’ met de daarbij behorende negatieve connotaties. Dat dit soort vooroordelen groot effect hebben op representatie en validering werd aangetoond met het recente rapport ‘Een nog onverteld verhaal’ (2021), een samenwerking van WOMEN Inc. en de ABN AMRO. Hierin werd bevestigd dat er een systemische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen bestaat in de Nederlandse kunstwereld, die zich naast ongelijke financiële beloningen op nog twee vlakken manifesteert: representatie en onbewuste vooroordelen. Zo bevat zeventig procent (70%!) van alle kunsttentoonstellingen in Nederland geen enkel werk dat door een vrouw gemaakt is. Ook staat er te lezen dat er in de kunstsector het vooroordeel leeft dat ‘het kunstenaarschap volledige toewijding vereist en niet te combineren is met de zorg voor een kind’. Het maakt dat een groot deel van de kunstwereld niet is ingericht op het ouderschap. Vrouwen ondervinden hier beduidend meer hinder van dan mannen, omdat zij te maken hebben met zwangerschap en de culturele norm nog altijd is dat een vrouw vooral de zorg voor een kind op zich neemt. Sommige vrouwelijke kunstenaars proberen om die reden zelfs hun moederschap te verbergen.’ Voor Judah is dit herkenbaar: ‘Zeker in mijn generatie en oudere generaties werd het moederschap echt verborgen gehouden. Je kon geen kunstenaar én moeder zijn. Dat werd ook nog eens aangewakkerd door succesvolle kunstenaars als Sarah Lucas, Marina Abramovic en Tracey Emin die heel uitgesproken waren over het feit dat ze geen kinderen wilden. Maar langzaam zie ik daar wel verandering in komen. Veel vrouwen die ik voor het boek heb geïnterviewd wilde eerst per se anoniem blijven, maar in de laatste fase van het boek hebben meerdere kunstenaars gezegd dat ze toch graag met hun volledige naam in het boek wilden omdat ze merkten dat ze zich niet langer hoefden te schamen voor hun moederschap.’
Zorg
Een van de geïnterviewde kunstenaars in Judahs boek is de Britse Ishbel Myerscough die vertelt dat een verzamelaar eens bij haar op studiobezoek kwam om te praten over een nieuwe tentoonstelling. Op dat moment is ze zwanger van haar derde kind en als hij dat hoort reageert de verzamelaar verbolgen. De tentoonstelling gaat niet door. Judah: ‘Zelfs als beroemde schilder met werk in nationale collecties was het alsof de zwangerschap somehow invalidated her.’ Dat ‘invalideren’, het als niet-waardig of ongeldig verklaard worden door de relevantie van de persoon te ondermijnen, is hardnekkig. Het betekent dat je een deel van je identiteit verborgen moet houden om niet gedegradeerd te worden, in die zin heeft het ook trekken van validisme.
Toen ik aan de vertaling van Judahs manifest werkte merkte ik bij mezelf een zekere weerstand, met name bij het tweede punt: ‘Maak het een vanzelfsprekendheid om de gezinssituatie van de kunstenaar aan het begin van een project in kaart te brengen, en zorg voor passende oplossingen en faciliteiten om hen te ondersteunen in hun verantwoordelijkheden als ouder(s).’ In mijn hoofd hoorde ik al de reacties: ‘je hebt toch zelf gekozen om een kind te krijgen? Hoezo is het dan nu opeens mijn probleem dat jij geen oppas kan regelen?’ Ik vond het ingewikkeld dat Judah het ouderschap gelijk stelde aan het hebben van special needs, alsof het een handicap was. Het moederschap krijgt daardoor een inherent discriminatorische connotatie, waarin een deel van je zijn als onwaardig wordt gezien en je lichamelijke, verstandelijke of psychische gesteldheid zou samenhangen met de waarde die je vertegenwoordigt.
Tegelijkertijd merk ik dat instituten steeds vaker en explicieter tegemoet willen komen aan een handicap, maar dat het ouderschap nog altijd buiten die extra zorg valt. Als hardhorend persoon kan ik vaak een tolk of vertaler krijgen voor een lezing of presentatie, maar moet ik zelf maar een oppas zien te regelen voor diezelfde presentatie. Judah: ‘Zorg is een intersectioneel probleem en moet zo ook bekeken worden. Soms is een werknemer ook een moeder, of een mantelzorger. Wanneer je dit soort aanvragen, bijvoorbeeld voor kinderopvang, gaat standaardiseren, worden ze meer een maatschappelijk probleem en wordt het ook makkelijker voor mannen om zich in het debat te mengen.’
Mijn aanvankelijke weerstand had vooral te maken met mijn eigen geïnternaliseerde vooroordelen, waarbij ik trots was op het feit dat mensen mij niet direct zagen als moeder, zodat ik los van de bijbehorende vooroordelen kon functioneren en beoordeeld worden. Evenals het feit dat ik lange tijd trots was geweest op het feit dat niemand aan mij zag dat ik doof was, omdat ik het zo ‘goed wist te verbergen’. In beide gevallen ligt het probleem niet bij mij maar bij mijn aangeleerde ideeën over wat sociaal wenselijk en ‘professioneel’ gedrag is, wat uiteindelijk bijdraagt aan het in stand houden van een systeem van onderdrukking.
We kunnen binnen de kunsten eindeloos discussiëren in panels, tentoonstellingen inrichten en artikelen publiceren over allerlei vormen van zorg en care en het belang ervan. Maar zolang je de ultieme vorm van langdurige zorg, het ouderschap, buiten deze som houdt is er geen werkelijke ontwikkeling mogelijk. Samen met curator Jo Harrison is Judah op het moment bezig om in Engeland de Art Working Parents Alliance op te zetten, een alliantie voor iedereen die in de kunstwereld werkt, van kunstenaars en curatoren tot academici en technici. In een poging de kunstwereld inclusiever en toegankelijker te maken voor ouders en kinderen door inzicht te geven in reproductie en economie. ‘Op dit moment is het een Brits initiatief, maar het is heel makkelijk om ergens anders op te zetten, ook in Nederland.’ Het is tekenend voor Judah, die zich uitdrukkelijk geen activist noemt, om in haar werk telkens op zoek te gaan naar nieuwe manieren om de kunst als leidraad te gebruiken voor nieuwe verhalen en vormen van ontmoetingen, steun en oplossing.
Thema's
Mirthe Berentsen
is journalist, schrijver, kunstenaar en podcastmaker