Moeiteloze elegantie
Moeiteloze elegantie
Pablo Bronstein
In zijn gedateerd ogende tekeningen combineert Pablo Bronstein listig verschillende bouwstijlen, van classicisme tot postmodernisme. Deze montagetechniek zet hij moeiteloos in bij het maken van boeken, theatervoorstellingen en zelfs een dansfilm.
Pablo Bronstein (1977) eigent zich als kunstenaar met evenveel gemak de rol van architect, choreograaf, architectuurhistoricus, antiekverzamelaar en regisseur toe. Het is een vrijheid die hij zich toestaat om per geval te bekijken welke rol het beste voldoet. Tegelijk bevraagt die variëteit aan praktijken de rol van de kunstenaar ren opzichte van die beroepen.
Met eenzelfde gemak verwerkt Bronstein in zijn tekeningen verschillende bouwstijlen, zoals het achttiende-eeuwse classicisme, de barok, de neogotiek en het postmodernisme, met de bijpassende architecten als Terry Farrell, Michael Graves en Léon Krier, tot William Chambers, Filippo Juvarra en Carlo Rainaldi. Het gedateerde medium dat hij hanteert, het kaderen van deze werken in antieke lijsten en het morbide karakter van postmoderne architectuur, geplaatst in een landschap van ruïnes, verraden een subversieve houding. Bronstein speelt in op de inrichting van de achttiende-eeuwse openbare ruimte, met name het publieke plein dat destijds nog symbool stond voor democratie en staatsburgerschap. De laatste decennia is te zien hoe deze locaties geleidelijk aan geprivatiseerd worden en in beslag worden genomen door private ondernemers die met hun gebouwen opvallend vaak teruggrijpen op deze achttiende-eeuwse bouwstijlen.
In de publicatie Postmodern Architecture in London, een project van hem dat gebaseerd is op een bezoek aan postmoderne bedrijfsgebouwen in Londen voor de Frieze Art Fair in 2006, plaatst Bronstein steeds een schets van de bedrijfspanden naast hun beschrijving, die hij van internet heeft geplukt. Door het opsommen van deze ogenschijnlijk openbare gebouwen en pleinen binnen de orde van een achttiende-eeuwse architecturale almanak (die ook nog eens een abc van postmoderne details bevat) ontstaat, geheel in de geest van het postmodernisme, een opeenstapeling van naar elkaar verwijzende referenties en commentaren. De gids belandt in boekhandels vaak in de verkeerde sectie, tussen de stadsgidsen en architectuurboeken. Een vergissing die Bronstein weet te waarderen.
In zijn recente tekeningen, die zijn opgenomen in dit nummer van Metropolis M, opteert de kunstenaar voor een geïdealiseerd beeld. Six New Designs for a Clock in the Louis XV Taste, for the Gateway to the British Embassy in Paris (2011) is een majestueus project die luxe tentoonspreidt, waarbij de schaal en decoratie van de poort en de Louis XV-klok tot in extremis uitgewerkt zijn. Door de oppervlakkige behandeling van het onderwerp en het hypothetische karakter van de tekeningen wordt het louter decoratieve vooropgesteld, en alle mogelijke inhoudelijkheid demonstratief afgewezen. Het is een parallelle wereld die geschetst wordt, waarbij de kunstenaar in de schoenen gaat staan van een overdreven positieve achttiende-eeuwse ontwerper.
Bronstein oefent zich voortdurend in retoriek. Via de pastiche, een vertrouwde postmoderne methode, analyseert en bekritiseert hij de manier waarop architectuur de passant informeert en zijn gedrag dicteert. Architectuur is volgens Bronstein in staat om onze acties direct vorm te geven: ‘Je kunt hier doorheen lopen, maar niet daar doorheen.’ En: ‘Je kunt hier naar boven komen, maar niet daar weggaan.’ De ornamenten orkestreren de manier waarop we een gebouw lezen en de structuur hoe we het gebruiken.
Deze toe-eigening van de vormentaal, die gericht is op manipulatie van de toeschouwer, is directer uitgewerkt in zijn ruimtelijke constructies, zoals de grootse Pompeïsche triomfboog die hij voor de tentoonstelling Move: Choreographing You (Hayward Gallery, 2010) produceerde. Hij liet een klassiek geschoolde balletdanseres onder een triomfboog door bewegen, in een hedendaagse interpretatie van ‘sprezzatura’, afgewisseld met een gewoon looppatroon. Het begrip sprezzatura ontstond tijdens de Italiaanse Renaissance en staat voor een moeiteloze elegantie die aristocratische superioriteit moet aantonen. Later werd het toegepast gedrag. In Bronsteins performances staat ook de relatie tussen de beweging en het architecturale, institutionele kader centraal.
In Bronsteins versie van de theatervoorstelling Phèdre (1677) van Jean Racine, bouwt hij de voorstelling op uit een opeenstapeling van sprezzatura-poses. Een deel ervan ziet er geacteerd uit, een ander deel niet. Door het ten tonele brengen van dit zogenaamd niet-acteren wordt de codering van menselijk gedrag uitgelicht. In het repetitieve karakter, de herhaling van de handelingen en de dominante symmetrie van de voorstelling in afstand en tijd, zoals die via lijnen letterlijk op het podium zijn uitgetekend herkennen we de relatie die Bronstein met tekenen heeft. De poses zijn als een oefening in machtsverhoudingen: tussen de verschillende spelers, het geacteerde en hun relatie tot de regisseur, die zichtbaar is op het podium. Via deze aangegeven parameters wordt het theater de plaats waar de parallelle en reële wereld kunnen samenvallen.
Momenteel werkt Bronstein aan een theatervoorstelling voor de toneelgroep Dramaten in Stockholm, een boek voor Xn éditions in Frankrijk dat focust op de ontwikkeling van vroeg ballet en sprezzatura, en een balletfilm over het ontstaan van het moderne rioolsysteem. Zijn interesse in openbare ruimte verlegt zich naar de relatie tussen de zichtbare en onzichtbare elementen die ons gedrag direct of indirect bepalen.
Pieternel Vermoortel is curator en mede-oprichter van FormContent, Londen
Pieternel Vermoortel